Het stadhuis te
Oudewater
DOOR P. G. KNOL*
Op 27 september 1972 is het stadhuis na een
grondige restauratie en vernieuwing op
nieuw in gebruik genomen als zetel van de
raad en plaats waar trouwerijen en vergade
ringen worden gehouden.
De restauratie was noodzakelijk omdat het
stadhuis in de nacht van 21 op 22 augustus
1968 voor het grootste deel uitbrandde.
Door de brand werd de gelegenheid gescha
pen om het gebouw weer zoveel mogelijk
op te trekken overeenkomstig het in de ar
chieven aanwezige bestek uit 1588. In
1575, het rampjaar voor de stad, werd het
eerder bestaande stadhuis ook door brand
verwoest.
Het oude bestek kon worden gebruikt om
het stadhuis weer in zijn oorspronkelijke
vorm terug te brengen, want in de loop der
tijden, o.a. in 1855 en 1887, was er veel aan
het gebouw veranderd. In het eerstgenoem
de jaar werd het stadhuis ingericht om het
voor de administratie bruikbaar te maken en
in 1887 onderging de buitenkant van het
gebouw een gedaanteverwisseling. Er werd
toen een 'schil' van baksteen voor de gevels
aan de Kapellestraat en Visbrugzijde gezet
en de breedtemaat van de kruisvensters
werd gewijzigd. Nog latere veranderingen
hadden betrekking op het inrichten van de
zolder tot kantoorruimte. Vele ambtenaren
hebben hier moeten werken bij het licht van
drie kleine dakkapellen.
DE GEVELS
Bij de restauratie zijn de oude gevels aan de
Kapellestraat en Visbrugzijde weer in ere
hersteld na verwijdering van genoemde
'schil'. Handvormstenen, natuursteenban
den en mooie groen en rode luiken roepen
het beeld weer op van dit oorspronkelijk in
Hollandse Renaissance opgetrokken
gebouw.
Het reeds genoemde bestek uit 1588 bleek
zo betrouwbaar dat de aanwezige maten van
stenen, balken, ramen zonder meer konden
worden overgenomen. Volgens de destijds
aangetrokken restauratiedeskundige Ir. T.
van Hoogevest gebeurt het hoogstzelden dat
zo veel schriftelijke gegevens voor het her
stel van een pand aanwezig zijn. De kleine
aanbouw aan de westzijde aan de kant van
café de Roos wordt ook in het bestek ge
noemd en heet daar het 'secreet of privaat-
huysken'. Thans dient het als garderobe, in
de voorgevel zijn naast het wapen van Ou
dewater ook de wapens van Delft en Alk
maar aangebracht, met welke steden Oude
water een overeenkomst had over het vrij
toelaten van burgers voor de uitoefening
van hun beroep.
Ook een beeld van vrouwe Justitia treffen
wij in de voorgevel aan. Het bordes toont
vier leeuwen en een wapensteen met het
wapen van Holland, alle uit 1588.
DE KAP
Voor de brand van 1968 was al een restaura
tieplan van het dak op tekening gezet, het
geen de herbouw na de brand aanmerkelijk
vergemakkelijkte. Nu heeft het gebouw
weer een zolder over de gehele lengte en
breedte. Na de brand kon de daktoren her
steld worden in die zin, dat een fout die
reeds in 1588 ontdekt was kon worden
goedgemaakt. Bij de oplevering in 1588
werd namelijk over de toren opgemerkt:
'Het is een groote oneer dat het toorntgen
zoo laech in 't dak staet en huyst' en verder
dat het had moeten zijn 'nae dien maniere
van het bagijne toorntgen'. In het torentje
hangt een luidklok uit 1699 van Pieter He-
mony met de inscriptie 'Sit nomen domini
benedictum'.
De schoorsteen heeft sinds mensenheugenis
een ooievaarsnest gedragen en werd van on
geveer maart tot en met augustus bewoond.
De laatste jaren blijken de eibers er geen zin
meer in te hebben, zeer tot verdriet van de
inwoners van de stad.
Dat een bepaalde gedachte lang kan bestaan
moge blijken uit het feit dat vijfjaar geleden
kinderen van de kleuterschool aan de Kapel
lestraat nog zongen 'ooievaar, lepelaar, tak-
kedief, gooi een kindje in de wieg'. Ten
slotte is de vroegere Oud Rijnse leidekking
van het dak vervangen door de z.g. Maas-
dekking van rechthoekige leien.
HET INTERIEUR
In de vorige en in deze eeuw is de indeling
van het stadhuis herhaaldelijk gewijzigd als
gevolg van de groeiende administratie. De
overwelfde kelders dienden als berg- en ver
warmingsruimten, ook was een grote beton
nen kluis aanwezig. Wat nu raadzaal is was
onderverdeeld in secretarie, conciërgeka
mer en hal waarin, tot de komst van de
rijkspolitie, ook nog ruimte voor de veld
wachters was. Een gang leidde naar de
vroegere raadzaal, nu trouwzaal, en naar de
burgemeesterskamer. In de gang was een
trap naar de zolderverdieping. Wat nu bur
gemeester en wethouderskamer is was in de
opzet van 1588 de keuken. Hoewel in ge
noemde opzet geen spiltrap wordt aange
duid moet er vroeger wel één geweest zijn.
Op de daartoe meest geëigende plaats is er
nu weer één aangebracht van kelder tot
zolder.
De betimmeringen zijn over het algemeen
niet ouder dan ruim 100 jaar. Door de brand
is veel houtwerk verloren gegaan, dat echter
op fraaie wijze vervangen is door nieuw
werk, gemaakt van oud eikenhout. Opval
lend zijn twee fraaie 17de-eeuwse kasten in
de kamer van B en W, met een deels wat
'rokerige' kleur als gevolg van de brand.
Jammer genoeg is een I6de-eeuwse sche
penbank verbannen naar de zolder. Nieuw
maar mooi meubilair is nagemaakt naar mo
dellen uit het Gouds Museum. In alle ver
trekken was van oudsher een schouw, deze
zijn nu weer aangebracht. Die in de raadzaal
toont een haardplaat opgemetseld met ge-
Detail van de voorgevel van het stadhuis met vrouwe Justitia en daaronder van links naar rechts de
wapens van Delft, Oudewater en Alkmaar