130
recente vondst van een over de volle hoogte
nog aanwezig gedeelte van deze eerste
stadsmuur werd gedaan tijdens de restaura
tie van een huis in de Kolperstraat. Over een
lengte van ruim 15 m was de bakstenen
(steenformaat 28-30 x 7,5-8,5) en tufste
nen muur nog aanwezig. De muur was ge
fundeerd op grondbogen en bezat schiet-
sleuven en opvallend brede kantelen. De
resultaten van dit onderzoek zullen binnen
kort worden gepubliceerd. Het streven van
de gemeente 's-Hertogenbosch is deze over
blijfselen uit de ontstaanperiode van de stad
te onderzoeken, ter plekke te handhaven, en
zo mogelijk weer herkenbaar te maken.
DE EERSTE STADSUITBREIDING IN
DE'14e EEUW
Reeds tijdens de aanleg wordt er buiten de
eerste stadsmuur gebouwd, zodat er spoedig
plannen voor een grootscheepse uitbreiding
gemaakt moesten worden.
In 1325, ongeveer 100 jaar na de bouw,
wordt de Orthenpoort al binnenpoort ge
noemd. De nieuwe stadsmuur verviervou
digde het grondgebied van de stad. Deze
ongebruikelijke grote stadsuitleg is moge
lijk in fasen gerealiseerd. Over deze periode
van snelle groei is nog weinig bekend. Maar
steeds duidelijker wordt het dat de stadsuit
breiding gepaard gaat met een grootscheep
se ophoging en gedeeltelijke herverkaveling
en herbebouwing van gronden binnen de
stad. De nieuwe stadsmuur omsloot een
driehoekig terrein. Deze driehoekige vorm
is ontstaan uit het natuurlijk gegeven van
het samenvloeien van twee riviertjes en de
evenwijdig hieraan lopende drie hoofdstra
ten. Deze straten komen uit op het eveneens
driehoekige marktveld dat ook in de 14e
eeuw haar huidige vorm kreeg.
De tweede stadsmuur had eenzelfde op
bouw als de eerste. Aan de binnenzijde be
vond zich een weergang die rustte op rond
bogen en pijlers. De weergang lag ongeveer
op het huidige straatpeil. Door latere ver
nieuwingen is de oude borstwering met kan
telen nergens meer aanwezig. De 14e eeuw-
se muur was geheel uit baksteen vervaar
digd (steenformaat 27X 13x6,4cm). Op
strategische plaatsen werden halfronde ron
deeltorens uitgebouwd. Er werden tevens
drie grote en enige kleine landpoorten opge
trokken. De waterdoorstroming en de
scheepvaart vonden plaats via een water
poort aan de kop van de Smalle Haven.
Kleinere waterdoorlaten bevonden zich aan
de Zuid- en Oostzijde van de stad.
DE TWEEDE EN DERDE STADSUIT
BREIDING (EIND 14e EEUW - BEGIN
16e EEUW)
Hoewel nog lang niet alle terreinen in de
binnenstad bebouwd waren, ontstond er
toch al spoedig buiten de stadsmuren een
lintbebouwing langs de uitvalswegen naar
Vught en Hintham. De 'voorstad' naar
Vught werd al in de 14e eeuw omgeven
door een aarden wal en een stenen stads
poort. Pas in 1519 en de daaropvolgende
jaren werd deze wal vervangen door een
stenen muur, welke qua constructie geleken
zal hebben op een even voor die tijd gereed
gekomen nieuwe stadsmuur langs het Hint
hamereinde. Hier werd gekozen voor een
aarden wal met een bekledingsmuur. Deze
constructie bood beter weerstand tegen het
inmiddels ontwikkelde zware geschut.
Door deze twee uitbreidingen werd in prin
cipe een deel van vroegere 14e-eeuwse
stadsmuur aan de Hofstad (richting Hint
ham) en Kuipertjeswal (richting Vught)
overbodig. Een gedeelte van deze muur
werd echter gespaard, met name ter plaatse
van de Kuipertjeswal. Tezamen met de
Vughterbinnenpoort vormde deze 'binnen
muur' een mogelijkheid tot het formeren
van een tweede verdedigingslinie binnen de
stad, voor het geval dat de buitenste Vugh-
terpoort in handen zou vallen van een bele
geraar. Inderdaad heeft gouverneur van
Grobbendonck tijdens het beleg van 1629
door Frederik Hendrik nog overwogen om
deze wal te benutten nadat het staatse leger
een bres had geslagen in de vesting nabij de
vooruitgeschoven, en daardoor kwetsbare
Vughterpoort.
