Heemschut Utrecht boos over Dom-raket 86 gevolg werd het onderwijs sedert het jaar 1824 steeds verder uitgebreid. In de jaren '40 was de opleiding op een zodanig niveau gekomen dat deze vergelijkbaar was met die aan de universiteiten, voorzover plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maakten. In 1869 kwam het uiteindelijk tot de opheffing van de opleidingsinstelling. De hospitaal functie behield het Duitse Huis. Wanneer in onrustige tijden meer gebouwen tot hospi taal werden ingericht, bleef toch steeds het Utrechtse het middelpunt van de activi teiten. NIEUWBOUW In 1811 was al gedacht over de oprichting van een groot 'beddengebouw'. Het duurde echter nog tot 1823 voordat er aan een aan zienlijke vergroting van het Groot Rijks Hospitaal begonnen werd. Dit was kort na dat het Duitse Huis tevens hospitaal van onderwijs geworden was. Men startte toen met de bouw van de noordelijke vleugel en het middengedeelte van het grote, nog in goede staat verkerende gebouw aan de sin gelzijde op het terrein. Zes jaren later begon men met de tweede, nog ontbrekende zuid vleugel van het monumentale gebouw, waarin na voltooiing plaats was voor ca. 400 zieken. Een opmerkelijk detail is dat het gebouw aan de buitenzijde destijds niet de nu zo gewone witte, maar een grijs blauwe kleur had. Opmerkenswaard is ook het feit dat het gebouw, 100 jaar na zijn voltooiing, soms nog nieuw genoemd werd. In 1835 rees het plan om het oudere gedeel te van het hospitaal te vervangen door iets nieuws in de trant van het enkele jaren daar voor gereed gekomen gebouw. Het idee was om een cour van ca. 75 meter in het vierkant te maken, waaromheen de nieuwbouw zijn plaats zou krijgen. Het enige bestaande bouwdeel dat paste in de nieuwe opzet was het pas gerealiseerde beddengebouw, dat dan ook in de nieuwe west-vleugel inge bouwd was gedacht. Onregelmatigheden die zich in het terrein voordeden, zouden in de nieuwe opzet geëlimineerd worden. Aan dit niet gerealiseerde plan mogen wij reeds de eerste vraagtekens aflezen met betrek king tot het instandhouden van het oude gedeelte van het complex. Toch beschouw de men het hospitaal op dat moment nog als ruim voldoende, mede dankzij de fraaie wandeltuin waarin de uit Japan afkomstige Ginko Biloba ook destijds al een waardevol element moet zijn geweest. In de loop van de 19e eeuw werd het hospi taal dan ook nog steeds verder aangepast en uitgebreid om te voldoen aan de eisen van de tijd. Vooral in de laatste tien jaar van de vorige eeuw was er sprake van een grote bouwactiviteit. Architectonisch gezien wa ren de toen opgerichte gebouwen zeker geen hoogtepunten, ze waren sober en functio neel. Desondanks kwam in 1894 een fraaie veranda tegen de zuidgevel van het monu mentale beddengebouw tot stand. Deze is echter reeds lang weer verdwenen. Als militair hospitaal viel het gebouwen complex onder de zorgen van de genie- dienst. Dankzij de grote zorg in het verleden is het, dat vooral de 19e eeuw goed verte genwoordigd is in de archivalia en dat wij kunnen beschikken over vele bestekken, te keningen en dergelijke. Door allerlei aan passingen die een ziekenhuis nu eenmaal vereist, ging echter veel van de oude luister van het Duitse Huis verloren, onder andere het voorname interieur en met name ook de voorgevel van het grote bouwblok aan de voorste binnenplaats. Deze werd in 1914 gedeeltelijk weggebroken. Een grote glazen erker kwam ervoor in de plaats, omdat de ruimte daarachter dienst moest gaan doen als operatiekamer. In een schrijven van de gezondheidscom missie uit 1912 aan Burgemeester en Wet houders van de gemeente Utrecht stond on dermeer: 'Het militair hospitaal voldoet niet aan bescheiden eischen, die men tegen woordig aan een ziekenhuis mag stellen.' Men had behoefte aan betere en uitgebreide re accommodatie. In 1931 kwam het tot een uitwerking van de eerste plannen voor een nieuw hospitaal, maar de bouw startte pas in 1938. De invloed van de 20e eeuw op het Duitse Huis is vrij beperkt gèbleven. Die bestond aan de ene kant uit kleine toevoegingen en aan de andere kant uit gebouwen met een korte levensduur. Zo is