Bond van Nederlandse
Stedebouwkundigen
50 jaar
V/r.if 11^ sZt'n tt&& /Én? nmiir a\\VJ,Y j:JüiiH8^
12
Rotterdam-Zuid, door Granpré Molière, Verhagen en Kok, 1921. Uitgangspunt voor het officiële
uitbreidingsplan van 1926.
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan
van de Bond van Nederlandse Stedebouw
kundigen, werd 9 november 1985 in het
World Trade Center te Amsterdam een sym
posium gehouden onder de titel 'Grenzeloze
Stedebouw'. Tijdens dit symposium werd
aan minister Winsemius het eerste exem-
plaat aangeboden van het jubileumboek
'Stedebouw in Nederland'. Voorts vond op
deze dag de ondertekening plaats van een
Charter van Stedebouwkundigen binnen de
Europese vakwereld waarin een vorm van
samenwerking wordt overeengekomen.
Het thema 'Grenzeloze Stedebouw' werd
centraal gesteld, omdat samen met de een
wording van Europa het steeds meer nood
zaak wordt de Ruimtelijke Ordening te be
schouwen als een activteit die zich over de
landsgrenzen uitstrekt. Heeft de stedebouw-
kundige zich sinds de jaren '20 vooral bezig
gehouden met planning op lokaal, regionaal
en steeds meer op nationaal niveau (nota's
Ruimtelijke Ordening), de stedebouwkundi
gen zullen zich steeds meer moeten richten
op de planning rond het situeren van nieuwe
economische centra en 'moeilijke' functies
zoals kerncentrales en de bescherming van
woon- en werkmilieu tegen invloeden van
buiten de landgrenzen.
PETER HALL
Professor Peter Hall toonde in zijn rede op
het Symposium aan hoe, door het geleidelij
ke verplaatsen van bevolkingscentra in een
aantal landen langzaam werkende economi
sche processen herkenbaar worden en hoe
dit in de Verenigde Staten wordt gevoeld als
een ernstige bedreiging voor de 'traditione
le' stedelijke (industriële) centra.
Onder de titel 'Europa's crities, a European
problem, a European profession' ging hij in
op het feit dat dergelijke ontwikkelingen in
Europa zich ook voordoen. Hoewel dit pro
ces van bedreiging van de grote steden,
voornamelijk de oudere industriële centra
en havensteden, zich vooral in Engeland en
Duitsland doet gevoelen, ziet Hall zich dit
proces, zij het in geringere mate en betref
fende een klein aantal steden, ook in de rest
van Europa in werking zetten.
Voor deze steden is slechts één oplossing in
de toekomst mogelijk: bijtijds de handelsac
tiviteiten vervangen door 'informationpro-
cessing' activiteiten. Met name Amsterdam
lijkt hierin redelijk te slagen.
Peter Hall ziet de ondertekening van de
.Charter van Stedebouwkundigen als een be
langrijke stap in de samenwerking tussen de
Europese landen, met het doel stedelijke en
regionale ontwikkelingen op internationaal
niveau te kunnen onderzoeken en te volgen,
'bijgestuurd' door de 'European stedebouw-
kundige'.
Nadat Mevrouw mr. E. C. A. M. Boot, lid
van het Europese Parlement, een europees-
politieke beschouwing had gegeven, vanuit
het Ministerie van V.R.O.M., het Neder
lands gezichtpunt aan de orde kwam en wet
houder Van der Vlis een uiteenzetting had
gegeven over de Amsterdamse problema
tiek, sloot B.N.S.-voorzitster ir. H. Helj-
ning, het Symposium af met de rede 'Future
today is not what it has been in the past',
waarbij de nadruk lag op de steeds verande
rende funkties, die de stedebouwer in Ne
derland de laatste 50 jaar bekleedde en wat
zijn toekomstige rol zou kunnen zijn.
STEDEBOUW IN NEDERLAND
Niet alleen het 50-jarig bestaan van de
B.N.S. was aanleiding tot het verschijnen
van dit omvangrijke boek, maar ook het
feit, dat er van de stedebouwkundige plan
ning van de afgelopen 50 jaar nog geen
systematisch overzicht bestond. Op initia
tief van Prof. Ir. S. J. van Embden en Mr.
J. Witsen (Directeur Generaal Ruimtelijk
Ordening) was reeds een bundel opstellen
over de ruimtelijke ordening vanaf 1900 op
gesteld voor een publicatie. Aan deze tek
sten werd door de B.N.S. een aantal opstel
len en planvoorbeelden ter illustratie van
voornoemde artikelen toegevoegd.
Na een korte omschrijving van de Neder
landse samenleving door Prof. Dr. P. Tho
mas volgt Prof. Ir. S. J. van Embden met
een zeer uitvoerige bijdrage over de ontwik
kelingsgeschiedenis van de Nederlandse
stedebouw onder de titel 'Over vormgevers
en vormgeving in de Nederlandse stede
bouw van de 20ste eeuw'
Beginnend met de eerste integrale stadsuit
leg van Amsterdam, het plan 'Niftrik' uit
1868, dat door de gemeenteraad werd ver
worpen, omdat 'destijds vermoedelijk niet
werd gezien welke voortreffelijke aanslui
tingsmogelijkheden Van Niftrik's radicale
hoofdwegen later zouden hebben kunnen
bieden voor nog weer verdere stadsuitbrei
dingen', behandelt Van Embden zijn histo
risch overzicht in drie perioden van 1900
- 1933 (het tijdperk van de architect-stede-
bouwer), van 1933 tot 1966 (het tijdvak
van de verwetenschappelijking, de diversi
ficatie en de vernieuwing van het stede-
bouwkundige arbeidsveld en van opkomst,
strijd, bloei en neergang van het functiona
lisme en het tijdvak van na 1967.
Uitvoerig worden in het eerste tijdvak be
handeld de plannen van Berlage voor Am
sterdam-Zuid, van Dudok voor Hilversum,
Granpré Molière voor Rotterdam-Vreewijk
en Rotterdam-Zuid en de invloed van diens
ideeën op de ontwikkeling van de Neder
landse stedebouw. In het tweede tijdperk,
waarvan het begin wordt gemarkeerd door
het AUP (Amsterdams Uitbreidingsplan)
van 1935 geeft Van Embden een helder
voorbeeld van hetgeen tot nu toe een nogal
onoverzichtelijke periode was, die van de
oriëntering op de functionalistische rich
ting, de oprichting van de C.I.A.M. (res
pectievelijk 'het nieuwe bouwen', 'interna
tionale architecten', 'nieuwe zakelijkheid',
'functionalisme').