231 Musis Sacrum na de restauratie van 1983, met de 'Rotonde' van 1940, in de vorm van een halve cirkel. Deze aanbouw vormt een grote aanslag op de architectuur van de voorgevel. Vergelijk het aardige aanbouwtje op de foto hiernaast). (foto Gem. Archief Arnhem) de jaren 1889-90 plaats moest maken voor het gebouw, dat we nu kennen. De directeur van de Dienst Gemeentewerken, J.A. Lindo ontwierp samen met zijn opzichter-tekenaar M.W. Smijtink een nieuw gebouw, waarin hij Frombergs Grote Zaal, zij het onherken baar verbouwd, opnam. OVEREENKOMSTEN Het ontwerp was een typisch product van die tijd, niet bijster oorspronkelijk in artis tiek opzicht, maar eerder een uiting van stedelijke trots. In de heersende burgerlijke stijl van het eclecticisme hier voornamelijk geënt op de Hollandse renaissance met een provinciaal Oostnederlands karakter, zoals blijkt uit de veelvuldige toepassing van schelpmotieven, bouwden de architect en zijn medewerker een representatief com plex, dat indruk maakt door de vele torens, koepels en spitsen. Met de detaillering van het uiterlijk wilden zij kennelijk door aan te sluiten bij bestaande voorbeelden de indruk van een plaatselijke traditie wekken. Van daar, dat er een zekere gelijkenis tussen de erkers van het midden zestiende-eeuwse Duivelshuis, nu onderdeel van het stadhuis, en die van Musis Sacrum te bespeuren valt. Voor het interieur, in het bijzonder van de concertzaal moeten Lindo en Smijtink ech ter beslist het enkele jaren eerder, in 1884, geopende Neue Gewandhaus in Leipzig ge kend hebben, hetzij uit foto's of tekeningen, hetzij uit eigen aanschouwing. De Grote Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam, waarvoor het Gewandhaus eveneens model stond, was immers nog niet gereed toen de plannen voor Musis Sacrum ontstonden. De overeenkomsten zijn treffend. Niet alleen de hoofdopzet van de concertzaal is, zij het op kleinere schaal en eenvoudiger uitge voerd, vrijwel identiek aan die van het Neue Gewandhaus, maar zelfs de uitvoering van de details toont verrassende overeen komsten. Zo ziet men eenzelfde plattegrond met afgeronde hoeken, een balkon in U- vorm, een wandindeling door middel van vlakke pilasters met renaissance-motieven, rijk stucwerk met putti, bladranken, naam- cartouches, een in hoofdvorm identiek pla fond met een koof, onderbroken door steek- kappen waarin lunetten (halvemaanvormige vensters) en een cassetteninvulling met for se dwarse geleding. In navolging van Leip zig kreeg ook Arnhems concertzaal een po dium met een apsisachtige nis onder een korfboog, die echter lager uitkwam, zodat erboven nog plaats was voor steekkappen met vensters. Het systeem van de wandgele- ding ernaast is echter vrijwel een kopie van Leipzig. HET NIEUWE MUSIS Het was deze verkleinde en vereenvoudigde herschepping naar een groots voorbeeld, die het middelpunt vormde van een in de jaren 1982-1983 uitgevoerd renovatieproject. Daarbij stond voorop, dat het lange tijd ver waarloosde en zelfs enige tijd met sloop bedreigde gebouw met zijn desondanks acoustisch goede concertzaal zijn functie als thuishaven voor Het Gelders Orkest in een economisch verantwoorde exploitatieopzet zou herkrijgen. Daarvoor moest, wat nog restte van de 'Grote Zaal' van het oudste Musis uit 1847, wijken voor een moderne aanbouw naar ontwerp van architect ir. P. Amsterdam uit Arnhem. Hierin is een aantal multifunctionele zalen ondergebracht, zoals een repetitieruimte voor het orkest, die 's middags als vergaderzaal en 's avonds als foyer kan dienen. De verscheidenheid van zalen biedt het gebouw de mogelijkheid te funtioneren als congrescentrum, terwijl de kelderverdieping als kegelbaan uitgebaat wordt. De in de vorm van een halve cirkel ver voor de voorgevel uitgebouwde Rotonde, een ca fé-restaurant dat tot stand kwam in 1940, vormt nu samen met de aanbouw aan de achterzijde twee denkbeeldige kurken, waartussen de oude concertzaal van 1890, economisch gezien, kan drijven. Betekent de Rotonde een zware aanslag op de archi tectuur van de voorgevel, de nieuw ontwor pen aanbouw toont een grote mate van ver wantschap in maatverhouding en materiaal gebruik. Dat deze door de gemeenteraad uitdrukkelijk gestelde eis niet het effect van een beperking behoeft te sorteren, maar eer der als uitdaging aan de creatieve inventivi teit beschouwd kan worden, bleek, toen de gevels van het nieuwe Musis Sacrum van achter het gordijn van steigerpalen tevoor schijn kwamen. Het nieuwe Musis is ongetwijfeld een voor beeld van 'dienend bouwen', maar deson danks heeft de architect kans gezien, het negentiende-eeuws gebouw een zeer eigen en eigentijds gezicht te geven, op een plaats, die vroeger een oninteressante en verwaarloosde achterzijde was. Dit laatste was een voordeel, omdat hier geen bestaand architectonisch beeld geschaad kon worden. Dat oud- en nieuwbouw echter op harmoni sche wijze met elkaar verbonden worden, waarbij het ene deel het andere in zijn waar de laat, vindt zijn oorsprong voornamelijk in een zeer fijngevoelige overeenkomst in elementaire maatverhoudingen tussen het oude en het nieuwe werk. Uitgaande van de oude middentraveeën aan de zijgevel heeft de architect de verhouding tussen glas- en muurvlakken, met uitzondering van de pi lasters, die hij overnam, juist omgekeerd, zodat in de nieuwbouw glas is, wat zich in de oudbouw als metselwerk vertoont en om gekeerd. Dat uitwerking van dit beginsel heeft de architect behoed voor een vervallen in historiserende vormen. Daarentegen kwam een architectuur tot stand, die men later op grond van haar verschijningsvorm als onmisbaar stammend uit de jaren tachtig zal herkennen. Een bijzonder element in de tot stand geko men nieuwbouw is de relatie tot het langge rekte park, waarop het concertgebouw aan sluit. Daarin ondersteund door een symme trisch terrassen- en trappencomplex, ont worpen door de Wageningse beeldhouwer Ubbo Scheffer en geschonken door de Pro vinciale Gelderse Electriciteitsmaatschap- pij, lijkt de nieuwbouw op natuurlijke wijze de hoge bouwmassa van het oude Musis geleidelijk te doen overvloeien in de laagten van het park. Helaas wordt de laatste stap niet geheel gezet. Een parkeerterreintje ver hindert de daadwerkelijke verbinding met de gazons, de vijvers en de bomen. Blijft voor de beschouwer van tegenwoor dig verborgen, wat er op het exterieur van de nieuwbouw bespaard is moeten worden om binnen het beschikbaar gestelde budget van 16,5 miljoen gulden te blijven, aan de muren en daken van het oude Musis is dat maar al te duidelijk af te lezen. Zo kon weliswaar een van de vier hoektorens weer van zijn in de oorlog verloren gegane bekro ning voorzien worden, maar niet van de bijbehorende dakkapel met hardstenen schermfagade, die nu node gemist wordt. Ook moet het geld voor een behoorlijke dakbedekking ontbroken hebben, zodat de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 31