De 16e-eeuwse verdedigingswerken werden
nog volgens een principe aangelegd, dat al
spoedig achterhaald bleek: De muren wer
den nog voorzien van rondeeltorens, terwijl
kort daarop het gebastioneerde stelsel in de
lage landen werd geïntroduceerd.
De oude 14e eeuwse muurgedeelten werden
in de eerste helft van de 16e eeuw eveneens
voorzien van een aarden wal. De weergang
op bogen werd hierbij gesloopt, waarna de
oorspronkelijk vrijstaande muur werd benut
als bekledings- en keermuur.
Aan het eind van de 16e eeuw bleek de
vestingmuur in slechte staat te verkeren.
Enerzijds was dit een gevolg van de grond-
druk, veroorzaakt door de aarden wallen en
schade door ijs en water aan de buitenzijde,
anderzijds mogelijk ook door beschadigin
gen, aangebracht door de legers van Maar
ten van Rossum. Een algehele vernieuwing
bleek noodzakelijk, vooral ook omdat de
vestingbouwkunde inmiddels tot nieuwe in
zichten had geleid.
De uitbreidingen van de vestingstad
's-Hertogenbosch 1Oudste stadsgebied
ommuurd begin 13de eeuw; 2. eerste uitbreiding
begin 14de eeuw; 3. tweede uitbreiding eind 14de
eeuw; 4. derde uitbreiding begin 16de eeuw;
5. versterkingen eerste helft 17de eeuw.
Tekening van de auteur.
DE MODERNISERING VAN DE VES
TING, EIND 16e-BEGIN 17e EEUW
's-Hertogenbosch kwam tegen het eind van
de 16e eeuw steeds meer in de vuurlinies
van de Tachtigjarige Oorlog te liggen. Mau-
rits belegerde de stad meerdere malen. Dit
verplichtte de stad tot uitvoering van de
vernieuwingsplannen. Men ging voor het
eerst bewust gebruik maken van de gunstige
ligging van de stad in het drassige omlig
gende gebied.
Door de aanleg van sluizen binnen de stad
werd het mogelijk de gehele omgeving on
der water te zetten. Daarnaast startte men in
1590 met de bouw van twee bastions. Ge
lijktijdig werden de oudere rondeeltorens
geschikter gemaakt voor het plaatsen van
geschut.
Kort na het ingaan van het Twaalfjarig Be
stand in 1609 werd door Jan van der Wege,
na uitvoerig te zijn voorgelicht door de in
genieurs Sebastiaan van Thieven en Silvan
Boulijn een plan tot vernieuwing van de
vesting gemaakt. Deze Jan van der Wege
was krijgsbouwkundig-ingenieur van de
aartshertog Albertus. Hij was bovendien
doctor in de medicijnen en wiskundige. Van
de Wege kan op de hoogte zijn geweest van
de tekeningen (en mogelijke plannen) die
Francesco de Marchi van de vesting ge
maakt heeft. De negen bastions die aan de
vesting zijn aangebracht zijn echter ge
bouwd volgens het Oud-Hollands Stelsel en
vertonen geenszins een op papier opgezette
planmatige opzet.
Duidelijk is sprake van praktische oplossin
gen. Veel zal 'in het werk' zijn opgelost.
Bij deze vernieuwingsactiviteiten werden de
oude 14e eeuwse muren bekleed.
Ook buiten de vesting zelf veranderde veel
aan de verdedigingswerken van de stad.
Vanaf 1579 tot 1617 zijn enkele forten aan
de toegangswegen naar de stad aangelegd.
Over de ontwerpers van deze schansen is
overigens niets bekend.
HET BELEG VAN 1629 EN VERBETE
RINGEN IN DE 17e EEUW
De versterkte vestingstad werd in de loop
van de 80-jarige oorlog van steeds groter
strategisch belang. Door de inundaties werd
de stad als onneembaar beschouwd. Frede
rik Hendrik bereidde zich, na de vruchtelo
ze pogingen van Maurits, terdege voor. Hij
had beschikking over maar liefst 24.000
man voetvolk en 4.000 ruiters. De financie
ring van deze campagne zal mogelijk zijn
geworden dankzij de verovering van de zil
vervloot in 1628 door Piet Hein. Het beleg
van 's-Hertogenbosch heeft een grote inter
nationale belangstelling van krijgskundigen
gehad. De grootscheepse waterstaatkundige
ingrepen ter watervrijmaking van de
schootsvelden rondom de vesting maakten
de belegering tot een unieke genie-techni
sche operatie. Na de inname van de stad
werd de vesting hersteld en aan de zuidzijde
versterkt met het bastion Oranje. Enige ja
ren later (1639) werd de citadel gebouwd als
versterking van de vesting aan de noordzij-