-imjv/-
Ni
\i\*K^c'*\'Si
i a_
•Bfc'
235
mail en stalen kozijnen met 'bijpassend' ge
hamerd glas.
Toch waren overal in het gebouw nog vol
doende gaaf gebleven stucdecoraties voor
handen om het ontbrekende door middel
van afgietsels te kunnen aanvullen. Herstel
van de oorspronkelijke toestand was immers
van het concertgebouw te vergroten. Anders
dan in Arnhem was hier het café-restaurant,
dat de vroegere sociëteitsruimten aan de
voorzijde van het gebouw omvat en nog pas
in 1982 van een moderne glazen uitbreiding
over de gehele gevelbreedte was voor
zien, buiten de plannen gebleven, omdat het
*J n»«sn* <f*.
W
w- A'v
sentijdse verbouwingen, de laatste en meest
desastreuze nog rond 1970, veel minder van
het interieur intact.
Wanden en vensters, bogen en plafonds gin
gen schuil achter strakke spaanplaten betim
meringen, schrootjeswanden en verlaagde
plafonds, die van de oude ruimtelijkheid en
grootse architectuur, nog gezwegen van de
originele decoratie, slechts weinig overlie
ten. De stucornamentiek was op vele plaat
sen met grof geweld weggehakt om een
vlakke ondergrond voor de bevestiging van
plaatmateriaal te verkrijgen, maar ook daar,
waar dat niet nodig was. Een eerdere ver-
nieuwingsgolf, rond 1940 onder leiding van
architect Ch. Estourgie, had al gezorgd voor
de ontluistering van de eertijds rijkgeoma-
menteerde hal. De bijna sprookjesachtig ge
decoreerde zuilen en het cassettenplafond
werden geheel glad afgewerkt en de omgan
gen voorzien van het toen moderne betone-
één van de uitgangspunten van het renova
tieplan. Zo konden de machtige eierlijst van
de grote podiumopening, die nog, zij het
zwaar gehavendbleek te bestaanen de orna
menten op de borstwering van het Amphi-
theater worden nagegoten. Ook de kapite
len van de pilasters in de benedenste om
gang verschenen weer, als copie van soort
gelijke exemplaren op de verdieping. De
opengewerkte, kunststenen statietrap naar
het Amphitheater bleek tot ieders verbazing
nog goeddeels achter even kostbare als ar
chitectonisch funeste dichte marmeren wan
den te voorschijn te komen. Hij was echter
zozeer beschadigd, dat de beide benedenste
balustraden aan de hand van de brokstukken
in beton nagegoten moesten worden.
Behalve in werkzaamheden van zuiver res
tauratieve aard voorzag het renovatieplan
echter ook in technische verbeteringen, die
tot doel hadden de gebruiksmogelijkheden
De hal in de oorspronkelijke toestand. Foto uit 1915. De zuilen, met hun karakteristieke decoraties,
werden rond 1940 geheel glad gemaakt (Zie foto hiernaast).
De hal na de restauratie van 1985. De oude terrazzavloer kwam niet terug, en evenmin de decoraties
van de, overigens herstelde, zuilen, (foto Willem-Jan Pantus).
langdurig verhuurd is aan een landelijk be
kende bierbrouwer. De prijs, die Nijmegen
moet betalen voor een solide financiële bij
drage aan de instandhouding van het con
certgebouw, is derhalve een cyclopische,
felblauwe lichtreclame met 's mans naam,
waarvan de agressieve letters het ingetogen
beeldhouwwerk van allegorische figuren,
rakelings erboven, voortdurend lijken te
willen verdringen.
Evenals in Arnhem dacht men de exploitatie
van de concertzaal te kunnen uitbreiden
door de muziekfunctie te verbeteren en aan
het gebouw een congresfunctie toe te voe
gen. Daarvoor moesten de technische instal
laties vernieuwd en aanzienlijk uitgebreid
worden. De oude, reeds lang door een mo
derne schouwburg overgenomen functie van
opera- en toneelgebouw werd definitief af
gestoten. Om de veelgeprezen acoustiek
toch nog te verbeteren werd op advies van
ir. V. Peutz in de nu overbodige toneeltoren
en aansluitend boven de gedichte orkestbak
aan een verlaagd plafond klankkaatsers ge
hangen. Bovendien kon een nieuwe, ver
schuifbare achterwand geïnstalleerd wor
den, waardoor het podium aan de omvang
van het orkest aan te passen is.
Alle nieuwe toevoegingen hebben van stads
architect ir. R. Roukema een bewust mo
dem uiterlijk gekregen, waarbij echter de
harmonie met de oude architectuur zijn bij
zondere aandacht had. Nu kan harmonie
zowel ontstaan door terughoudendheid als
door confrontatie van tegenstellingen. Met
zijn moderne verlichting heeft hij vooral op
het laatste aangestuurd. Zo is de plaatsing
van schalen, die de machtige consolen in de
Grote Zaal en de gecanneleerde pilasters
met hun merkwaardige, herstelde kapitelen
in de omgangen aanstralen een goede
vondst. Hier ontwikkelt de oude architec
tuur door middel van een moderne toevoe
ging nieuwe kwaliteiten. Dat geldt ook voor
de reeks kleine, opaak lichtende bollen, die
de welvingen van het grote balcon volgen
en daarmee een hier reeds in de jaren twin-