m w (tt£aiN iï'aauw K/I -dl3c ebuw 84 ■I mooervj 4^' eeuw £53 <LSe esü.uw EÜ23 i-s, le sn d?' aeuw SS lo6 eeuv Het Duitse Huis; plattegrond met globale periodisering. De verdwenen oude gedeelten zijn gestippeld weergegeven. (Tekening J. A. Schuur). stond in rang boven de commanderijen in de verschillende plaatsen. Om deze reden is er dan ook geen tweede Duitse Huis als het Utrechtse in Nederland te vinden. In een landcommanderij als het Utrechtse woonden niet slechts de landcommandeur en enkele ridderbroeders. Ook trof men priesterbroeders aan, die ondermeer de godsdienstoefeningen van de bewoners van de commanderij leidden. Evenals de ridders moesten laatstgenoemden aan zware eisen voldoen om in de orde opgenomen te wor den. Daarnaast was er nog het personeel dat zorg moest dragen voor de huishoudelijke en administratieve aangelegenheden. Edelen en burgers, gehuwde en ongehuwde lieden van eerbare levenswandel traden niet zelden in de orde als halfbroeders en zus ters. Zij hadden dan de keus in hun wereld lijke betrekkingen te blijven voortleven of wel zich naar een huis van de orde te bege ven en daar hun dagen te eindigen. Jaarlijks moest de landcommandeur alle commandeurs, huiscommandeurs, pastoors, ambtsbeden en andere broeders van zijn ba lije, in ons geval de balije Utrecht, in een vergadering bijeen brengen om dan van de zen verantwoording van hun huishoudelijk en financieel beheer te vernemen. Wij moeten ons voorstellen dat het Duitse Huis aan al de activiteiten van de verschil lende groepen en individuen voldoende en goed geoutilleerde ruimte bood. Helaas is het nog niet duidelijk in welke bouwdelen de verschillende activiteiten plaatsvonden. Een globaal beeld van het geheel is echter wel te geven. GLOBALE OPZET Het centraal gedeelte van het ommuurde complex lag enigszins teruggetrokken op het in de 14c eeuw verkregen terrein. Slechts één van de grote bouwblokken stond met een topgevel in de Springweg. Aan de Springwegzijde lag dan ook een ruim plein, dat door middel van een poort in de muur vanuit de straat toegankelijk was. Rondom dit plein lagen enkele volumineuze, repre sentatieve bouwdelen. Een hoge trapgevel sloot bijvoorbeeld het grote, nog bestaande blok met de glazen erker aan deze zijde af. Deze vleugel bezat op de verdieping aan de kant vanl de binnenplaats een belangrijke, door een houten ton overwelfde (vergader-)- ruimte. (De 14e eeuwse eiken constructie van het tongewelf en de daarboven gelegen kap is tot op heden bewaard gebleven.) On der andere Jan de Beijer tekende in de 18e eeuw deze binnenplaats. In zijn tijd was de grote trapgevel, waarachter de overwelfde zaal lag inmiddels vervangen door een lijst. Opvallend is dat de tekenaar nog oude over dekte buitentrappen tekent, die reeds lang verdwenen zijn. Ten noorden van en evenwijdig aan de ge noemde vleugel lag op enige afstand de gro te kerk. Tussen de kerk en de vleugel, die beide dateren uit de begintijd van het com plex lag een tweede binnenplaats, de rustige pandhof. Deze ingesloten binnenplaats zal het middelpunt gevormd hebben van het kloosterachtig gedeelte van het Duitse Huis. Het lijkt er dan ook op dat er reeds in de oorspronkelijke opzet van het complex min of meer sprake was van een ruimtelijke scheiding tussen de meer geestelijke en de méér wereldlijke activiteiten. De eerste, aan de straat gelegen binnenplaats is als zodanig nog aanwezig. De pandhof is echter door het instorten van de kerk als gevolg van de orkaan van 1674 niet meer herkenbaar. Een fraaie tuin kwam er uiteindelijk voor in de plaats. Afgezien van de genoemde gebouwen moe ten er reeds in een vroeg stadium een aantal losstaande gebouwtjes aanwezig geweest' zijn met specifieke functies. Naar het zich laat aanzien lagen deze verspreid over het terrein. Een tot therapieruimte omgebouwde middeleeuwse stal is hiervan een bewaard gebléven voorbeeld. Uit verschillende beschrijvingen van het Duitse Huis krijgen wij een indruk van de omvang van het royale middeleeuwse ge bouwencomplex. C. H. E. Breijer, die eens een interessant boekje samenstelde na de bestudering van oude rekeningen van het Duitse Huis, schreef het volgende; 'De oor spronkelijke zaal van het Duitse Huis bin nen Utrecht werd in de loop der tijden aan merkelijk uitgebreid zoo door aanbouw van nieuwe zalen of saletten, kamers, keukens en kelders, als door een aantal afzonderlijke gebouwen, als daar waren een zomerhuis met galerij en eene met landschappen be schilderde wees, een vrouwenhuis, wasch- huis, gasthuis, aalmoeshuis, scheerhuis en poorthuis, voorts een stal en eene timmer- schuur, bakhuis, brouwhuis en rosmolen, alles staande binnen de muren van een uit- gebreiden met moestuinen, wijngaarden, rozelaars, iepen- en notenboomen voorzie- nen en beplanten hof. En voegt men nu daarbij nog eene eigene bouwing of hofste de an twee a drie windmolens staande aan den Tolsteegsingel, dan zal men zich eene vrij duidelijke voorstelling kunnen vormen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 10