236 Detail van de wandschilderingen in de voormalige kleine zaal van de Vereeniging. Deze, door Huib Luns en Henri Leeuw vervaardigde schilderingen in de eertijds rijkst gedecoreerde zaal werden door de vorige generatie ernstig verminkt. Hopelijk zal het mogelijk zijn met behulp van de oorspronkelijke cartons de schilderingen te herstellen. (Foto Anita Pantus). tig toegepast motief weer opvat. Minder ge lukkig is daarentegen de forse hangende rail met sfeerverlichting, die zich vergeefs aan het gebogen verloop van de gangen tracht aan te passen. KLEUR De. finishing touch van iedere restauratie is de kleurige afwerking van een gebouw. In Nijmegen verkeerde men in de gelukkige omstandigheid te kunnen beschikken over de resultaten van een kleurenonderzoek, dat tot in details de kleurstellingen en sjabloon- decoraties van de twee vroegste perioden aan het licht had gebracht.16 Dat men uitein delijk heeft gekozen voor het weer aanbren gen van de oudste versie is een lofwaardige en de enig juiste keuze geweest. Immers, waar in Nederland kan men nog een wereld lijk gebouw uit de vroege twintigste eeuw in zijn oorspronkelijke en nauw met de overige decoratie samenhangende polychromie be wonderen? Toch moesten, voor het besluit genomen werd, weerstanden overwonnen worden, want de zigzag-banden van uitgesproken groene blokjes langs deuren en lambrizerin- gen kwamen niet overeen met het stralend wit en gouden Weense 'barok-'ideaal, dat velen bij het woord 'restauratie' voor ogen stond. Alleen al door het opnieuw aanbren gen van de oude polychromie hebben Grote Zaal en omgangen, met daarin de rijke om lijsting van de toegang tot het Amphithea- ter, een architecturale uitstraling gekregen, die zij voordien ten enenmale misten. Nu pas ziet men, hoe verwoestend de pasta achtige latexen en vette olieverven in zwaar geel en donkerrood, die onder bijval van velen nog geen vijftien jaar geleden over het reliëf van het stucwerk en de wanden uitge smeerd werden, voor de werking van de architectuur geweest zijn. Dat men echter bij de uitvoering van het schilderwerk ge meend heeft toch nog concessies aan het hedendaags kleur- en vormgevoel te moeten doen, doet helaas afbreuk aan de documen taire waarde van deze herstelde poly chromie. Toen minister drs. E. Brinkman het Nij meegs Concertgebouw De Vereeniging op 28 september jl.vijfenzeventig jaar na de bouw, heropende, dacht hij wellicht daar mee de restauratie af te sluiten. Juister is het evenwel te stellen, dat men haar halverwege heeft moeten staken, omdat de toegewezen gelden verbruikt waren. Weliswaar kan het gebouw nu weer goed in het maatschappe lijk leven functioneren, maar het in het re novatieplan gestelde doel om het gebouw in zijn oorspronkelijke monumentale toestand terug te brengen heeft men slechts gedeelte lijk kunnen verwezenlijken. Dat de nieuwe zinken dakbedekking van de torens eigen lijk verkoperd had moeten zijn, kon de mi nister niet weten, maar het moet hem toch opgevallen zijn, dat de vervuilde buitenzij de van het gebouw er nauwelijks beter uit ziet dan enige jaren geleden. Ook moet hij aangevoeld hebben, dat de leistenen fanta- sievloer, waarop hij zijn eerste schreden zette, nog een overblijfsel is van de voor laatste verbouwing, want oorspronkelijk lag hier een rood, wit en zwarte terrazzo vloer. En heel duidelijk moet hij ervaren hebben, dat de hal in de huidige gedaante, met de gerestaureerde trap, wel de oude ruimtelijk heid ademde, maar dat de zuilen, plafonds en vensterwanden hun oude, rijke decoratie van marmer, stucwerk en glas-in-lood slechts node ontberen. Een blik in de Kleine Zaal heeft hij beslist niet geworpen, want deze is door de inbouw van drie vergaderzaaltjes nog steeds vrijwel onherkenbaar. Had hij dat wel gedaan, dan was hij ongetwijfeld geschokt geweest door het barbarisme, waarmee de vorige genera tie deze eertijds rijkst gedecoreerde zaal in het gebouw in stukken verdeeld heeft. Bo ven verlaagde plafonds zou