ül
127
Ooit waren er plannen de unieke Binnendieze,
die door en onder De Uilenburg loopt, te
dempen. De Stichting Binnendieze organiseert
van 1 mei tot 1 oktober nu dagelijks
(ongemotoriseerde) vaartochten, nu eens door de
open lucht, dan weer onder overkluisde huizen
door. Foto's van Jan Verhoeff, Den Bosch.
bosch' de bescherming niet - zoals de Mo
numentenwet dat doet - beperkt tot 'vóór
tenminste 50 jaar vervaardigde' zaken. Ook
zeer jonge bouwkunst kan worden be
schermd in Den Bosch.
GEEN BOUWTRADITIE
Het verleden van de vestingstad Den Bosch
- ooit door Hendrik van Brabant in de delta
van Dommel en Aa gesticht om zijn hertog
dom te beschermen tegen invallen uit Gelre
en Holland - heeft wel veel sporen, maar
geen echte bouwtraditie achtergelaten. Als
vierde stad in het hertogdom Brabant was
Den Bosch nooit hofstad, wel een regionaal
centrum van handel en ambacht en vooral
militair van betekenis.
Na viereneenhalve maand belegering trok
Frederik Hendrik in 1629 de ommuurde stad
binnen. Den Bosch werd door Holland ge
kolonialiseerd en was z'n banden met de
rest van Brabant kwijt. De beter gesitueer
den trokken uit de stad en de verpaupering
sjoeg toe. Voor onderhoud was geen geld;
met het langdurig proces van teruggang ver
dween iedere traditie.
De handel leefde op toen Den Bosch vanaf
1740 overslaghaven werd voor Luik, en
verder bleef de eeuwen door de sociale
functie die door de vele gods- en gasthuizen
werd bedreven.
Aan het eind van de 18de eeuw werden de
Fransen begroet als 'bevrijders'. De 19de
eeuw bracht Den Bosch een grote opbloei.
Binnen de nog altijd bestaande middel
eeuwse hoofdstructuur - drie straten uitko
mend op de Markt - werd de stad hersteld.
Er volgde een rigoureuze vervanging van
voorgevels, een grootscheepse inhaalma
noeuvre volgens een geheel eigen stijlopvat
ting. In 20 jaar tijd maakte de sombere sfeer
van de middeleeuwen plaats voor het ver
lichte klassicisme.
Opvallend hoe die 18de eeuwse stijl zo plot
seling als een golf over het 19de eeuwse
Den Bosch kwam. In 1853 werd de stad
weer bisschopszetel en daarop volgde een
tweede golf; veel kloosters werden op de
oude plaatsen herbouwd.
Vanaf 1874, toen de vestingstatus werd op
geheven, mocht er ook buiten de wallen
gebouwd worden. De wallen hielden enkel
nog hun waterkerende functie. Om stadsuit
breiding mogelijk te maken moest de moe
rassige grond eerst flink worden opge
hoogd. De nieuwe wijk Het Zand is er een
voorbeeld van. De industrialisatie bleef in
Den Bosch echter marginaal door gebrek
aan ruimtelijke mogelijkheden. Den Bosch
bleef daardoor achter bij steden als Eindho
ven en Tilburg.
GEKNIKT PATROON
Ir. Cees van Aalst kwam in 1974 als archi
tect met een meer dan gewone belangstel
ling voor monumentenzorg - zijn vader had
een restauratie-atelier in Breda - naar Den
Bosch. Hij heeft er nu zelf al wat jaren als
restauratie-architect op zitten en in die Bos
sche binnenstad vaak geboeid gekeken naar
hoe in de vorige eeuw architecten hun toch
betrekkelijk eigentijdse ontwerpen wisten in
te passen in dat geknikte middeleeuwse
straatpatroon; hoe ze per gevel het patroon
hebben bepaald.
De na-oorlogse binnenstadsproblemen wa
ren gigantisch. Behalve de oorlogsschade
was er het toenemende autoprobleem. Het
gemeentebestuur zag als z'n grootste taak
de uitleg van de groeiende stad; de binnen
stad zou slechts een centrumfunctie krijgen.
Het aantal bewoners van de binnenstad,
rond de oorlog nog zo'n 25.000, liep hard
achteruit. Tot 1968 was het aantal woningen
gedaald van 6.200 tot 4.400.
Van Aalst: 'Den Bosch was landelijk koplo
per als het ging om de ontvolking van de
binnenstad. Om te komen tot de vorming
van een moderne 'city' zoals in Eindhoven
of Tilburg moesten de krottenbuurten (o.a.
het Tolbrugkwartier) gesloopt worden.
Maar dat werd een ontluisteringsproces dat
zijn weerga niet kende. Het wonen ver
dween en de hele bevolking had de binnen
stad als woongebied al afgeschreven. Nu
waren er ook schrijnende woontoestanden
in de achterbuurten; Den Bosch had zelfs
nog beluiken bouw, ingesloten temidden
van andere woningen. Maar de sloopplan-
nen van het gemeentebestuur gingen zover
dat wat er nog aan samenhang was, verbro
ken zou worden. Uiteindelijk had het alleen
slooppremies opgeleverd, want contingen
ten voor de bouw van nieuwe woningen
waren er nauwelijks.'
Dat ging een aantal Bosschenaren, waaron
der de in Heemschut-kringen bekende mr.
Hein Bergé, veel en veel te ver. Het was na
de presentatie in 1964 van het Structuur
plan-Binnenstad, dat niet alleen een aanslag
inhield op het monumentenbestand maar
volgens Van Aalst ook de functionele en
ruimtelijke samenhang van de binnenstad
desastreus zou hebben beschadigd. In zijn
beleven zou de binnenstad sterk worden
verkleind door een wegcircuit rond de
Markt, terwijl de drie oorspronkelijke
hoofdstraten - Vughterstraat, Hinthamer
straat en Orthenstraat - in hun verdere be
loop niet meer herkenbaar waren.
Van Aalst: 'Je kon toen echt spreken van
een bevolkingsopstand. De sociale monu
mentenzorg kwam tot leven; mensen die
hun stad niet zozeer kunsthistorisch maar
vooral in herinneringswaarden bedreigd za
gen. Het was in Den Bosch ongekend, zoals
er voor de krotten gevochten werd. De stad
dreigde zelfs onbestuurbaar te worden.
Het wooncomplex Brusselse Poort in aanbouw.
Alleen een grootschalig complex kon het
verdwenen bouwwerk van De Gruyter
vervangen. Gekozen is voor herstel van de
gevelwand in z'n rooilijnenbeloop.