Warme voeten in de
kerk
169
DOOR MICHEL MULDERS*
Het hoeft geen betoog dat het verwarmen van kerken en andere monumentale gebouwen
geen sinecure is. De architecten en bouwheren uit vorige eeuwen hadden meer belangstel
ling voor de schoonheid en het imposante van het gebouw, dan voor de functionaliteit. Het
gevolg is dat de meeste kerkgebouwen onderhbudsintensief en heden ten dage moeilijk
tegen aanvaardbare kosten te verwarmen zijn.
5. 'Amsterdam, kerken binnen de Singelgrachtgor-
del', eerste verslag van de Diocesane commissie
voor kerkelijke monumenten (Subcommissie van de
situeringscommissie van het Bisdom Haarlem), in:
Analecta Bisdom Haarlem, januari 1968 (15de jaar
gang no. I)
'Amsterdam, kerken in het gebied oud-west, oud
zuid en oud-oost', tweede verslag van de Diocesane
commissie voor kerkelijke monumenten (subcom
missie van de situeringscommissie van het Bisdom
Haarlem), in: Analecta voor het bisdom Haarlem,
juni 1968 (15de jaargang no. 4)
6. Gemeenteblad Amsterdam 1964, afdeling I,
p. 1711 (gemeentebegroting voor 1965)
7. Interim-rapport van de werkgroep 'Herbestem
ming van de kerk 'De Posthoorn' en aangrenzend
gebouwencomplex aan de Haarlemmerstraat', inge
steld bij besluit van B W van Amsterdam, 5 fe
bruari 1971
8.a. 'De Posthoomkerk een sloopobject', brochure
in de vorm van een adres aan de Gemeenteraad van
Amsterdam, uitgaande van de Overleggroep Haar
lemmerbuurt, Amsterdam, februari 1975
8.b. 'De Posthoorn, sociaal-cultureel centrum voor
'De Gouden Reael' en zijn omgeving', rapport van
het wijkcentrum 'De Gouden Reael' in samenwer
king met de stichting 'De Posthoorn' en het archi
tectenbureau J. Trapman, Amsterdam, maart 1979.
9.a. Het advies voor de instelling van deze werk
groep is besproken in de Amsterdamse Raad voor de
Stedebouw in de plenaire vergadering van 23 febru
ari 1977.
9.b. Zie publicatie in: het 'Amsterdams Stadsblad',
15 oktober 1980
10. Ontwerp van een tweede aanvullende monu
mentenlijst van beschermde monumenten voor de
Gemeente Amsterdam, voordracht 1123 (7 novem
ber 1972), behandeld in de gemeenteraadsvergade
ring van 22 november 1972, zie: Gemeenteblad
1972 afd. I, p.p. 2317-2331, Gemeenteblad 1972,
afd. II, p.p. 2861-2907
11 ,a. 'Is er nog kans voor de Rozenkrans?'
11.b. 'Ja, er is nog kans voor de Rozenkrans',
brochure, uitgegeven door het Wijkcentrum Von-
delpark-Concertgebouwbuurt, juli 1979.
12. 'Trek Agnes uit de put', brochure, uitgegeven
door het wijkcentrum Vondelpark-Concertgebouw-
buurt in samenwerking met het wijkopbouworgaan
i.o.Zuid-West, december 1979.
13. 'Een teken van hoop of... een kerk zonder toe
komst?', uitgave van de parochievergadering van de
Vondel-Vincentius-Liefde, april 1984, waarin de
zeer spoedige sluiting van de kerken St. Vincentius
en 'De Liefde' werd aangekondigd.
14. Schrijven van het Bisdom Haarlem aan het Col
lege van B W van Amsterdam, gedateerd februari
1982.
15. 'Dat kerken in de uitbreidingsgebieden van na
de Tweede Wereldoorlog gevaar lopen gesloopt te
worden, is nog eufemistisch gesteld. Dit gaat zonder
meer binnen afzienbare tijd gebeuren', uit: schrijven
van het K.A.S.K.I., aan de Dienst Ruimtelijke Or
dening van de gemeente Amsterdam, t.n.v. ir.
J. M. de Bruyn, 8 februari 1982.
16. Algemeen Handelsblad, 15 juni 1928.
17. 'Sint Nicolaas en zes andere kerken dicht', in
het Algemeen Handelsblad, 7 oktober 1968.
18. de Volkskrant, 31 maart 1969.
19. de Nieuwe Dag, 4januari 1964.
