KNOB realistisch
maar is Spoorwegen
nu ook welwillenner
geworden?
28
OUDHEIDKUNDIGE BOND HIELD DRUKBEZOCHTE STUDIEDAG OVER
SPOORWEGMONUMENTEN
'Wat moet je met die handel', zo citeerde
een zelf ook nogal nuchtere Peter Nijhof,
secretaris van de KNOB-werkgroep Spoor
wegmonumenten en adjunct-directeur van
het
NIROV een bezoeker van deze druk be
zochte studiedag.
'We begonnen als reactie op locale behoud-
activiteiten. Men veronderstelde, dat wij
wel eens zouden aangeven wat er wel en
wat niet zou moeten worden behouden aan
oude spoorwegobjecten. We kwamen echter
anders uit. Van ons zult u geen aanbevelin
gen krijgen van wat je onder alle omstandig
heden zou moeten behouden. Wij geven
slechts categorieën aan en typeringen van
objecten. Hoe vaak of hoe weinig die voor
komen. Wat je er vervolgens mee aan moet
moet van geval tot geval worden bekeken.
Bijna al die objecten liggen op het territoir
van de Spoorwegen en haast altijd zit er een
exploitatief aspect aan of is de dienstvoering
van NS ermee gemoeid. Als een gebouw
zijn functie heeft verloren kun je niet zo
maar zeggen: dat zetten we op een lijst om
te behouden. De Spoorwegen zijn een utili
tair bedrijf. NS moet in de eerste plaats
functioneren als spoorwegonderneming'.
Aldus Peter Nijhof. Hij benadrukt, dat de
werkgroep in zijn onderzoek heeft gekozen
voor een spoorweghistorische benadering.
'De stedebouwkundige situatie of de subjec
tieve belevingswaarde erkennen wij wel als
uitgangspunt maar daarvoor kozen wij niet'
Een aanpak, die te maken heeft met de on
derzoeksopdracht van de KNOB, die vooral
de oudheidkundige, historisch-wetenschap-
pelijke benadering voorop stelde. De werk
groep voegt er in zijn rapport nog aan toe:
'Het predicaat "berschermenswaardig in
spoorweghistorisch opzicht" betekent na
tuurlijk niet dat een object niet om andere
redenen het behouden waard is. Er zijn tal
van kleinere stations, die spoorweghisto
risch niet zo bijzonder zijn maar waar de
plaatselijke bevolking wel voor gevochten
heeft. Soms omdat het een onmisbaar stede
bouwkundig accent vormt of omdat het con
structief een heel goed gebouw betreft'
Een selectieve aanpak dus en bovendien
heel bescheiden. Van de werkgroep geen
lijst met aanbevelingen voor te behouden
objecten. Verontwaardiging heeft plaats ge
maakt voor realisme.
VAN GEVAL TOT GEVAL BEKIJKEN
Nijhof: 'Als een spoorbrug versleten is moet
je hem vervangen, hoe jammer soms ook.
Je kunt hem natuurlijk omhoogzetten zoals
Centrale werkplaats station Zwolle uit plm. 1870. Deze gevel is kort geleden gerestaureerd. Foto
KNOB-werkgroep Spoorwegmonumenten.
Rotterdam aanvankelijk van plan was met
de Willemsbrug maar zoiets is erg duur.
Wenslijstjes zonder geld kunnen we maar
beter in ons zak houden. Enkele bascule-
bruggen bij Rotterdam bijvoorbeeld moeten
gewoon vervangen worden. Dat is voor een
goede treinenloop en het scheepvaartver
keer pure noodzaak.
Bij functieverlies van een spoorwegobject
moet volgens Nijhof van geval tot geval
worden bekeken wat er gedaan kan worden.
Soms is hergebruik mogelijk zoals een goe
derenloods, herbestemd tot sociaal-culturele
voorziening. Soms is verplaatsing mogelijk,
bijvoorbeeld bij kleinere objecten als sein-
wachthuisjes.
Een andere keer houden herstel en vernieu
wing elkaar ongeveer in evenwicht zoals bij
de ernstig aangetaste perron-overkapping
van Den Haag Hollands Spoor. Dan is de
keus niet moeilijk.
Nijhof kent ook gevallen, waarbij sloop be
slist niet nodig was geweest. Het station van
Zaltbommel bijvoorbeeld werd afgebroken
ondanks dat het nog in goede staat ver
keerde.
NS: GEAVANCEERDE NIEUWBOUW
In zijn realistische betoog noemde Nijhof
het huidige bouwbeleid van de Spoorwegen
als nieuwe factor in de overwegingen of je
iets al dan niet moet behouden.
Rond het eind van de jaren zeventig waren
de verwachtigen over dat bouwbeleid niet
bepaald hoog gespannen. Leuke oude stati
onnetjes werden vervangen door saaie ab
ri's. Financiële overwegingen waren daar
natuurlijk mede debet aan. De laatste jaren
echter begint de steeds geavanceerder
spoorwegarchitectuur op te vallen. Foto's
op de studiedag van het nieuwe Sloterdijk-
station in Amsterdam en het nieuwe station
van Zaandam getuigen daarvan. Onlangs
zelfs wist de NS internationale prijzen weg
te slepen voor haar vooruitstrevende nieuw-
bouwactiviteiten. Nijhof wil zijn oordeel
over het al dan niet behouden van stations,
mede door die nieuwe ontwikkeling laten
beïnvloeden.
Tenslotte hield hij zijn gehoor de uitdagen
de stelling voor, dat wij in het kader van het
decentralisatiebeleid van de overheid niet
meer op categoriale bescherming van de
overheid hoeven te rekenen. We zullen als
particuliere organisaties meer in de slag
moeten gaan met de gemeenten. We zullen
niet meer direct naar Zeist moeten hollen.
DECENTRALISATIE
Drs. R. de Jong, hoofd van de kunsthistori
sche afdeling van de Rijksdienst Monumen
tenzorg pakte deze handschoen op. 'Ons
streven is de monumenten hun exclusiviteit
te ontnemen' Monumenten moeten niet ver-
bizonderd worden t.o.v. wat er omheen
plaatsvindt. We moeten ons meer reken
schap geven van wat er ter plaatse aan ge
dachten leeft. Meer groepen en personen
moeten daar worden ingeschakeld. Decen
tralisatie dus. En verder een aanpak, die niet