m 133 lievtz Markt met het gereconstrueerde puthuis op de plaats waar bij de opgravingen in 1977 de middeleeuwse waterput is teruggevonden. eindelijk een paar hoofdlijnen vaststaan. Als de belangrijkste daarvan kan wel de grotere verantwoordelijkheid van de ge meentebesturen gelden. Zij kunnen een ei gen beleid ontwikkelen, zelf de bouwplan nen beoordelen en daarvan de prioriteit aan geven in een meerjarenprogramma voor res tauratiewerken. Behalve over de voor die programma's toegekende reserveringen bij de Rijksdienst, kunnen zij beschikken over hun eigen stadsvernieuwingsfonds, waarin immers ook geldmiddelen voor de histo risch waardevolle structuren en bebouwing zijn opgenomen. GOEDE IDEEËN GEVRAAGD Wat gaan de gemeentebesturen doen met hun nieuwe bevoegdheden? De vraag is ge makkelijker gesteld dan beantwoord: Het aantal monumenten in gemeente-eigendom is meestal beperkt. Voorzover het belangrij ke gebouwen betreft - raadhuizen, waagge bouwen, torens e.d. - hebben deze als regel in de afgelopen decenniën al op rijkskosten een grote beurt gehad. Het gaat in hoofd zaak om eigendommen van particulieren, natuurlijke- en rechtspersonen. Of het nieu we regime van lagere subsidies, voorfinan ciering en fiscale faciliteiten een aanmerke lijke herleving zal veroorzaken van de be reidheid om de - altijd riskante - restaura ties te ondernemen, moet worden afge wacht; in ieder geval heeft een gemeente bestuur daarop geen directe invloed. Wat het gemeentebestuur wèl kan is een voor particuliere initiatieven gunstig kli maat scheppen door het ontwikkelen van een inspirerend toekomstbeeld voor de his torische kern, dat zijn wettelijke basis vindt in een bestemmingsplan, en door zelf het goede voorbeeld te geven. De Franse staats man Clemenceau heeft eens opgemerkt: 'ce qui donne du courage, ce sont les idéés'. Twee documenten van de gemeente 's-Her- togenbosch die in de zomer 1983 versche nen, geven daarvan een voorbeeld. Het een is de 'nota Markante gebouwen' met het 'actieplan binnenstad', het andere is het 'Rapport St. Josephkerk'. NAAR DEN BOSCH TOE Het bekende liedje over zoete lieve Gerritje zegt het al; Den Bosch is een gezellige stad, waar men graag naar toe gaat. Onwillekeu rig wordt daarmee de oude stad bedoeld, met haar merkwaardige driehoekige vorm binnen de nog grotendeels aanwezige om walling, die een duidelijke grens aangeeft tussen het centrum en de later aangegroeide buitenwijken. De wandelaar loopt rustig door kronkelige straatjes en staat dan ineens op het karakteristieke driehoekige markt plein of voor een imposant monument, hij ontdekt op onverwachte plekken dat er een riviertje tussen de huizen doorloopt, de Bin- nendieze, en hij ondergaat een merkwaar dig, contrastrijk samenspel tussen de 19de- eeuwse deftigheid van vele gevel wanden, de intimiteit van de middeleeuwse straten- structuur en de hedendaagse levendigheid van winkels en horecabedrijven. Dit wil niet zeggen dat de gevaren die alle historische binnensteden bedreigen, aan Den Bosch zijn voorbijgegaan. Ook hier is verval te vinden, veroorzaakt door functieverlies en leegstand en ook hier is verkeersoverlast. Er staan storendlelijke warenhuizen en het kolossale nieuwe zie kenhuis aan de Zuidwillemsvaart is een ste- debouwkundige misgreep van formaat. Het structuurplan-1980 wijst echter duidelijk in een andere richting, het mikt op centrum functies waardoor de binnenstad een leven dige ontmoetingsplaats kan blijven voor de stad en omgeving, het wil de woonfunctie versterken, de verblijfskwaliteit verbeteren en de karakteristieke stedebouwkundige structuur behouden. In dezelfde reeks be leidsdoelen worden ook genoemd het waar borgen van de bereikbaarheid, het handha ven van de werkgelegenheid en daardoor het versterken van de functie die de stad heeft voor de regio. Aangezien bereikbaarheid maar al te vaak wordt geïnterpreteerd als de vrijheid om overal zijn auto neer te zetten, en werkgele genheid als motief kan gelden voor elk be drijfsgebouw, ongeacht zijn situatie, vorm of afmeting, bestaat hier het gevaar van innerlijke tegenstrijdigheid, en dan leggen de immateriële overwegingen het meestal af tegen de materiële belangen op korte termijn. De praktijk toont echter aan dat het de ge meente ernst is met de genoemde bedoelin gen. De Markt en omgeving vormen een aantrekkelijk voetgangersgebied en er is, behalve de Sint Jan, heel wat gerestaureerd in de binnenstad. Vooral de herstelwerk zaamheden aan en langs de Binnendieze Zicht vanaf de St. Jan o.a. op de St. Jacobskerk.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 13