Mm
If'l ff*?\ lim
mWWf:
i-AnèSt 1»
few/C. A^wA)'.
fefP pg&feauateE',
Er volgde een burgemeesterswisseling en na
de reorganisatie van het stadsbestuur was
dat aanzienlijk meer monument-minnend.
VERTROUWEN TERUG
De Groninger sociaal-geograaf prof. drs.
G. J. van den Berg kwam in 1971 als een
door de gemeente ingehuurd extern deskun
dige met het rapport 'Een Integraal Binnen-
stadsbeleid'. Het is volgens Van Aalst de
verdienste van Van den Berg en zijn mensen
geweest dat ze de Bosschenaren vertrouwen
in de mogelijkheden van hun eigen binnen
stad terug hebben gegeven. De gemeente
raad heeft in 1972 de basisfilosofie eruit
overgenomen. In 1973 werd de sectie (later
afdeling) Binnenstad geformeerd, als onder
deel van de afdeling Stadsontwikkeling van
de Dienst Gemeentewerken onder leiding
van jhr. ir. L. L. M. van Nispen tot Seve-
naer.
Het snel ontwikkelen van bestemmingsplan
nen, zoals de opdracht aan de sectie Binnen
stad luidde, bleek niet eenvoudig. 'Bij de
ruimtelijke vertaling van het integraal bin-
nenstadsbeleid bestond er nogal wat discre
pantie tussen functionele wensen en fysieke
mogelijkheden', zegt Van Aalst achteraf.
Daarom werd er in het begin maar links en
rechts ingespeeld op bouwinitiatieven. 'Een
schot hagel over de stad', noemde Van Nis
pen dat. Van Aalst: 'We waren allemaal
gelijkgezind op het punt van de binnenstad
in z'n historische context laten. De vraag
was hoe je daar nieuwe initiatieven kon in
passen. In principe was elk initiatief wel
kom. Vanuit onze totaal-visie op het beheer
van het stedelijk gebeuren hebben we geke
ken hoe we vraag en aanbod konden af
stemmen.'
PROEFGEBIEDJE
Intussen pakte men zelf, met hulp van een
extern bureau, Groot Uilenburg aan als een
proef gebiedje. 'We probeerden uit te vinden
hoe je zo'n gebiedje in z'n wezen zou kun
nen beschermen - in dit geval met het ka
rakter van individuele verkaveling en klein
schaligheid - tegen het natuurlijk proces
van veranderingen. We wisten het niet, ook
de Rijksdienst kon ons niet helpen. Toen
hebben we gezegd: zóveel kavels over die
lengte. Achteraf bleek dat niet te werken
want je maakte dan toch weer dat vast rit
me. Later hebben we beseft, dat je het per
kavel moet beschermen, wil je zo'n gebied
je redden, en ook de samenvoeging van
panden regelen', zegt Van Aalst.
Een 'andere ontnuchtering' was de ontwik
keling rond het grote bouwwerk van De
Gruyter aan de Brede Haven, dat weg
moest. De gedachte was om de vrijkomende
ruimte in individuele kavels op te delen.
Van Aalst: 'Op die schaal bleek dat volko
men ondenkbaar. Zulke situaties zijn ge
groeid. Vermink je dat groeiproces, dan is
de hele structuur van zo'n gebied definitief
weggevaagd.'
Bijkomende problemen die tot spoed noop
ten waren het renteverlies van zes ton per
jaar en de noodzaak parkeervoorzieningen
te creëren. Momenteel is er het woonkom-
plex 'Brusselse Poort' in aanbouw, met
tweeëneenhalve parkeerlaag eronder. Het
complex is overigens wel doorsneden met
een dwarsweg, die het mogelijk maakt aan
sluiting te vinden bij de overige bebouwing.
Van Aalst: 'Je gaat dan ontdekken dat je je
niet sterk moet maken voor allerlei nep-
ingrepen, voor decorbouw. Eerder voor het
herstel van de openbare ruimte. Zorgen
voor zoveel mogelijk relaties met de straat;
dat er een druktebeeld ontstaat, zelfs al heb
je niet zo'n behoefte aan winkeltjes. Verder
zorg je dat daarboven zoveel mogelijk wo
nen komt om het sociale karakter, de veilig
heid, de geborgenheid en de gezelligheid
terug te brengen.
'Stedebouwkundig-architectonisch kun je
het in een situatie als Brusselse Poort verge
ten, het is één gebouw watje neerzet. Als je
dat weet ga je een andere kant op; wij heb
ben gekozen voor herstel van de gevelwand
in z'n rooilijnenbeloop. De strakke bouw
massa heeft accenten gekregen. Waar vroe
ger de Brusselse poort zat hebben we ver
smallingen gemaakt met de entree van de
woningen en zo de poortwerking op eigen
tijdse wijze vormgegeven. Met dat soort
elementen ga je dan werken. Ergens anders,
waar het wel kan, probeer je de kavel die
gesloopt is herbouwd te krijgen.
Er heerst echter een dilemma, namelijk dat
het financieel in Nederland niet mogelijk
blijkt individuele kavels te herbouwen in
binnensteden. 'Alleen als er nog één of an
der kavalje op staat dat nodig herbouwd
moet worden, kun je met subsidies voor
stadsherstel nog wat regelen. Maar is het
een gat, dan dreigt het een gat te blijven',-
zegt Van Aalst. "'Dat betekent dat het dyna
misch proces, die celvemieuwing, niet meer
vanzelfsprekend kan plaatsvinden. Het sub
sidiestelsel moet veel nadrukkelijker geba
seerd worden op ondersteuning van de ver
kavelingsstructuur.
'Bij herbouw kun je niet de architectuur
beschermen, wel de architectonische
schaal', meent Van Aalst. In het bestem
mingsplan voor de binnenstad heeft Den
Bosch voor dat doel niet alleen de zone van
j Stjstation
?Q2^st!q|jh u is
Ippüyernementshuis.'
^fned.h'éfv kérk.
iÉst:jan°^
'^stA'nstorèp
tasjêcoealiosehhuis^:^
mijfofb