ANNO
DE ONRUST
235
weinig woorden, die graag vertrouwen geeft
en niet zonder vertrouwen kan. Eenvoud en
bescheidenheid zijn kenmerkende eigen
schappen en hij zal nimmer ophef maken van
eigen werk. Het schaarser worden van dit
soort mensen zal het molenbehoud niet ten
goede komen.'
STRUCTUURSCHETS
Mede op initiatief van Uw vereniging ver
scheen onlangs de 'structuurschets van de
Nederlandse ambachtelijke molenmakerij en
een prognose van haar toekomstige ontwik
keling'. Onderschrijft U de daarin genoemde
beleidsaanbevelingen met betrekking tot het
toekomstige molenbehoud en de rol die de
ambachtelijke molenmakerij daarin speelt?
Adriaens: 'Op enkele uitzonderingen na,
staat het bestuur van de molenmakersvereni
ging daarachter en voor de realisering daar
van willen wij ons danook inzetten. In de
gesprekken die daarover met anderen zijn
gevoerd, is meningsverschil over de wijze
waarop die in de praktijk gestalte moeten
krijgen. Daarover hebben wij eigen stand
punten, waarvan wij menen dat zij juist zijn.
Wat ik uit de. lessen van de achter ons liggen
de periode heb geleerd, is vooral dat wij
ervoor moeten waken dat ons geen proble
men aangepraat worden. Soms maken wij
problemen van iets dat op zich geen pro
bleem is. Soms zijn ze minder groot dan men
geneigd is ervan te maken. Waar oplossin
gen nodig zijn, moeten wij die niet zoeken
via nieuwe ingewikkelde wegen als een oude
vertrouwde weg al zo lang de goede richting
aangeeft.
De belangrijkste aanbeveling, ook al wordt
die in het rapport slechts tussen de regels
door gebracht, is voor mij nog steeds het tot
standbrengen van eensgezindheid tussen alle
overheids- en particuliere instanties die zich
met molenbehoud bezig houden. Die eensge
zindheid moet vertrouwen als basis hebben.
Als dat ontbreekt is het naar ik vrees nauwe
lijks denkbaar dat andere aanbevelingen ver
werkelijkt kunnen worden
OVERHEID EN MOLENBEHOUD
De secretaris denkt als het ware hardop
verder:
'Ons land kent veel particuliere verenigingen
en stichtingen die zich voor molenbehoud
beijveren. Hun verdiensten waren groot,
want zij legden niet alleen de basis om aan
een zinloze afbraak een halt toe te roepen,
maar zij brachten er toch ook de overheid toe
dat die zich daadwerkelijk met molenbehoud
ging bezighouden. Als ik het mij goed herin
ner, moet dat nu ongeveer 25 jaar geleden
zijn. Een jubileum dat best gevierd mag wor
den, hetgeen dan tevens een uitstekende ge
legenheid zou zijn geschillen voor goed uit
de weg te ruimen. In de achter ons liggende
25 jaar is er op het gebied van molenbehoud
veel goeds gebeurd.
Als ik bij een aantal gelegenheden vroeg om
een ander en meer evenwichtig beleid, dan
betekende dat zeker, niet dat ik het in die
periode gevoerde beleid verkeerd zou vin-
i 1
Onderbonkelaar met vijzel wiel. De kammen zijn zojuist vernieuwd, hetgeen een secuur werk is.
Draaiende onderdelen vergen regelmatig onderhoud en restauratie.
den. De omstandigheden van toen zijn echter
niet meer gelijk aan die van nu.
Als voorbeeld zou ik willen noemen het feit
dat tot voor enkele jaren vrijwel niemand
meer geloofde dat de wind- en watermolen
nog ooit een economische functie zou kun
nen hebben. Alle heil werd verwacht van
grootschalige bedrijven. Het kleinschalige
moest het veld ruimen omdat het niet paste in
de welvaartstaat waarvan wij meenden dat
die geen grenzen had. Naast een cultuur
historische waarde, was de molen en het
behoud ervan hooguit van belang in immate
riële zin. Molens werden in die tijd waar
schijnlijk terecht als monument verklaard,
waarvan de economische waarde vrijwel ni
hil was.
Zie wat er in werkelijkheid gebeurde en mis
schien, wel in toenemende mate te gebeuren
staat: op een aantal plaatsen kraakte de
grootschalige aanpak in al haar voegen. De
crisis die daarvan mede een gevolg is Schept
- alle verwachtingen ten spijt - in sociaal-
economisch opzicht gunstige voorwaarden
voor het kleinschalige bedrijf. Molens lenen
zich daarvoor bij uitstek, want zij zijn ge
maakt op maat van de mens. Is het dan niet
juist dat wij ze in sociaal-economisch op
zicht gaan herwaarderen.
Naar mate wij daarin slagen, zal de waarde
van de molens - óók in immateriële zin -
stijgen. Het zou jammer zijn als wij in die
richting kansen voorbij laten gaan. Wij
trachten dat niet alleen met woorden, maar
ook metterdaad te bewijzen.
ZO SIMPEL LIGT DAT
'Molenmakers zijn mensen van weinig woor
den. Als zij spreken, is daaraan blijkbaar
zoveel denkwerk voorafgegaan, dat zij met
een paar woorden veel uit de doeken kunnen
doen. Ik vertel U daarvan een enkel voor
beeld.
Vorige week was op een avond mijn broer
bezig met het beitelen van een tekst in het
De in 1982 nieuw gesneden baard van de molen 'De Onrust' aan het Naardermeer. Ook dergelijk
kunstig houtsnijwerk behoort tot het ambacht van de molenmaker.