144 het water oprees en diende als keermuur voor de aarden wallen. Achter deze muur bevond zich een hoge en brede aarden wal, waarvan het buitenste (en hoogste) gedeelte dienst deed als borstwe ring. Hierachter vond men lagere niveaus voor de opstelling van schutters (blanketten) en geschut (barbetten). Ook alle bastions waren in schouderhoeken en front voorzien van standplaatsen voor het geschut. Het dichtst bij de stad bevond zich de lage, brede walgang, waarover kon worden geló pen zonder dat men daarbij van buiten de stad zichtbaar was. Deze walgang was be plant met bomen en werd in vredestijd ook wel gebruikt als wandelgebied voor de bur gerij. Aan stadszijde grensde de walgang aan de achtergebieden van de bebouwing en bood op vele plaatsen, door middel van trapjes of opritten, aansluiting op de open bare weg. Waar dergelijke toegangen tot de wallen zich bevonden en hoe deze er eind 18e eeuw uitzagen, weten we uit de gedetailleerde verslagen die na de inname van de stad in 1794 door Franse militairen werden ge maakt, en waarin ieder onderdeel van de vesting afzonderlijk werd beschreven. In het 'Etat matériel des fortifications de Bois le Duc', dat op 19 juni 1796 werd opge steld, staat bijvoorbeeld te lezen over de courtine van de westwal tussen het Oliemo- lenbolwerk en de St. Janspoort: (in verta ling) Men kan deze courtine slechts bereiken via vijf of zes trappen die uitko men in zeer kleine straatjes; de wal is hier erg smal en de borstwering, waarvan het binnentalud in slechte staat is, is niet meer dan 7 of 8 voeten breedDe genoemde steegjes waardoor men met een trapje op de wal kon komen, zijn deels ook nu nog aan wezig. Het verslag vermeldt verder: Overal zijn hier de huizen in de walgang ingebouwd, en aan de voet van de wal be vindt zich een strook grond, waarschijnlijk gevormd door puin.De walgang was op deze plaats inderdaad zeer smal en de hui zen van de Brede Haven grensden, zoals ook op de maquette goed te zien is, veelal rechtstreeks aan de wal. Elders was veel meer ruimte; de breedte van de aarden wal kon variëren tussen de 3 en de 9 meter. Niet alle aspecten van de vestingwallen ble ken zo goed gedocumenteerd. Met name over de afwerking bleven er enkele vraag punten over. Zo vermeldt een beschrijving van J.H. van Heurn de aankoop van straat stenen voor de walgang. Waar deze bestra ting zich precies bevond en over welke lengte en breedte deze zich uitstrekte, weten we echter niet. Op de maquette is dan ook (afgezien van de blanketten) de hele aarden wal in één tint afgewerkt en voorgesteld als zijnde volledig met gras begroeid. In de Franse rapporten werden ook de basti ons ieder afzonderlijk beschreven. Over het momenteel verdwenen bastion Maria (gele gen langs de westelijke zijde van de vesting, tussen Vughtereind en St. Janspoort) staat in het eerder vermelde verslag onder meer te lezen: Men kan hier komen via een oprit aan de linkerzijde; dit bastion bevat een hoop aarde waarvan men een geschuts- opstelling zou kunnen maken. De keel van het bastion kan worden vrijgemaakt door een oude muur te slopen die zich daar be vindt...'. De genoemde berg aarde is de in vervallen staat geraakte verhoging waarop zich vroeger een molen bevond. In de 19e eeuw zou hierop opnieuw een molen worden geplaatst (molen Nooitge- dacht). De maquette laat deze 'kat' - eind 18e eeuw dus zonder molen - zien in de vorm van een met gras begroeide verhoging op het bastion. De in hetzelfde citaat vermelde 'oude muur' kan een restant zijn van de voormalige mid deleeuwse stadsmuur langs de Kuipertjes- wal, die aansloot op de Vughterbinnen- poort. Dat de hele hoofdwal op een dergelijke ge detailleerde wijze moest worden beschre ven, heeft te maken met de grillige vorm en onderling sterk verschillende onderdelen van de Bossche vesting. Bij verdedigings werken die in één keer werden ontworpen en gebouwd, zoals bijvoorbeeld het geval is bij Willemstad, vormt het geheel van courti ne, bastions en voorwerken meestal een streng symmetrisch patroon, waarbij de ver schillende onderdelen praktisch gelijk zijn van vorm en afmetingen. Bij 's-Hertogen- bosch is dit niet het geval, hier is sprake van een geleidelijk groeiproces, waarin ook ou dere elementen steeds een plaats bleven vin den. Eeuwenlang werd dan hier iets toege voegd, dan daar iets