De Sneker
Martinuskerk en haar
levensverhaal'
wmm
II
f»
ïrï "Mt,
122
Een vijftal jaar geleden bood de Cuypers-
kerk in Sneek de weinig opwekkende aan
blik van veel laat-19de eeuwse neogotische
kerken. Aan de rand van de middeleeuwse
stad lag toen een torenloos bouwwerk in
donker vervuilde baksteen, met verwaar
loosde daken en lekkende goten. Zelfs door
de geïnteresseerde beschouwer niet gemak
kelijk te appreciëren. Wie echter voldoende
verbeelding bezat om de vuilkorsten weg te
denken, bemerkte veel interessante details
en een boeiende compositie van pastorie,
sacristie en veelhoekige koorsluiting. Wie
voldoende geduld had om zijn ogen te laten
wennen aan het donkere interieur zag war
me kleuren in bogen en gewelven, in meu
bilair en glasramen.
Veel in de tijd van de 'katholieke herleving'
gebouwde neokerken waren 'op de groei'
gebouwd als nieuwe kathedralen van een
zichzelf respecterende tijd maar werden al
kort na hun voltooiing slachtoffer van felle
kritiek: De vele pijlers belemmerden de
deelname aan de H. Mis en de decoratie
werd opdringerig geacht en leidde de gelo
vigen af van het woord. Alleen het werk van
een grootheid als P. J. H. Cuypers was nog
te genieten als voorbode van een eigentijdse
bouwstijl, maar diens interieurdecoraties
waren toch wel duidelijk een toonbeeld van
grenzeloze artistieke zelfoverschatting!
Veel interieurs werden dan ook na het
Tweede Vaticaans Concilie versoberd en
wit geschilderd terwijl tientallen kerken het
veld moesten ruimen, ook al omdat men
geen geld meer had voor het inlopen van
soms jaren achterstallig onderhoud.
'NARROW ESCAPE'
De Sneker Martinuskerk is aan dit lot ontko
men, zij het dat we mogen spreken van een
'narrow escape'. Een sloopplan in 1940
werd door het uitbreken van de oorlog voor
komen, ingrijpende verbouwingsplannen
om het zicht op het altaar te verbeteren
gingen niet door en het sloopbesluit van
1973 werd in 1974 verhinderd door plaat
sing op de monumentenlijst. In 1984 is een
begin gemaakt met de restauratie van het
nog steeds - en onder een enthousiaste pas
toor-functionerende gebouw.
In datzelfde jaar verscheen een monografie
over dit gebouw die hier besproken dient te
worden, omdat het boek in kwaliteit ver
uitsteekt boven de gemiddelde jubileum- en
gedenkboekjes bij kerk- en parochiejubilea.
Onder het motto 'gotische vormen in negen-
tiende-eeuwse bezieling' heeft de historicus
Sible de Blaauw het gebouw en zijn voor
gangers beschreven. Zijn tekst is fraai uitge
geven door de Stichting Moderne Architec
tuur Friesland (MAF) die alweer enkele ja
ren streeft naar bekendmaking en behoud
van de Friese bouwkunst. De Blaauw heeft
al eerder onderzoek gedaan naar P. J. H.
Cuypers als een 'magister operum' die het
bouwwerk tot in de details zelf ontwierp en
daarbij trachtte zijn middeleeuwse voorgan
gers te overtreffen.
In 120 pagina's en 75 afbeeldingen wordt de
geschiedenis van het gebouw beschreven,
ondersteund door vele tientallen voetnoten
die blijk geven van bronnenstudie en bele
zenheid. De geschiedenis blijkt typerend
voor menig Noordnederlands kerkgebouw.
In 1766 verrees een 'lugtig en cierlijk'
schuilkerkje ter vervanging van een gebouw
uit 1695. In 1833 werd deze kerk vergroot
en gewijzigd waarbij ze voor het eerst ook
uitwendig als kerk kenbaar werd. In de zes
tigerjaren van de vorige eeuw werden over
al in Friesland kerken in neogotische stijl
herbouwd. Ook Sneek bleef niet achter: in
1868 zette Cuypers in gesprek met de pas
toor een globale opzet op papier, een jaar
later begon de bouw die in 1872 voltooid
was met uitzondering van de toren en vijfde
schiptravee. Deze onderdelen zijn nooit ge
bouwd: op het omslag van het boek zijn ze
in montage weergegeven, terwijl elke be
langstellende ze in een kartonnen bouwplaat
kan maken (zie Heemschut 7/8 van 1984).
Flet bestaande gebouw en de niet gebouwde
Sneek. St.-Martinuskerk. Noordwand van het koor. Muurschildering, voorstellende de prediking van
Jezus over het brood ten leven (Joh. 6:51), door Hub. Crevels en Frans Reclair, 1890. Opn. 1984.
fess', U
v":
Sr^.-cÊ
a.'Ǥ
1 1
3'ï- tï
«PrG 06KBCÏ