iüiil n 108 n-li I; i il;l;l M nSL O O Fig. 6 Fig. 7 Fig. 8 Aanzichten van de binnenwand van het middenschip, in diverse stadia van beschildering. Dit middenschip is het meest nadrukkelijk beschilderde gedeelte van het kerkgebouw. Stelt men zich dit onbeschilderd voor, dan blijkt het vertikaal uit twee delen te bestaan die elkaar overlappen. De pijlers met de bogen en daar overheen de schalken met de gewelven (fig. 6). Daar de pijlers met de bogen duidelijk een eigen hoogte hebben, worden hierdoor ook de zijbeuken bij het interieur betrokken. Dit gebeurt op dezelfde wijze en in dezelfde verhoudingen als bij de beschreven aanslui ting van de Westbouw. Het boven lijst C gelegen muurgedeelte heeft ook hier geen architectonische functie. De compositie wordt voltooid door de schalken en de ge welven, die samen een lichte paraplu boven het middenschip vormen. Deze architectonische opzet, die het grond thema - het wezen - van de Sint Servaas vormt, wordt door de Cuypersbeschildering teniet gedaan. Hierdoor ontstond een geheel andere kerk. Door boven de lijst C een brede band aan te brengen, waarin de kapitelen van de schal ken worden opgenomen, verdwijnt die overlappende tweedeling en komen de twee delen op elkaar te staan (fig. 7). Om de kerk het rijzige aspect te geven, hetwelk aan het einde van de vorige eeuw zo gewaardeerd werd, is op de lijst nog een triforium (D) geschilderd, waardoor de waarneembare hoogte van het benedengedeelte toeneemt en van het bovengedeelte nagenoeg ver dwijnt. In het middenschip wordt hierdoor slechts één hoogte ervaren (fig. 8). Het ge volg hiervan is dat de relatie met de zijbeu ken verloren is gegaan en de kerk nu een smalle en hoge indruk maakt. Slechts het genoemde 'noodverband' met de Westbouw blijft bestaan. De ahsis en de koortravee hebben op het ogenblik alleen een schildering in de concha (schelpvormige overkluizing), respectieve lijk op het gewelf. In de hier verwijderde Cuypersuitmonstering volgde de beschilde ring de architectuur, zonder er nieuwe ele menten er aan toe te voegen. Deze nu reeds gerestaureerde schilderingen zijn wat plaats en afmetingen betreft goed. Als laatste blijft over het transept. Zoals hiervoor uiteen gezet, heeft deze ruimte nauwelijks vorm van zichzelf en zou een 'eigenwijze' beschildering, waardoor de ruimte wat meer structuur krijgt, op zijn plaats zijn. Is de ruimte van zichzelf al leeg, de manier waarop de wanden beschilderd zijn maakt deze bovendien onevenwichtig. De oostwand is namelijk in zijn geheel be schilderd (zie fig. 9) en functioneert duide lijk als de blikvanger voor de kerkbezoe kers. Er zijn twee grote 'schilderijen' in aangebracht op de manier, zoals vroeger leerzame platen vóór in het schoollokaal hingen, terwijl de andere wanden slechts Fig. 9 Noord-oostwand van het transept, verdeeld door schilderwerk. voorzien zijn van horizontale banden. De plaatsen waarop de versieringen of de verdelingen zijn aangebracht zijn echter on gelukkig gekozen. De 'schilderijen' hangen midden boven de ingangen naar kleine ka pelletjes. Ingangen die, zoals reeds beschre ven, vanuit de kapelletjes zijn bepaald, maar daardoor willekeurig in het transept uitkomen. Hierdoor zijn de schilderingen zelf ook op een willekeurige plaats terecht gekomen. Op de andere wanden zijn de horizontale banden ook willekeurig aange bracht. Aanzetten van het gewelf, kraagste nen van bogen, afzaten van vensters en bo venkanten van in de ruimte geplaatste graf monumenten zijn bij voorbeeld als uit gangspunten gekozen. sossQse

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 14