gewijzigd, al naar ge lang de nieuwste inzichten en beschikbare middelen. Het resultaat is dat er geen twee onderdelen gelijk zijn van vorm en opbouw. De Franse militair die over deze vesting verslag moest uitbrengen aan zijn superieu ren verzuchtte dan ook: er zit geen enkel systeem achter, het is een vreemd soortig samenraapsel van lijnen die door steeds andere handen zijn aaneengebreid Een andere eigenaardigheid van de Bossche vesting is, dat men van buiten de stad ko mend, de vesting imponerend uit het lage land zag oprijzen (de bovenzijde van de aarden wal lag circa 8 meter boven het wa ter), terwijl het niveauverschil aan stadszij de maar gering was. De borstwering lag maar zo'n 3 a 4 meter boven het gemiddelde straatniveau, de achterliggende bebouwing stak overal boven de wal uit. Het grote niveauverschil tussen binnen- en buitenge bied werd veroorzaakt door het feit dat de stad in de middeleeuwen meermalen sterk was opgehoogd. Het was dus niet zozeer de vesting die zo hoog was, als wel de stad zélf, die boven het omringende gebied uitstak. Romdom de gehele hoofdwal liep een gracht van twintig tot zestig meter breedte. Hierin bevonden zich, vooral ter plaatse van de stadspoorten, de voorwerken (geheel door water omgeven puntig toelopende ei landjes), die dienden ter bescherming van de hoofdwal. Ook deze voorwerken - rave lijnen en lunetten - waren meestal voorzien van keermuren en aarden borstweringen naar het buitengebied toe. Het verst van de stad gelegen deel van de voorwerken (afge zien van de vooruitgeschoven forten) werd gevormd door de bedekte weg: een laagge legen weg rondom de hoofdgracht, be schermd door een naar buiten toe flauw af lopende aarden borstwering. Aan de noord en westzijde van de stad was deze bedekte weg op zijn beurt weer omsloten door een tweede gracht. Al deze vestingonderdelen hadden verschil lende niveaus, die zodanig waren gekozen, dat ze vanaf de stad gezien steeds lager werden en zodoende het schootsveld vanaf de hoofdwal niet belemmerden. De vorm, omvang, plaats en niveaus van al die verschillende onderdelen van de vesting zijn voor een belangrijk deel bekend uit de vele 18e eeuwse opmetingstekeningen die werden vervaardigd ten behoeve van repara tie- of verbeteringswerkzaamheden. Daar naast werden veel waardevolle gegevens verkregen uit 18e eeuwse stadsplattegron den (onder andere de kaarten van de Bos sche opmeter J.H.A. Camp), oude afbeel dingen en beschrijvingen en uit de grote aantallen 19e eeuwse opmetingstekeningen, gemaakt bij de ontmanteling van de vesting. In feite werden in het aan de reconstructie voorafgaande onderzoek alle op dit moment, bekende historische gegevens over het 18e eeuwse 's-Hertogenbosch gecombineerd. De maquette laat zodoende niet alleen iets zien van de stad in de gekozen periode, maar ook van de stand van het plaatselijk historisch onderzoek. De maquette geeft hiermee een momentopname in meer dan één betekenis. Literatuur - J.H. van Heurn, Historie der stad en Meyerye van 's-Hertogenbosch, Utrecht 1776-'78, 4 dln. - C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch, geschiedenis van vesting en forten, 's-Hertogenbosch 1974 - M. van Boven, B. Vermet (Red.), Historische maquette 's-Hertogenbosch, stad en vesting, 's-Hertogenbosch 1985 - H.L. Janssen (Red.), Van Bos tot Stad, 's-Herto genbosch 1983 - A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname hui zen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, 's-Her- togenbosch 1911-' 14, 3 dln. Bronnen - Archieves de 1'inspection du Génie, Chateau de Vincennes, Paris - A.R.A. 's-Gravenhage, Archief van Genie, plans van vestingen - Stadsarchief 's-Hertogenbosch, historisch topo grafische atlas - Archief Gemeentewerken 's-Hertogenbosch, sectie Archeologisch en Bouwhistorisch Onder zoek - Bibliotheek en Prentenkabinet van het Noord brabants Genootschap, 's-Hertogenbosch De auteurs, ir. E.L. van Olst en ir. H.W. Boek wijt, hebben gezamenlijk gewerkt aan het onder zoek en ontwerp van de historische maquettes van 's-Hertogenbosch (1983-1985) en Amsterdam (1981-1982). Zij zijn respectievelijk werkzaam als wetenschappe lijk medewerkster aan de Stichting Historisch Boer derij-onderzoek te Arnhem en bouwhistoricus bij de Gemeente 's-Hertogenbosch.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 24