dan ook de invloed van de 19c eeuw nog steeds meer voelbaar dan die van de 20c eeuw. Echter de tand des tijds laat door het beperkte gebruik van het oudste gedeelte van het complex steeds dui delijker de negatieve sporen van onze eeuw achter. TOEKOMST Bij veel mensen leeft de wens dat ooit nog eens het vervallende Duitse Huis in zijn geheel gerestaureerd zal worden en dat het een zinvolle bestemming zal krijgen. Door de aanwezigheid van grote, representatieve ruimten lijkt het complex vooral geschikt te zijn voor functies als museum, hotel of con grescentrum. De BV AMRO-projectont- wikkelingsmaatschappij heeft bij de ge meente Utrecht een plan ingediend voor het realiseren van een hotel-, vergader- en con gresaccommodatie en kantoorruimte in het Duitse Huis. Bij de meeste nieuwe functies zal een stuk nieuwbouw onontbeerlijk zijn. De aan de zuidzijde van het oude gedeelte gelegen tuin biedt plaats aan een bescheiden stuk nieuwe architectuur. Bij sloop van een aantal min der belangrijke 19e eeuwse bouwsels, maar met behoud van het monumentale bed dengebouw uit het begin van die eeuw, tesa- men met de restauratie van het oude gedeel te van het complex zal er een uiterst boeiend geheel kunnen ontstaanLaten we hopen dat de hulp voor het uit bouwhistorisch als uit cultuurhistorisch oogpunt gezien zo belang rijke monument niet te laat zal komen! De actie van Heemschut om een oud toegangs- portje uit de tuin van het Rijksmuseum weer terug te halen kan een eerste aanzet zijn. De auteur J. A. Schuur is bouwkundig ingenieur De Provinciale Commissie Utrecht van Heemschut is diep verontwaardigd en ern stig verontrust over de inmiddels voltooide bouw van de 'Satumus raket' aan de west zijde van de Utrechtse Domtoren. Dat schrijft de commissie in een brief aan het college van B. en W. van de Domstad. Een reclamestunt is tot op zekere hoogte te tole reren maar met de bouw van dit reclame object ten gerieve van de expositie Space '86 (in het kader van het 350 jarig bestaan van de Utrechtse universiteit, Red.) zijn de grenzen van het toelaatbare overschreden, zo schrijft de commissie in zijn brief. Haar verontwaardiging wordt gewekt door het feit, dat dit niet alleen stedelijke maar ook landelijke monument wordt misbruikt voor reclamedoeleinden door het aan te kleden met een maskeradepakje. Verder neemt de commissie gaarne aan, dat deskundigen van de gemeente en de Rijksdienst Monumen tenzorg de constructie van de raket hebben beoordeeld en goedgekeurd. Niettemin vraagt Heemschut Utrecht zich met veront rusting af of met deze 'aankleding' van de Dom geen risico's worden genomen, die wel eens grote schade aan de toren tot ge volg zouden kunnen hebben. In deze tijd van het jaar kunnen windkrachten tot 150 km per uur optreden. Ongetwijfeld maakt het verschil of deze krachten uitgeoe fend worden op een open lantaarn waar de wind doorheen speelt of op daarvoor ge plaatste platen van de raket waardoor de kracht op de toren wordt vergroot. Voor deze toren uit de 14de eeuw past eer bied, meent Heemschut Utrecht. De verzor ging ervan en het beheer erover berusten bij het gemeentebestuur van Utrecht terwijl ook de Rijksdienst daarbij betrokken is. Het ver lenen van een vergunning tot het bouwen van de raket kan niet worden beschouwd als het beheer door 'een goed huisvader', zo besluit de brief. Vandaar het verzoek de bouw zo mogelijk ongedaan te maken of althans de tijd van instandhouding te bekor ten teneinde het risico enigszins te vermin deren In de Utrechtse pers regende het afgelopen maand ingezonden brieven van voor- en te genstanders van deze stunt. Organisator Chriet Titulaer gaf als zijn commentaar op de ontstane opschudding: 'Het enige wat wij willen is Utrecht promoten. Dat is ons doel, de afbeelding van de raket is een middel. Monumenten achten wij zeer hoog. En we willen ze onder de aandacht brengen'. Titu laer vindt het protest wat laat. Op 23 okto ber 1985 liet het Utrechts Nieuwsblad het plan al uitlekken. Daarop volgden toen geen reacties terwijl natuurlijk wel de besluitvor ming begon. JK

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 12