hij dezelfde bo gen als in de Grote Zaal gezien hebben met daaronder de flarden van de wandschilde ringen door Huib Luns en Henri Leeuw, bruut doormidden gezaagd, de koppen met een scherp mes uit de donker en stoffig geworden voorstellingen geritst. Restauratie van de hal en de Kleine Zaal, aan de hand van onderdelen van bestaande ornamenten en voor de schilderingen met behulp van de oorspronkelijke cartons, zal veel ambachtelijke vaardigheid en dus geld vergen. Maar het zal volkomen recht doen aan het artistieke hoogtepunt, dat het Con certgebouw De Vereeniging zowel in het vroeg twintigste-eeuwse Nijmegen als" in het gemeenschappelijk oeuvre van de gebroe ders Leeuw vormt. CONCLUSIE De belangrijkste conclusie, die men aan het einde van dit relaas kan trekken, lijkt te zijn, dat restauraties aan jonge monumenten onder druk van economische belangen steeds meer het karakter van renovaties krij gen, waarbij aan de gebruikswaarde van het pand een grotere betekenis wordt toegekend dan aan de monumentale waarde. Dat wordt nergens treffender uitgedrukt dan door de man, die zich naar aanleiding van de restau ratie van het Arnhemse Musis Sacrum nuch ter liet ontvallen: 'Met een spits erop ver koop je geen kop koffie méér.De hierbo ven geschilderde minimale restauraties wor den tegenover het grote publiek maar al te vaak gepresenteerd als deskundige, getrou we restauraties. Dat mensen daardoor een vals en inferieur beeld van onze negentien de- en vroeg twintigste-eeuwse architectuur kunnen krijgen, is een gevaar, dat het be houd van deze voortdurend bedreigde bouwkunst in de toekomst parten zou kun nen spelen. Willem Jan Pantus Noten: 1 Uit: K. F. E. Langenhoff en C. Seebach, De Mu zen omsingeld, Musis Sacrum 1847-1983. Arnhem 1983, p. 43, waar sprake is van de polychromie van de concertzaal. Zie echter verder in dit artikel: Arn hem, Musis Sacrum. 2 Gepubliceerd in: Lydia Lansink en Jan Taat, Van Dolf van Gendt naar Bernard Haitink, 1888-1978, negentig jaar Concertgebouw en Concertgebouwor kest. (Amsterdam 1978), p. 26. Tevens belangrijk ste publicatie over de geschiedenis van het gebouw. 3 Jan Rubinstein, 'Architect Pi de Bruijn over reno vatie Concertgebouw, enz. In: Preludium, 43/1, aug. 1984, p. 2-7 4 Vooral: A. Evers, 'Concertgebouw of Concertap paraat?' In: Financieel Dagblad, 21-23 juli 1984; D. Dooijes, 'Concertgebouw bedreigd.' In: NRC- Handelsblad aug. 1984; Kaspar Jansen, 'Nieuwe zijvleugel tast karakter van Concertgebouw wezen lijk aan.' In: NPC-Handelsblad, 13 mei 1985. En verder: Jaap Huisman, 'Alleen de koningin mag door de voordeur.' In: De Volkskrant, 5 juli 1985. 5 Uitspraak van M. Sanders, directeur Concertge bouw, in: Jaap Huisman, o.c. 6 Rob de Graaf, 'Een vleugel voor het Concertge bouw.' In: WonenlTABK, 16-17, p. 9. 7 Prof. ir. P. A. de Lange beschrijft de werkzaam heden aan het plafond in een ingezonden brief aan het NRC-Handelsblad van 11 nov. 1983. 8 Mondelinge mededeling van F. Zandkuijl, Gem. Bur. Monumentenzorg Amsterdam. 9 Geciteerd naar: Archilectura, jg. 23, 1915, p. 146. 10 Theo Muller, 'De ideale concertzaal.' In: NRC- Handelsblad, 28 dec. 1984. 11 Geciteerd naar Langenhoff en Seebach, o.c., p. 27. 12 De resultaten van dit onderzoek werden mij door de uitvoerder, H. H. J. Kurvers, vriendelijk ter be schikking gesteld. 13 Enige documentatie met foto's over de werk zaamheden aan restaurant en concertgebouw in: BOUW40/3, 2 feb. 1985, p. 17-22. 14 Luns bericht over de schilderingen en de per soon van H. Leeuw in: Elsevier's geïll. Maand schrift, 19191,369-376. 15 Hierover en over de totstandkoming van het ge bouw bericht de architect in: Bouwkunst, jg. 6, 1914/15, p. 119-137. 16 Het kleurenonderzoek werd uitgevoerd door de auteur, die hierover binnenkort meer hoopt te publi ceren Met dank aan de heren M. Neerincx te Amsterdam, P. Amsterdam te Arnhem en R. Roukema te Nijme gen voor hun mondelinge mededelingen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 36