214
Oorspronkelijke boogzwikken van de noorderingang. De iconografie hiervan is niet duidelijk.
noemd, zijn als bouwmateriaal toegepast.
Voor de voet is tufsteen gebruikt afkomstig
van de oorspronkelijke romaanse kerk.
Vroeger vormde de toren een onderdeel van
de verdedigingswerken van de stad; daarvan
getuigen nog enkele schietsleuven.
Alvorens de kerk te betreden via de noord
ingang kijken wij, hiervoor staande, naar
boven. In de boogzwikken zijn reliëfs uitge
houwen waarvoor ik geen iconografische
oplossing gevonden heb. Deze reliëfs zijn
nieuw, de oude liggen in de kerk en zijn bij
de restauratie achter het pleisterwerk te
voorschijn gekomen. Het linker reliëf toont
twee mannen, waarvan één een monnik
voorstelt, die samen een boekrol ophouden.
Het rechter een man met ontbloot bovenlijf
met een kussen op het hoofd waarbovenop
een maltezer kruis staat afgebeeld. In zijn
mond steken de voeten van een man in hori
zontale stand, die eveneens een boekrol in
de hand houdt. Genoemd kruis wijst op de
orde van de Maltezer ridders. Oorspronke
lijk vormden deze ridders de Johannieter
orde, maar na schenking in 1523 van het
eiland Malta door Karei de V aan de orde,
kwam de benaming Maltezer orde in
zwang. Interessant is nu dat Oudewater
vroeger een Johannieter klooster gehad
heeft dat waarschijnlijk al vroeg in de 16de
eeuw verdwenen is en gelegen moet hebben
tussen het stadhuis en de Ursulakapel. De
vraag is nu of de boogzwikken afkomstig
zijn uit de kapel van dit klooster en naar de
noordpoort van de Michaelskerk zijn over
gebracht als decoratie of dat de beeldhou
wer van de kerk de opdracht had een Malte
zer ridder af te beelden. De betekenis van de
merkwaardige afbeelding als geheel wordt
hierdoor echter niet opgehelderd.
INTERIEUR
Het interieur plaatst ons a.h.w. voor een
schilderij van Pieter Saenredam. Witte mu
ren en zuilen, trekbalken en een donker
groen houten gewelf. De prachtige lichtin
val doet ons even de adem inhouden. De
beide arcades tussen de schepen tonen acht
kantige zuilen die geleidelijk overgaan in de
scheibogen. Deze zuilen werden rond 1850
rondgehakt maar bij de laatste restauratie
zijn ze weer in hun achtkantige oorspronke
lijke staat teruggebracht. In het koor zijn de
zuilen rond en bekroond met kapitelen die
alle een verschillend bladreliëf te zien
geven.
De noordzijde van de westmuur toont aan
de linkerzijde het grafmonument van Rudolf
Snellius van Rooyen (1547-1613) geboren
te Oudewater, hoogleraar te Leiden in de
wiskunde en oude talen, rector aldaar en
adviseur van Prins Maurits. Daarnaast zien
wij in deze muur gemetseld de sluitsteen
van het gewelf van genoemde afgebroken
doopkapel met de einden van acht ribben als
een krans om het centrale roset waarop een
adelaar staat afgebeeld. De adelaar als sym
bool van Christus, die hoger vliegt dan alle
andere vogels, maar ook als dat van de
christen die zijn jeugd vernieuwt door op te
stijgen, te verrijzen door het doopsel naar
het woord van de psalmist: 'Renovabitur ut
aquila iuventus tua' - uwe jeugd worde ver
nieuwd als die van de arend -. Het reeds
genoemde opgegraven doopvont staat in de
zuidoosthoek van de kerk en is achtkantig.
Ook hier het getal 8, dat volgens Augusti-
nus het getal van de volmaaktheid is. Zeven
is het getal van de schepping en acht dat van
de herschepping door Christus.
Vermeld dient nog dat het oude carillon uit
1600 voor deze noordzijde van de westmuur
staat opgesteld met daarachter de genoemde
oorspronkelijke boogzwikken van de noor
delijke ingang.
Opvallend is de schuin verlopende zuidzijde
van de westmuur wat in verband gebracht
St. Michaelskerk, zuidzijde. Door reconstructie van het dak bij de laatste restauratie komt de
transeptarm weer duidelijk te voorschijn