jT.
heerders van Monumentale Kerkgebouwen
in Nederland heeft zich ten doel gesteld
monumentale kerken - tot dusver vooral
hervormde kerken ouder dan de 19de eeuw
- weer een centrale plaats en functie in de
samenleving te geven.
In 1983 verscheen van N. Ferwerda Beheer
en gebruik van monumentale kerkgebou
wen. Verslag van een onderzoek bij een
twintigtal kerkgebouwen. Men heeft zich
gericht op de dagelijkse beheersproblema-
tiek, waarbij men open staat voor andere
dan alleen kerkelijke functies. De Vereni
ging wil de eigen identiteit van het monu
mentale kerkgebouw met passende activitei
ten versterken en de maatschappelijke func
tie vergroten. Dit vraagt van de beheerder
een wervend optreden. Men moet denken
aan representatieve (feesten, manifestaties),
cultureel-educatieve (lezingen, cursussen)
en cultuurhistorische (toerisme) functies.
Het goed gedocumenteerde rapport, bevat
gegevens over 20 kerken (2 katholieke) die
door een stichting of de kerkelijke gemeente
worden beheerd. De begrotingen blijken
voor 34 procent uit kosten voor het gebouw,
voor 27 procent uit personeelskosten en
voor 22 procent uit verwarmingskosten te
bestaan. Gemiddeld bedraagt het exploita
tietekort 44 procent en is een monumentale
kerk tweemaal zo duur als een vergelijkbare
moderne kerk. Behalve door de kerkelijke
gemeente zelf, kan het gebouw ook beheerd
worden door een beheersstichting of een
eigendomsstichting, waarbij de laatste te
vens juridisch eigenaar is van het gebouw.
Het rapport bevat gegevens over het onder
houd, toegespitst op de meest voorkomende
gebreken en de jaarlijks en meerjaarlijks te
verrichten onderhouds- en controlewerk
zaamheden. Men beveelt de beheerders aan
een onderhoudsplan op te stellen en hier
voor eventueel regionaal samen te werken,
zodat besparingen mogelijk zijn.
Multifunctioneel gebruik blijkt het best te
realiseren door het overdragen van de kerk
aan een stichting tot beheer, met een breed
maatschappelijk draagvlak. Bij een beheers
stichting kunnen ook subsidiegevers, vaste
gebruikers of deskundigen inspraak hebben.
Bij een intensief multifunctioneel gebruik is
een eigendomsstichting het doelmatigst.
Een multifunctionele exploitatie blijkt het
best te realiseren bij een grote kerk in een
middelgrote of grote stad.
Als we het bovenbeschreven geheel over
zien, wordt duidelijk dat behalve kerkbestu
ren en parochies, ook particulieren en ande
re beheerders veel energie steken in het be
houd en onderhoud van waardevolle gebou
wen. Dit streven komt vooralsnog het best
van de grond bij die gemeenten of parochies
die een algemeen als waardevol erkend mo
nument bezitten, dat soms met 'bruidsschat'
overgedragen wordt aan een der regionale
stichtingen tot behoud van oude kerken. De
katholieke kerkgemeenschap neemt een uit
zonderingspositie in. De kerken worden be
heerd door parochies, die het vaak moeilijk
hebben en vol achterdocht de activiteiten
gadeslaan van derden die niet de lasten dra-
De Amsterdamse Obrechtkerk, die ondanks de jarenlange sloopplannen, toch beschermd zal worden
door de grote inzet van de Stichting, die de monumentale waarde duidelijk heeft weten aan te tonen,
(foto: Rijksdienst Monumentenzorg).
gen voor het gebouw, maar wel lucratieve
verkoopplannen willen doorkruisen. Het
cruciale probleem lijkt altijd nog, dat jonge
re kerkgebouwen, hoe waardevol ze ook
mogen zijn in de ogen van belangstellen
den, voor hun beheerders een bron van in
komsten kunnen zijn. Men denke maar weer
aan het voorbeeld Alkmaar, waar een kerk
bestuur dat zegt geen beheerder van monu
menten te willen zijn, er geen been in ziet
handelaar in lucratief onroerend goed te
worden. Een dergelijke positie lijkt moeilijk
te verenigen met een goed huisvaderschap.
Dergelijke problemen zien we ook in Am
sterdam en Nijmegen opkomen. Als we er
van uitgaan dat ook een groot aantal waar
devolle katholieke kerken met monumentale
waarde, eigendom is van de gemeenschap -
de Alkmaarse Dominicus werd voor 10 pro
cent uit leningen van hervormden betaald -
dan zullen zowel beheerders als gemeen
schap hieruit consequenties moeten trekken.
Het moet ons wat waard zijn de voor stads
en dorpsbeeld bepalende gebouwen te be
houden. De schandalige en laag-bij-de-
grondse miljoenendans rond de Alkmaarse
Dominicuskerk moet afschrikwekkend
voorbeeld zijn en aanleiding voor een nieu
we kijk op dit probleem. Het gaat niet aan
dat de enige reactie van de katholieke kerk
in Nederland bestaat uit de krampachtige
vrees voor onwaardige activiteiten in gese
culariseerde gebouwen (Arnhem, Eusebius-
kerk). Tenslotte is het geven van een nieu
we bestemming een bekend verschijnsel
sinds vele eeuwen en wordt langdurige leeg
stand bij middeleeuwse kerken vaak wel
geaccepteerd. De stellingname dat 'sacrale
bezwaren' pleiten tegen ander dan kerkelijk
gebruik van neogotische en andere kerken is
ondoordacht en als officieel standpunt voor
welk kerkgenootschap dan ook ondenkbaar,
zeker als hieraan de consequentie tot sloop
bij verkoop wordt verbonden.
Conclusie:
Kerkennota's tonen aan dat zowel overheid
als particulieren mee denken bij het zoeken
naar oplossingen.
Ze hebben hun nut als tegenwicht tegen het
sloop-denken; de Haagse kerkennota biedt
dit moment de meest bruikbare oplossingen.
*)Drs. W. van Leeuwen is als kunsthistoricus afge
studeerd op de architectuurtheorie van Alberdingk
Thijm en houdt zich als voorzitter van het Cuypers
Genootschap intensief bezig met onderzoek van
waardevolle kerkgebouwen uit 19de en vroeg 20ste
eeuw. Dit onderzoek loopt maar al te vaak uit in
deelname aan behoudsacties.
De Haagse kerkennota is - zolang de voorraad strekt
- gratis verkrijgbaar bij de afdeling Verkeer en Ver
voer, Openbare Werken en Monumentenzorg
(VOM) te 's-Gravenhage.
De nota 'Beheer en gebruik van monumentale kerk
gebouwen' is verkrijgbaar bij de Vereniging van
Beheerders, Kruitgracht 9, 9711 VL Groningen.