219 Er werden inderdaad, geholpen door de ont wikkelingen op het gebied van de vliegtuig bouw, vernuftige verbeteringen aangebracht om het rendement te verhogen, maar na de oorlog moest deze strijd worden opgegeven. De belangstelling voor de natuurlijke ener giebronnen is herleefd, maar de moderne windturbine, die de concurrentie aan moet kunnen, heeft niets meer met de klassieke, houten windmolens te maken. Molenbehoud moet dus op grond van andere argumenten plaats vinden. ONVERVANGBARE WAARDE Men kan daarvoor naar zakelijke factoren zoeken, zoals het economisch nut als object van toerisme en het belang als reserve krachtbron - bijvoorbeeld - in oorlogstijd; factoren die zeker mee moeten tellen. Maar in de eerste plaats zullen de molens - net als de andere monumenten - behouden moeten blijven omdat algemeen aanvaard wordt dat ze een onvervangbare waarde ver tegenwoordigen. De natuurbescherming is wel al in dat stadi um aangekomen, maar de monumentenzorg nog niet of nauwelijks. BELANGEN ZORGVULDIG AFWEGEN Molenbescherming wil zeggen: het in goede staat bewaren. Dat houdt in dat de molen compleet moet zijn, maalvaardig dus. Ver der moet zijn omgeving hem in staat stellen om te draaien, door hem van de nodige wind of het noodzakelijke water te voorzien. En tenslotte is het voor hem, als voor elk werktuig, van belang dat hij ook regelmatig in actie is en onderhouden wordt. Het is in de praktijk lang niet altijd mogelijk om aan dit hele lijstje van eisen te voldoen. Dan zal men op bepaalde punten iets moeten laten vallen. Maar dat mag alleen gebeuren na een behoorlijke afweging van belangen. Dat laatste kan alleen plaatsvinden als ook het gewicht van het molenbehoud werkelijk tot gelding komt. De molen moet daarbij niet gezien worden als een object van belangstel ling van een stel liefhebbers, maar als een stuk cultuurbezit dat ons allemaal aangaat. DRAAGVLAK VERBREDEN Thijsse en zijn medestanders hebben al een eeuw geleden begrepen dat men liefde voor iets alleen kan laten groeien op een basis van begrip en van enige, soms alleen maar ele mentaire kennis. Hier ligt een belangrijk ter rein voor de molenbescherming van vandaag. Men kan het grote publiek verrijken door een nadere kennismaking met de molens en pas dan kan men een massale steun voor het behoud verwachten. De molens hebben voldoende boeiends te bieden. Toen de jonge prinsen, met Z.K.H. Prins Claus, enige molens bezochten, riep Willem-Alexander, boven uit 'De Roos' te Delft: 'Pa, kom eens kijken! Een trommel- rem net als op mijn fiets, maar van hout! Wist u dat molens zoiets hebben?' NATIONAAL ERFGOED Het is in de kring van Heemschut niet nodig, het verdere behoud van wat ons aan molens is overgebleven te bepleiten, zeker niet om dat het om objecten gaat die als nationaal erfgoed worden erkend. Een algemene erkenning valt - zoals gezegd - in de praktijk nog erg tegen. In totaal tellen de verschillende molen-organisaties zo'n 10.000 leden. Dat is niet veel op een bevol king van 14 miljoen. Bovendien is, zoals bij zoveel soortgelijke organisaties, de groep werkelijk actief inzetbaren maar heel klein. Het gebeurt nog regelmatig dat een pleidooi voor molenbehoud beantwoord wordt met: 'Ze staan toch onder monumentenzorg!', als of dit.toverwoord voldoende is voor een ver der voortbestaan. Er wordt dan ook door de verschillende mo lenorganisaties op veel manieren gestreefd naar het geven van meer informatie over molens, met als doel ze tot een inderdaad door grote aantallen gekend en dus gewaar deerd bezit het maken. Een van de middelen daartoe is, ze aan het publiek te laten zien. Sinds twee jaar wordt door het voeren van een wimpel kenbaar gemaakt, dat bezoekers welkom zijn; een actie die veel succes belooft. Molens gaan meer en meer boeien naarmate men ze beter leert kennen en onderscheiden. Ze zijn belangrijk als typisch element in het Nederlandse landschap, maar ze kunnen veel meer voor de beschouwer betekenen. Pas daardoor zullen ze een werkelijk, levend stuk cultuurbezit zijn; daardoor zal ook hun behoud veilig worden gesteld. De koren- en pelmolen 'Eva' te Usquert (Gr.) in feesttooi, waarmee het belangstellende publiek wordt kenbaar gemaakt dat de molen te bezichtigen is. Deze opname is van 5 mei 1984,toen ter gelegenheid van de gereedgekomen restauratie een open dag werd gehouden. Foto: Martin van Doornik, Rasquert.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 9