Dankzij meer eenheid in Sint Laurentius DE NIEUWE BESCHILDERING IN DE KERK TE VOERENDAAL IR. K. J. C. MERKS* In het juni nummer van Heemschut (no 6, 1985) is een beschouwing gewijd aan de beschildering van de Sint Servaaskerk te Maastricht, waarvan de strekking was: een beschildering kan de architectuur ten goede of ten kwade beïnvloeden. Zoals de Servaas te Maastricht is ook de Sint Laurentiuskerk te Voerendaal in diver se perioden gebouwd en vertoont daardoor overeenkomstige architectonische onvol maaktheden. De kerk kent drie bouwperio den. De toren dateert uit het midden van de 11de eeuw en is vroeg romaans. Het schip is in klassicistische trant gebouwd omstreeks 1840 en het transept en het koor zijn na 1917 gebouwd naar een ontwerp van de Amsterdamse architect Jan Stuyt in vroeg neo-romaanse stijl. (Zie Fig. 1. rechterpagi na). Voor een beschouwing van het inte rieur is de toren van geen betekenis, daar de benedenruimte ervan slechts door een be scheiden poortje met de kerkruimte in ver binding staat. De kerkruimte zelf bestaat uit twee stylis- tisch duidelijk onderscheiden delen, aan de westzijde het klassicistische schip en aan de oostzijde het neo-romaanse transept en koor. Om met het schip te beginnen, dit is zeer eenvoudig. Het bestaat uit een rechthoekige ruimte waarvan de plattegrond een verhou ding heeft van 2:1, de langswand binnen van 4:1 en buiten van 3:1, terwijl de dwars- wand een verhouding heeft van 2:1Dit zal wel een z.g. 'Platonische verhouding' zijn. Deze ruimte is afgedekt door een tongewelf en is middels pilasters en gordelbogen in vijf traveeën verdeeld. Een zware lijst be kroont de muur en laat duidelijk zien waar het gewelf begint. In modem jargon kan men van dit gedeelte zeggen dat het bestaat uit één bouwlaag. Het neo-romaanse gedeelte vormt hiermee een groot contrast, hoofdzakelijk omdat hier geen sprake is van 'bouwlagen'. Een duide lijke horizontale verdeling ontbreekt. Dit komt uiteindelijk tot uiting in een klein hoogteverschil van de nokken van transept en koor. De 'gelaagdheid' is per gedeelte van het gebouw verschillend. De noordelij ke en zuidelijke travee van het transept heb ben twee 'lagen', het hoofdkoor en de absi- den aan noord- en zuidkant van het transept niet. Speciaal de travee tussen hoofdkoor en viering is onduidelijk van vorm. Dit inte rieur is ongeveer dertig jaar geleden grijs wit geschilderd zodat alle voorgaande schil deringen aan het oog waren onttrokken. De kleurenadviseur Libert Ramaekers heeft getracht het interieur te veraangenamen door mime toepassing van kleur, maar bo vendien door het aanbrengen van decoraties getracht de beide delen architectonisch na der tot elkaar te brengen. In het klassicistisch gedeelte zijn boven de kroonlijst nog figuren ontworpen die ten doel hebben de wand te verhogen en de overgang van wand naar gewelf onduidelij ker te maken. (Zie Fig. 3a), terwijl op de transeptwanden lijsten werden aangebracht om de overgang van wand naar gewelf te accentueren zodat de bestaande tegenstel ling verdwijnt. De eindwanden van het tran sept zijn voorzien zowel van de decoratieve figuren als van de lijsten om hun eigenstan digheid op te heffen en ze bij schip en koor te laten aansluiten. (Zie Fig. 3C). Een verge lijking van de figuren 2a b c d en 3a b c d laat 72 Deze foto laat zien hoe de geschilderde lijst in het transept (op de foto rechts van het midden) de gebrekkige aansluiting van schip en transept corrigeert, (foto ir. K. J. C. Merks) 10 n H Fig. 2a Fig. 2b Fig. 2c r ig. 2d

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 36