I
159
en aangezien de torens de richting van de
straat volgen, springt de rechtertoren meer
naar voren dan de linker. Van ver af valt dat
echter niet op (zie afb. 1). Een gelijke opzet
is te vinden bij Bleys' St. Cyriacus en St.
Franciscus te Hoorn (1879 - 82), die min of
meer als voorstudie kan gelden voor de St.
Nicolaas, temeer omdat deze ook bepaald
wordt door een achthoekige vieringkoepel.
Hoewel de St. Nicolaas bestempeld wordt
als een neorenaissance kerk - vooral de be
kroningen van de transeptgevels en de ven
stertracering geven daar aanleiding toe - is
de architect allerminst als een stijlpurist te
werk gegaan. Met name de koepel vensters,
de gebroken frontons en de torenhelmen
zijn geïnspireerd op de barok, terwijl ook
roosvensters voorkomen (dat Bleys zich van
veel stijlen bediende zullen wij aanstonds
zien).
Het bouwwerk valt in negatieve zin op door
de vrij slechte detaillering. De kapitelen van
het portaal, om een voorbeeld te noemen,
zijn uitermate grof gebeeldhouwd.
BLEYS EN HET ARCHITECTONISCH
KLIMAAT VAN DE JAREN '80
Adrianus Cyriacus Bleys werd in 1842 te
Hoorn geboren. Evenals Cuypers genoot hij
een opleiding aan de Academie voor Beel
dende Kunsten te Antwerpen, welke hij in
1864 voltooide. Hij werkte enige tijd bij
Cuypers, doch verliet laatstgenoemde na
een ruzie. Uit beschrijvingen van tijdgeno
ten blijkt dat Bleys een ware kunstenaars-
aard bezat, temperamentvol en hartstochte
lijk. Aangezien veel talentvolle architecten
toch al moeilijk konden aarden bij Cuypers,
is het dus niet verwonderlijk dat Bleys ook
zijn eigen weg zocht. Bovendien was hij,
zoals gezegd, niet zo'n stijlpurist als Cuy
pers. Integendeel, hij bediende zich van
veel bouwstijlen. Reeds in 1862 vervaardig
de hij een ontwerp voor een museumge
bouw, uitgevoerd in classicistische vormen,
naar aanleiding van een prijsvraag uitge
schreven door de 'Maatschappij tot Bevor
dering der Bouwkunst', de belangrijkste ar
chitectenvereniging in Nederland. Vrijwel
iedere prominente architèct was hierbij aan
gesloten en ook Bleys - evenals Cuypers
overigens - was een actief lid.
Daarnaast bouwde hij enige neogotische en
neoromaanse kerken, terwijl de eerder ge
noemde kerk te Hoorn, evenals de St. Nico
laas renaissancistische kenmerken heeft.
Hij bouwde echter niet louter kerken. Veel
burgerlijke en openbare bouwwerken van
zijn hand zijn in neorenaissance stijl uitge
voerd (b.v. de woonhuizen aan de Nieuwe-
zijds Voorburgwal, achter het Begijnhof, en
het interessante St. Elisabethgesticht, beide
te Amsterdam).
Bleys bekleedde een vrij unieke positie als
katholiek architect, sympathiserend met de
Renaissance. De meeste vak- en geloof-
broeders bedienden zich van de neogotische
Opname uit het begin van deze eeuw, waarop de St. Nicolaas zich nog spiegelt in het water. De Prins
Hendrikkade is nog niet verbreed voor het water; ter weerszijden is de historische bebouwing nog
intact.
(foto: Historisch-Topografische Atlas, Gemeente Archief Amsterdam)
i
1
stijl. De belangrijkste architect onder hen
was ongetwijfeld P.J.H. Cuypers. Door toe
doen van Victor de Stuers, referendaris van
het departement Kunst en Wetenschappen,
destijds onderdeel van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken, sleepten Cuypers en
andere architecten met een voorkeur voor de
gotiek opdrachten voor overheidsgebouwen
en restauraties in de wacht. Dat architecten
met een andere stijlvoorkeur hiertegen in
het geweer kwamen en open prijsvragen
(waaraan iedere architect kan deelnemen)
eisten, is natuurlijk niet verwonderlijk.
Voor veel (vooral niet-katholieke) landge
noten had de te dogmatische neogotische
richting toch al geen goede naam.
Het pleidooi voor open prijsvragen wordt
nog begrijpelijker als wij kijken naar het
architectenbestaan destijds. Het viel voor
veel architecten niet mee een bouwopdracht
te verkrijgen. Veel architecten, zoals Bleys,
beperkten zich dan ook niet tot één bepaalde
stijl. Het karakter van het bouwwerk en de
voorkeur van de opdrachtgever(s) speelden
natuurlijk een grote rol. Het leven van Bleys
is een schrijnend voorbeeld hoe onzeker het
architectenbestaan was; zijn carrière beëin
digde hij als Rijksinspecteur voor Volksge
zondheid in de provincie Noord-Brabant.
Nu was er niet alleen kritiek op de werkwij
ze van de overheid. Ook andere prijsvraag
procedures gaven aanleiding tot kritiek, bij
voorbeeld de prijsvraag voor de NH-kerk te
Hoorn (1879). Deze besloten prijsvraag valt
in negatieve zin op, omdat de inleverings
termijn met een maand werd verkort. A.C.
Bleys was een slachtoffer van deze merk
waardige beslissing, daar hij het rond die
tijd druk had met de bouw van de katholieke
kerk te Hoorn en zodoende zijn ontwerpen
onmogelijk voor de nieuw vastgestelde da
tum af kon hebben.
In 1879 woonde Bleys nog in Hoorn. Een
jaar later verplaatste hij zijn praktijk naar
Amsterdam, waar hij naast Cuypers de pro
ductiefste katholieke bouwmeester werd. In
het boek Cuypers en Amsterdam (den Haag
1985) van G. Hoogewoud e.a. wordt op
pagina 28 vermeld dat in 1884, toen - ge
lijktijdig met de St. Nicolaas - Cuypers zijn
St. Dominicus bouwde, men zich afvroeg
wie er het beste van zou maken. De kerk
van Cuypers is wat exterieur betreft nooit
voltooid en maakt zodoende niet zo'n over
tuigende indruk. Met betrekking tot de bui
tenzijde kan men stellen dat Bleys de wed
strijd gewonnen heeft i.t.t. het interieur,
aldus Hoogewoud.
Voor de architect A.W. Weissman, een van
de oprichters van Heemschut en tegenstan
der van Cuypers Rijksmuseum (hij wilde
m.i. met zijn Stedelijk Museum in neo-re-
naissance stijl laten zien hoe het wel moest),
was het niet moelijk te zeggen welk gebouw
het meest geslaagd was. De neogotiek paste
volgens hem niet in het stadsbeeld. Gesteld
moet worden dat bij Weissman wel een
enigszins tweeslachtige houding te bespeu
ren valt. Enerzijds pleitte hij voor een nieu
we eigentijdse stijl, maar anderzijds mocht
geen enkel bouwwerk dat in de stad verrees