De Vondelkerk: een
bericht uit de praktijk
164
DOOR LYDIA LANSINK*
Het lot van de Amsterdamse Vondelkerk
(1872-1885) is al door vele handen gegaan.
Er zou nooit een Vondelkerk zijn gekomen
zonder het fenomeen P. J. H. Cuypers,
'Gods eigen bouwmeester' (en niet 'bouw
heer', zoals Wim Wennekes onlangs in
NRC Handelsblad schreef; een bouwheer is
een opdrachtgever, een stichter, een princi
paal en dat kan toch niet de bedoeling zijn
geweest). 'P. J. H. Cuypers en Amster
dam. Gebouwen en ontwerpen 1860-1898',
verschenen bij de gelijknamige tentoonstel
ling in het Nederlands Documentatiecen
trum voor de Bouwkunst, bevat boeiende
hoofdstukken over de aanleg en de bebou
wing van de Vondelstraat.
Zelfs Cuypers zou het niet hebben gered als
niet een groot aantal anderen ook het belang
van de zaak had ingezien: de kunstenaars en
notabelen van alle gezindten en uit binnen-
en buitenland die in 1874, toen het geld op
was terwijl alleen het koor van de kerk was
voltooid, de prijzen beschikbaar stelden
voor een 'Verloting van kunstvoortbrengse
len en voorwerpen van smaak'. Het moet
een enorme gebeurtenis zijn geweest. Be
halve kunstwerken van bekende meesters
vielen onder meer een compleet salon
ameublement, een rijtuig met paard en twee
pianino's te winnen. H. M. koningin So-
phie der Nederlanden schonk 'een paar zeer
smaakvolle, rijk gedecoreerde salonlampen'
en Paus Pius IX, 'een uiterst schoon gesne
den en prachtig gemonteerde camee'. De
hoofdprijs sloeg alles: 'een kolossaal
Schoorsteenstuk van Goud, Zilver en
Brons, zijnde: Uurwerk, Candelabres, Va
zen en Coupes, een geheel uitmakende en
voor deze Verloting ontworpen door den
Architekt Viollet-le-Duc en onder zijne lei
ding uitgevoerd door den Heer P. Poussiel-
gue te Parijs, ter waarde van 8500,-'. De
gietmallen waren na gebruik vernietigd.
'Onbeduidende Voorwerpen komen in deze
Verloting niet voor' stond op de loten te
lezen. Het lukte; de kerk kon worden afge
bouwd en gaandeweg, dank zij tal van do
naties en legaten, luisterrijk worden inge
richt.
In 1904 sloeg het noodlot toe: door onvoor
zichtigheid van een loodgieter vatte de toren
vlam. Onmiddellijk werd een nieuwe toren
gebouwd, volgens velen mooier dan de ou
de. Bijna een eeuw lang waren het gebouw
en de functie perfect in harmonie, maar aan
het eind van de jaren 60 tekende zich duide
lijk een andere ontwikkeling af: steeds min
der parochianen, steeds meer achterstallig
onderhoud. Het bisdom wenste zich van de
Vondel te ontdoen, bood hem tevergeefs
voor een symbolisch bedrag aan rijk en ge
meente aan en verkocht hem tenslotte, in
1979, voor één gulden aan Beleggingsmaat
schappij Cesar, een B.V.-tje, waarachter
projectontwikkelaar C. Damave schuilging,
bekend van het Haarlemse Spaamekerk-fias-
co. Die gulden moest er weer uit, dus werd
het ene interessante 'renovatie-plan' na het
andere gelanceerd. Een sloopvergunning
werd aangevraagd maar door het ministerie
geweigerd. Intussen verdween vrijwel de
gehele inventaris uit het gebouw. Bij ver
schillende antiquairs en op allerlei feestjes
kwam je beelden en kandelaars uit de Von
delkerk tegen. De eigenaar ging vrijuit, dat
wil zeggen, de Stichting Vondelkerk, in ok
tober 1980, mede op initiatief van de Bond
Heemschut opgericht naar aanleiding van de
schandelijke gang van zaken, slaagde er niet
in een strafrechtelijke vervolging wegens
overtreding van de Monumentenwet te be
werkstelligen. Wel bracht een uitgebreid
vooronderzoek belangwekkende feiten aan
het licht. In de zomer van 1984 lag het lot
van de Vondelkerk even in handen van
Bouw- en Woningtoezicht. Cesar B.V.
kwam voor de verandering met een plan op
de proppen ('plan A') voor vervanging van
de westelijke helft van het monument door
nieuwbouw van spiegelglas. De Stichting
Vondelkerk ontwikkelde een alternatief
('plan B'): restauratie van de kerk en een
zodanige inwendige verbouwing dat, met
behoud van belangrijke kwaliteiten van het
monument, een sluitende exploitatie haal
baar zou zijn. Aan plan A lag de veronder
stelling ten grondslag dat het westelijke ge
deelte van de Vondel hopeloos verzakt was.
