Oudewater in touw: historische produktieprocessen in een eeuwenoud 218 DOOR DRS. B.R. FEIS* stand als toonbank, het bovenste als luifel. In later tijd werden het kaaspakhuisjes. In 1962 zijn beide pandjes verbouwd tot kos terswoning, behorend bij de St. Michaëls- kerk. Ook hier heeft de restauratie, die 42.000,kostte en wederom door de drie overheden werd gesubsidieerd, ver scheidene details weer prachtig tot hun recht doen komen: de eerdergenoemde luiken, de draagsteentjes van de pilasters en de over- kragende boogranden. ZUIDERKERKSTRAAT 4-6 Deze panden hebben een enigszins gecom pliceerde geschiedenis wat betreft de restau ratie. Eind 1969 kocht de gemeente Zuider kerkstraat 6 aan, een pandje op de hoek van de Marktstraat. Anderhalfjaar later volgde Zuiderkerkstraat 4: een bakkerswinkel met bakkerij, waarvan het uitstalraam in erker- vorm nog duidelijk herkenbaar is. Wanneer u thans het pand bekijkt valt direct de mooie dwarsgevel op, die in dit deel van ons land tamelijk uniek is. Zo voor het oog lijkt het dat dit dwarshuis, dat vroeger waar schijnlijk de oude pastorie van de St. Mi- chaëlskerk is geweest, als één geheel is ge restaureerd. Dit is niet het geval. De ge meente had slechts de helft in eigendom, te weten dat deel dat hoorde bij de bakkerij. De restauratie beperkte zich dan ook tot Zuiderkerkstraat 4 en 6. De andere 'helft' van het dwarshuis (Zuiderkerkstraat 2) is enkele jaren geleden door de eigenaar her steld. Aan de ramen is te zien dat de onderpui bijna geheel is vernieuwd: daar zijn roede vensters geplaatst, terwijl boven de oude kruisvensters met blinden bewaard zijn ge bleven. De restauratie onderscheidt zich bovendien van de eerder genoemde drie wat de subsi diëring aangaat. Naast een forse financiële injectie van de Rijksdienst voor Monumen tenzorg verkreeg de gemeente tevens een subsidie van meer dan een halve ton in het kader van de rehabilitatieregeling van het Ministerie van Volkshuisvesting. Deze bij dragen nemen niet weg dat de restauratie, die overigens uiterst moeizaam verliep, een kostbaar project bleef: de totale kosten wa ren 626.000,In 1977 werd het - ook van binnen zeer fraaie - pand aan een inwoner van Oudewater verkocht. Oudewa ter telt nog meer gerestaureerde woonhui zen, zoals het oudst bekende op Havenstraat 4, daterend uit de zestiende eeuw. Hoewel de middelen in de komende jaren duidelijk beperkter zullen zijn, blijft het ge meentebestuur streven naar behoud en waar nodig herstel van het stedelijk schoon dat Oudewater zo rijkelijk bezit. Mevrouw M. Rutten-Visser is wethouder van Volkshuisvesting. Bij 'het groene hart van Holland' denkt ie dereen aan sappige weiden en vreedzaam grazend vee, maar van oudsher verbouwde men in dit waardengebied ook hennep, graan en hop. Pas in de 16de eeuw en later zouden de boeren, door de voortdurende ontwateringsproblemen, overschakelen op veeteelt. Aan de rand van de uitgestrekte Lopiker- waard lagen vestingstadjes als IJsselstein, Montfoort, Schoonhoven en Oude water. Niet alleen werden hier op marktdagen de streekprodukten verhandeld, maar ook wer den hier door de stedelijke nijverheid de produkten van het platteland verwerkt. Er waren touwslagerijen (hennep), bierbrou werijen (graan en hop), weverijen (vlas), manden- en hoepmakerijen (teen) en ten slotte steenfabrieken. In Oudewater zijn nog enkele herinneringen aan deze vroegere vlas- en hennepteelt te vinden, zoals de 19de-eeuwse touwfabriek Van der Lee, de vroegere lijnkoekenfabriek Brinkers en en kele baanschuren. Daarom eerst wat over deze hennepteelt. 'HET HENNEPEN DASJE' De steel van de hennepplant wordt zo hard als hout en daaruit worden- na een rottings proces, het zgn. 'roten', vandaar de naam Rootstraat in Oudewater - de touwvezels gemaakt voor de touwproduktie. Scheep vaart en visserij vormden de belangrijkste afnemers van die touwproduktie en daar naast ook boeren, molenaars en zelfs de beul, die zijn galgekoord met 'het hennepen dasje' aanduidde. Het hoogtepunt van de hennepteelt en de hiermee verbonden touwfabrikage lag in de 17de eeuw, de tijd waarin handel en scheep vaart tot grote bloei kwamen. Vooral de streek tussen Schoonhoven en Oudewater - met een drassige veenlaag onder een dunne laag klei - bood een geschikte ondergrond voor talloze braakveldjes: kleine smalle ak kertjes, omgeven door brede sloten, waarin men de hennep liet rotten. In de steden en soms ook verspreid op het platteland, lagen tientallen kleine baanderijen. Dit waren meestal eenvoudige handbaantjes met de De 350 meter lange touwbaan van de touwfabriek Van der Lee.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 18