138
De Gemeente stemde met het initiatief in en
gaf opdracht het haalbaarheidsonderzoek
verder uit te werken. Er ontstond een ont
werpteam met bewoners, een vertegen:
woordiger van Gemeentewerken, van het
Gemeentelijk woningbouwbedrijf en archi
tect Hoogenberk.
Het uiteindelijk woonprogramma werd als
volgt:
2 éénpersoonswooneenheden
16 tweepersoonseenheden met gemeen
schappelijke voorzieningen
22 tweepersoons zelfstandige wooneen
heden
3 zelfstandige driekamerwoningen.
In het algemeen werd gestreefd de woon
eenheden zo ruim te maken, dat deze ook
als atelier konden dienen voor de beeldende
kunstenaars. Om de huren zo laag mogelijk
te houden, werden de woningen als casco
Zijaanzicht van het verbouwde klooster
opgeleverd. De bewoners deden zelf het
schilderwerk en andere 'afwerkzaamhe-
den'. Door daadwerkelijk aan de bouw bij
te dragen en dus te 'verdienen' kon in ge
meenschappelijke ruimten worden geïnves
teerd. Door o.a. mee te helpen aan sloop
werkzaamheden en graafwerk verkreeg men
onder de kapel een gemeenschapsruimte
voor culturele doeleinden.
TECHNISCHE OPLOSSINGEN
De hierna volgende beschrijving is van de
hand van architect Hoogenberk, uit wiens
stuk 'Terugblik op zeven jaar Revalidatie en
aanpassing (hergebruik) van oude gebou
wen' hierboven reeds werd geciteerd.
EXTERIEUR
De 'schil' van het gebouw: bewoonbare zol
ders werden geïsoleerd (op zeer uiteenlo
pende manieren, afhankelijk van het soort
dak en het al of niet vernieuwen ervan) en
waar nodig voorzien van dakkapellen, ge
maakt in de stijl van het gebouw (d.w.z.
restauratie-achtig, met lijsten, tympanen,
leien wangen etc.);
De buitenmuren werden waar spouw aan
wezig was (soms wel 14 cm breed) geïso
leerd door steenwol-spouwvulling, en an
ders (in verblijfsruimtes) d.m.v. voorzet
wanden;
De ramen van woon- en slaapkamers en
keukens kregen hetzij voorzetramen (aan de
binnenzijde draaibaar), hetzij isolatieglas in
geval van vernieuwing van de ramen;
Voor ventilatie werden kierstand, ventilatie-
rooster of gedeeltelijk weglaten van tocht-
strip toegepast;
Voor elke verblijfsruimte werd, indien geen
draaibare ramen aanwezig, minstens één
schuifraam omgevormd tot een (naar binnen
draaiend) dubbel draairaam (o.a. ook in ver
band met toegankelijkheid van de - betegel
de-platte daken).
De vulling van de kapelramen, zoals spits-
boogramen en roosvensters, gaf veel hoofd
brekens. Veel (dubbeldikke) ruiten zijn
(vast) gekit tegen de natuurstenen of cemen
ten sponningen, zowel binnen als buiten,
zodat een flinke luchtspouw ontstond.
Alle goten, hemel waterafvoeren, loodaan-
sluitingen, platte daken (als 'omgekeerd'
dak, altijd met draintegels) werden geheel
vernieuwd, evenals de daken waar nodig.
Deze werden anders grondig gerepareerd
(bijvoorbeeld de leibedekkingen).
INTERIEUR
In de woningen werden isolatieplafonds,
akoestische en/of thermische voorzetwan
den, verende (vurenhouten) dekvloeren
e.d., aangebracht al naar gelang de situatie
dit noodzakelijk of wenselijk maakte.
Natte cellen werden steeds uitgevoerd met
betonnen betegelde vloertjes met, eveneens,
betegelde lichtbetonnen wanden.
De meeste nieuwe wanden zijn van (gefilm
de) Duroxwanden. Zoveel mogelijk oude
kozijnen met deuren werden hergebruikt,
nieuwe werden uitgevoerd als metalen ko
zijnen met opdekdeuren.
Trappen en balustrades van insteekverdie-
pingen werden degelijk en fraai uitgevoerd
in grenen.
De woningen werden 'casco' opgeleverd,
d.w.z. saus- of behang-geschikt, en behalve
van buitenkozijnen en ramen, het houtwerk
nog te schilderen.
Gemeenschappelijke gangen en ruimtes
werden wel kant en klaar opgeleverd in stijl
volle afwerkingen met zelfs een geheel
nieuwe hardstenen vloer in de entreegalerij
(er had er een gelegen).
INSTALLATIES
Met als ruggegraat de gang om de grote
binnenplaats (carree) werd een 50 cm
brede, architectonisch geprofileerde, 'goot'
aangebracht waarin de dienstleidingen naar
alle meterkasten een plaats vonden die of