20. 'Parochiebesturen zijn wel geneigd buiten de
strikt kerkelijke paden te treden, maar dat wordt
vanuit het bisdom afgeremd', mr. G. G. van Has
selt, voorzitter van de Vereniging van beheerders
van monumentale kerkgebouwen, geciteerd door
F. G. de Ruiter, 'Monumentale Martini in Gronin
gen: voorbeeld van veelzijdig kerkgebruik', in:
N R.C.-Handelsblad, 6 augustus 1985
(foto's: Historisch Topografische Atlas
Gemeentelijke Archiefdienst Amsterdam)
In vorige eeuwen waren weinig kerken cen
traal verwarmd. De verwarming bestond
meestal uit (kolen)stoven waardoor de kerk
ganger individueel aangestraald werd. Het
was een typisch voorbeeld van lokale ver
warming, terwijl de kosten van de kolen
direct aan de bezoeker werden toegerekend.
Deze eeuw kwam het centraal verwarmen
van kerken meer in de belangstelling; de
toenmalige kolenstookinrichtingen bevielen
goed en ook toen men in de vijftiger jaren
massaal op oliestook overschakelde zag
men geen problemen. Vandaag de dag is
echter de energierekening een jaarlijkse fi
nanciële aanslag op de begroting van een
kerkbestuur.
Het kerkverwarmingsprobleem heeft, zoals
zal blijken, diverse oorzaken en twee ge
volgen.
De laatste twintig jaar is de gas/olieprijs
vertienvoudigd, een conjunctureel gege
ven, waar weinig aan te veranderen is.
Een andere reden is de manier waarop
kerken verwarmd worden. In veel geval
len gebeurt dit enkel met luchtverwar-
ming en dan ook nog vaak met oude,
oliegestookte ketels. De warme lucht
wordt soms met grote snelheid uit een
rooster geblazen en zal vaak in eerste
instantie alleen koepel en/of plafond ver
warmen. De onderste anderhalve meter -
de Ieefzöne - wordt dan pas warm wan
neer de hele kerk met warme (hete) lucht
gevuld is.
Deze problemen staan aan de creditzijde
van de balans, aan de debetzijde blijken
verminderde inkomsten tengevolge van een
gedecimeerd kerkbezoek.
Het gevolg is dan ook dat veel kerkbezoe
kers koude voeten of andere oncomforta
bele avonturen in een kerk hebben be
leefd; door de hoge stookkosten worden
lang niet altijd de algemeen aanvaardbare
behaaglijkheidscriteria gehaald.
Een tweede gevolg is, dat door ondoel
matig verwarmen schade aan het interieur
van de kerk kan ontstaan. Door het op
warmen van in absolute zin droge, doch
in relatieve zin vochtige lucht, wordt re
latief droge lucht gevormd. Aldus ont
staat er een wisselende vochthuishouding
in de kerk welke orgel, meubilair eri wan
dschilderingen aantast.
Het eerste gevolg is een behaaglijkheids/
M= 60 RV 0. 501 1111 COMf0RTPBEL HRRH
V= 0. 20 CL0 120 I ^00<COMFORTABEL
T q! 83 WE= d!od) COMFORTABEL KOUD
22
20
J IB
16
M
12
12 14 16 16 20 22
Verband tussen luchttemperatuur (Ta) en
gemiddelde stralingstemperatuur (Tmrt).
kosten optimalisatieprobleem en dus door
ieder kerkbestuur zelf te interpreteren. Het
tweede gevolg is een kosten/kosten pro
bleem en dus met eenvoudige economie te
benaderen. In deze context is het dan ook
verbazingwekkend dat dure renovaties vaak
zonder bouwfysisch advies worden uitge
voerd, terwijl dit advies maar een fractie
van de mogelijke schade kost.
Verwonderlijk is ook dat er in een land met
duizenden kerken, die vaak hoge stookkos
ten hebben, zo weinig onderzoek naar en
voorlichting over kerkverwarming is.
Uit een onlangs gehouden enquête bleek,
dat het voor een kerkbestuur niet duidelijk is
wat aanvaardbare stookkosten zijn. Deze
kosten variëren per kerk van enkele duizen
den tot enkele tienduizenden guldens per
jaar. Erger is dat kerken met gelijke volu
mes ook een factor vier-vijf stookkostenver-
schil kunnen hebben. Geheel verouderde
verwarmingsmethoden en/of installaties zijn
daar debet aan
Welke verwarming voldoet goed uit het
oogpunt van behaaglijkheid en energie
verbruik?
Om deze vraag te beantwoorden grijpen we
terug naar de thermofysiologie van de
mens. De warmteverliezen, en daardoor het
gevoel van onbehagen, van de kerkganger
worden bepaald door 6 parameters:
- de luchttemperatuur
- de gemiddelde stralingstemperatuur
- de luchtsnelheid
- de relatieve vochtigheid
- het metabolisme
- de kleding