Kerkenbehoud in Amsterdam DOOR GUIDO HOOGEWOUD* Wanneer er sprake is van kerkenbehoud in Amsterdam in het algemeen en van de 19de en 20ste-eeuwse gebouwen in het bijzonder, stemt de huidige situatie niet vrolijk, on danks de vele restauratiewerken, die vol tooid zijn, onder handen zijn en voorbereid worden. Want er bestaat in Amsterdam geen totaalplan, waarin aangegeven is hoe het behoud van het monumentale kerkenbe- stand verzekerd kan worden. In de in 1980 verschenen gemeentelijke Nota Kerkgebou- wenbeleid' wordt een overzicht gegeven van de architectuurhistorisch belangrijke kerkgebouwen en de bouwkundige toe stand, waarin zij zich bevinden. In deze Nota wordt echter geen inzicht gegeven in de mogelijkheden om de monumenten-ker ken te behouden, noch gezocht naar moge lijkheden om het lot van kerken die de mo numentenstatus nog niet bereikt hebben, be spreekbaar te maken. Van de oudste kerken zijn de Oude Kerk en de Nieuwe Kerk eigendom van stichtingen, waarvan de financiële armslag in meer of mindere mate beperkt is. De 17de-eeuwse Zuiderkerk en Oosterkerk zijn in stedelijk eigendom overgegaan en gerestaureerd. De Oosterkerk heeft nu een functie voor buurt voorzieningen op de Oostelijke Eilanden; voor de Zuiderkerk is een dergelijk plan sinds 1976 in studie.2 De eveneens 17de-eeuwse Noorderkerk en (houten) Amstelkerk zijn of worden door de Nederlands Hervormde Gemeente gesloten: hun bestemming is op dit moment nog niet vastgesteld.3 Als enige van de Hervormde binnenstadskerken blijft de 17de-eeuwse Westerkerk na een consoliderend herstel, in bezit van de kerkelijke gemeente, die het gebouw ook gebruikt voor de erediensten. Met uitzondering van de Oude Kerk is bij de andere hierboven genoemde kerkgebouwen de kerkelijke functie weggevallen. Bij de Rooms-Katholieke kerkgebouwen is in 1971, na instelling van de R.-K. Citykerk als overkoepelende binnenstadskerk als op volger van de afzonderlijke parochies, ge kozen voor het behoud van een aantal ker ken en 'afstoting' van een aantal andere.4 Behouden zouden worden een tweetal ver scholen liggende kerken in het Spui-gebied, zoals de Begijnhofkerk en de 'Papegaai' in de Kalverstraat, de Dominicuskerk in de Spuistraat, de Mozes en Aaronkerk aan het Waterlooplein en de Sint Nicólaaskerk aan het open Havenfront. In kerkelijke termen vertaald koos men voor die kerken, die al een City-achtig gebruik kenden (Begijnhof kerk en 'de Papegaai') en die kerkgebou wen, die zich richtten op een duidelijk om lijnde liturgie, ook wel categorale kerken genaamd. Kerkgebouwen, die nog min of meer dreven op hun kerkelijke wijkfunctie, zoals de Zaaier aan de Rozengracht (Jordaan); de 'Posthoorn' aan de Haarlemmerstraat (Wes telijke grachtengordel/Jordaan/Westelijke Eilanden); 'De Duif aan de Prinsengracht (zuidelijke grachtengordel); de Annakerk (oostelijke Eilanden), 'de Krijtberg' (Spui- gebied/zuidelijke grachtengordel) en de Ti chelkerk (Jordaan) zouden worden 'afgesto ten'. Hierbij speelde de monumentwaardig heid eigenlijk nauwelijk mee, noch werd er gestreefd naar behoud van een representa tieve selectie naar architectuurhistorische waarde. Aan het rapport van de Diocesane commissie voor kerkelijke monumenten uit 19675, waarin deze selectie wel gemaakt werd, lag niet de vraag: behouden of afsto ten? ten grondslag. Intussen zijn de plannen door de realiteit bijgesteld, en is bijvoor beeld 'de Krijtberg' voor sluiting behoed en zelfs gerestaureerd. Deze kerk was namelijk eigendom van de Jezuïetenorde, die prijs stelde op het behoud van deze kerk. De Tichelkerk werd behouden omdat er in de Jordaan behoefte bleef aan een meer wijk- gebonden kerk na sluiting van 'de Zaaier' en 'de Posthoorn'. Hier werd dus aan een niet-monument (de Tichelkerk) de voorkeur gegeven boven het monument ('de Post hoorn'). De kerkgangers van het monument 'De Duif' wilden hun kerk niet kwijt, kraakten het gebouw en zetten de erediensten op ei gen verantwoordelijkheid voort. Van de inmiddels buiten gebruik gestelde kerken werd de Annakerk najaren van leeg stand in 1978 gesloopt; 'de Zaaier' werd, na een tussentijdse periode als tapijthal te zijn gebruikt, voor gebruik als moskee ingericht; 'de Posthoorn' werd in 1976 gesloten en voor de sloop bestemd. Groeperingen, geli eerd aan het wijkcentrum, 'De Gouden Re- ad' hebben in tegenstelling tot deze sloop- bestemming, voortdurend de gebruikswaar de van deze kerk beklemtoond en het ge bouw gebruikt voor sociaal-culturele doel einden, oogluikend toegestaan door de eige naar. Kenmerkend voor de situatie in Amsterdam op dit moment is dat het pastoraal beleid niet meer uitgaat van de noodzaak om mo numentale kerkgebouwen in stand te hou den en daarvanuit te werken. Dit geldt zo wel voor de Protestantse kerkgenootschap pen, en daarbinnen vooral voor de Neder lands Hervormde Kerk, als de Rooms-Ka- tholieke Kerk. Bij laatstgenoemde instelling heeft bovendien de van oudsher voor Am sterdam kenmerkende kleinschalige paro chiestructuur, waarbinnen het kerkgebouw het centrale punt was, plaats gemaakt voor een meer centraal geleide Citykerk, waar binnen overigens de nog funtionerende ker ken wel een zelfstandig bestaan leiden). Daartegenover vindt men een overheid, die op dit moment nauwelijks een gesprekspart ner is tegenover deze instituten; van haar als gemeentelijke overheid zijn althans geen ini tiatieven te verwachten. Wel steunt men van die zijde initiatieven van particuliere stich tingen, zoals die van de Oude Kerk, de Nieuwe Kerk, 'de Krijtberg', de Amstel kerk en 'de Duif', een veld van kleinschali ge ondernemingen, die eigenlijk op het ge bied van kerkenbehoud de oude parochie structuur hebben doen terugkeren. De overheid heeft niet naar een meer ge structureerde aanpak gestreefd, hoewel daartoe nu twintig jaar geleden wel een eer ste aanzet is gegeven. In 1964 werd n.1. in de gemeentebegroting voor 1965 onder het hoofdstuk Monumen- De Ned. Herv. Elthetokerk aan het Javaplantsoen in Amsterdam-Oost sluit qua vormgeving goed aan op de omliggende bebouwing. Als letterlijke hoeksteen in een bouwblok kan het gebouw niet worden gemist op deze plek aan de rand van de stad. Architect: C. Kruyswijk, 1928.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 14