Bouw- en Woningtoezicht kwam echter tot
een afwijkende conclusie; de fundamenten
waren, zeker met enig aanvullend draagver
mogen, nog zeer goed te gebruiken. Dit
betekende dat voor plan A geen vergunning
zou worden verleend en dat als het ware
plan B aan de beurt was. Er werd een voor
lopig koopcontract afgesloten tussen de
Stichting Vondelkerk en Cesar B.V., met
daarin enkele moeilijk te verteren condities
(maar daarover zullen we het maar niet
meer hebben). Vlak voordat de overeen
komst afliep, op 31 oktober 1984, leende
Aannemingsbedrijf J. Kneppers (zie Heem
schut van oktober 1984) ons, zonder hinder
lijke voorwaarden, het geld voor de aan
koop. De overdracht vond plaats op 2 no
vember en werd, wat ons betreft, geken
merkt door een latente grimmigheid. De te
genpartij stelde nog voor met zijn allen vóór
de kerk op de foto te gaan, maar iets weer
hield ons daarvan.
De wijze en ervaren mensen die ons destijds
waarschuwden, ons op het hart drukten te
bezinnen eer we begonnen, hadden groot
gelijk. De meeste bestuursleden van onze
Stichting waren al vaker bij acties betrok
ken, maar wat ons sinds de transactie is
overkomen, overtreft alles in omvang en
intensiteit.
Het maakt veel verschil of je als betrekkelij
ke buitenstaander actie voert tegen project
ontwikkelaars, ontaarde kerkbesturen en
onwillige bestuurders, of als eigenaar, vol
ledig verantwoordelijk voor een topmonu-
ment, de projectontwikkelaar moet gaan uit
hangen en in zo goed mogelijk overleg met
de architect, aannemers, huurders, over
heidsinstanties, omwonenden enzovoort
moet proberen je monument in optimale
staat overeind te houden. Het is een hele
kunst tot een slagvaardige en professioneel-
zakelijke opstelling te komen zonder de ac
tie-doelstellingen te verloochenen. We kun
nen er een boek over schrijven (en dat doen
we ook): het chaotische 'overleg' met en het
absurde kort geding tegen zes hoogst auto
nome krakers, onze kennismaking met de
finesses van het belasting- en verzekerings
wezen, de soms ontstellende ambtenarij.
Maar voordat iedereen kopschuw wordt en
met een boogje om bedreigde, beschermde
monumenten heen gaat lopen: alles verloopt
naar wens en in sommige opzichten zelfs
boven verwachting. Onze plannen (een so
bere maar doelmatige restauratie van het
gebouw en het aanbrengen van enige nieu
we vloeren, vensters en deuren en binnen
puien van staal en glas) zijn door Monu
mentenzorg goedgekeurd. Er is, in het ka
der van de Tijdelijke Bijdrageregeling en
door de provincie Noord-Holland, ruim an
derhalf miljoen restauratiesubsidie toege
kend. De aankoopsom van de kerk hebben
we teruggekregen uit het provinciale Stimu
leringsfonds Stads- en Dorpsvernieuwing.
Het Prins Bernhard Fonds draagt royaal bij
in de restauratiekosten en enkele kleinere
fondsen (het Hoegenfonds, het Amsterdam-
sche Fonds) twee wijkcentra en een voort
durend groeiende schare vrienden van de
Vondelkerk zorgen er voor dat we aan het
werk kunnen blijven.
Na een (voor ons althans) enerverende aan
bestedingsprocedure is het werk gegund aan
laagste inschrijver Kneppers. Op 4 juni
jongstleden is de restauratie officieel van
start gegaan, maar vanaf begin april heeft al
het nodige onderhoud en onderzoek plaats
gevonden. De bouwvergaderingen in de di
rectiekeet (met koffie en/of thee verstrekt
door de aannemer, dat staat in het bestek)
worden voor ons langzamerhand een routi
ne. Architect André van Stigt voert met
vaste hand en een ongelooflijke inzet de
directie en weet ons en de Vondelkerk
steeds weer door alle voorziene en onvoor
ziene moeilijkheden heen te slepen.
Uitermate belangrijk is dat de nieuwe be
stemming van de kerk al nagenoeg volledig
is geregeld. De Stichting Openbaar Kunst
bezit gaat het schip gebruiken als hoofdkan
toor en de centrale ruimte (de karakteristie
ke achthoek met aangrenzende kapellen en
nissen, die intact blijven), voor tentoonstel
lingen, concerten, lezingen en dergelijke. In