41
Mg
VOEDERKOEKEN
#it ij Êl 1 i
94
het verzoek in om een stoommachine van 20
tot 25 PK te mogen plaatsen. Dit verzoek
werd afgewezen omdat buren bezwaar
maakten tegen de brandgevaarlijke situatie
die dan vanwege de hooibergen op het ter
rein zou kunnen ontstaan. Toen Hooghiem-
stra het een jaar later opnieuw probeerde,
werd het verzoek op advies van de Inspec
teur van het Brand wezen wel ingewilligd.
De Inspecteur wees daarbij op de fabrieken
in Utrecht die een schoorsteen hadden. De
schoorsteen van Hooghiemstra rookte op 20
juni 1885 voor het eerst.
Na het overlijden van Jurjen Sjoerd Hoog
hiemstra in 1887 werd het bedrijf met suc
ces geleid door diens zoons, Sjoerd Jurjen
en Geele. Ook de bouwactiviteiten werden
voortgezet. Ter uitbreiding van de maalderij
werd een van de magazijnen vernieuwd en
werd een ander magazijn aangebouwd. Na
dat bovendien de rest van het terrein aange
kocht was, werd aan de kant van de Biltse
Grift een ketelhuis en op het perceel rechts
van de ingang een afzonderlijk magazijn
voor de opslag van fourage-artikelen
gebouwd.
In dezelfde periode werd begonnen met de
produktie van de zgn. 'Anker-voerderkoe
ken'. Deze voederkoeken voor het vee,
waarvan er spoedig een miljoen per jaar
werden gemaakt, bezorgden de firma een
grote reputatie.
De voederkoeken werden vervaardigd uit
verschillende graansoorten. De samenstel
ling was afhankelijk van de soort en de
leeftijd van het vee waarvoor de koeken
bestemd waren. Het graan werd niet gema-
Plattegrond van het Hooghiemstra-complex, nr.
10: het magazijn uit 1908, dat in 1921 werd
verhoogd met twee verdiepingen, nr. 13: het
pakhuis uit 1912; nr. 11: de oude villa
'Welgelegen' die in 1911 werd omgebouwd tot
paardenstal.
ifeéasit,
De voormalige villa 'Welgelegen', die in 1911 tot paardenstal werd omgebouwd. (Foto particulier
archief Hooghiemstra).
len maar gekneusd onder verticaal draaien
de stenen. De geplette massa werd vervol
gens met stoom verwarmd en in linnen zak
jes verpakt. Daaruit werd dan machinaal de
olie geslagen. De olie, een kostbaar bijpro-
dukt, werd door filteren en raffineren ge
schikt gemaakt voor consumptie. Na het
slaan werd de rest van de massa tot koeken
geperst. Deze zgn. perskoeken waren even
wel nog te hard om verhandeld te worden.
Daarom werden ze eerst grof gemalen,
waarna het maalsel onder toevoeging van
melasse tot voederkoeken werd geperst.
VERVOER MET 22 PAARDEN
In 1905 werd bij de Machinefabriek van
Frans Smulders een stoommachine van 175
PK besteld. In verband daarmee werd lood
recht op de maalderij een machinelokaal
gebouwd. In 1908 werd naast het ketelhuis
nog een magazijn opgetrokken. Op de bega
ne grond werd het tweede ketelhuis en bo
vendien een paardenstal ondergebracht.
Het vervoer van produkten en fourage-arti
kelen werd grotendeels door het bedrijf zelf
verzorgd. Het vervoer over de weg vond
plaats per paard en wagen. Grote ladingen
werden per schuit vervoerd, ofwel naar
plaatsen elders in het land, ofwel voor ver
der vervoer naar het laadterrein van de
Staatsspoorwegen aan de Kruisvaart. Ook
de grondstoffen werden vanuit de provin
cies Groningen en Zeeland en vanuit de
havens van Amsterdam en Rotterdam per
schuit aangevoerd.
Blijkbaar bood de stal in het magazijn al na
enkele jaren niet meer voldoende ruimte
voor de bedrijfspaarden, want in 1911 werd
de villa 'Welgelegen' verbouwd tot een
paardenstal van twee verdiepingen. Op elk
daarvan was plaats voor 22 paarden. Om de
bovenverdieping bereikbaar te maken, werd
aan de voorzijde van het gebouw een oprit
gemaakt.
DE BEDRIJFSVOERING
In 1911 werd de firma omgezet in de N.V.
Utrechtsche Fouragehandel en Voederkoe-
kenfabriek v/h J. S. Hooghiemstra. Deze
verandering gaf aanleiding tot een groot
schalige aanpak van zaken.
In verband met de aanschaf van een derde
stoommachine, van 600 PK, werd in 1912
een machinelokaal bijgebouwd. In hetzelfde
jaar werd naast het magazijn van 1908 een
pakhuis van zes verdiepingen gebouwd. Op
twee van de hoeken werden torentjes met
spitsen aangebracht. Deze torentjes moesten
toegang verschaffen tot het dak, waarop in
een overdekte gang een transportband werd
aangelegd.
In 1913 werd de oude paardenstal in gebruik
genomen als olieslagerij. Waar die tot dan
toe gevestigd was, is niet bekend. Maar dat
er nu een afzonderlijke ruimte voor gereser
veerd werd, duidt er op dat het steeds doel
matiger werd in gericht. Eveneens in 1913
verscheen het boek Utrechts nijverheid en
handel in woord en beeld. In het hoofdstuk
dat gewijd is aan Hooghiemstra werden een
aantal wetenswaardigheden vermeld over
het bedrijf en de organisatie daarvan. De
stoommachine van 25 PK werd gebruikt
voor de electrische verlichting, die van 175
PK voor reservedoeleinden en alleen die
van 600 PK voor de produktie. Er was ruim
200 man vast personeel in dienst (ter verge
lijking: in 1885 waren er 3 en in 1900 63
arbeiders in dienst), 's Winters werd met
extra personeel dag en nacht gedraaid om
aan alle bestellingen te kunnen voldoen.
Gemiddeld werd er per week 900.000 KG
aan voederartikelen geproduceerd. Om de
produkten zo doelmatig mogelijk te verhan
delen waren op verschillende plaatsen in het
land filialen opgericht. Behalve hooi, stro
en voederkoeken konden alle graansoorten
en zelfs sojabonen uit China, gemalen of
ongemalen, op bestelling geleverd worden.