233
subsidieregeling. Laat men deze maxima los
en spreidt men het totale in 20 jaren gemid
deld te besteden bedrag gelijkmatig uit over
het aantal jaren door jaarlijks uitvoeriger en
regelmatig onderhoud te plegen, dan is de
kans groot dat een omvangrijke restauratie
daarmee vermeden kan worden.
Bovendien bereikt men daarmee dat een mo
len die eenmaal in goede staat is, dat ook
continu blijft. Toch kunnen er in bepaalde
gevallen wèl situaties ontstaan, waarbij iets
grotere ingrepen dan normaal onderhoud zul
len moeten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld
in de orde van 30.000,-. Daar moet dus
ruimte voor komen in de gewenste subsidie
regeling en daar zou vorm aan gegeven kun
nen worden door de werkzaamheden die aan
een molen in een aantal jaren moeten worden
verricht, in een plan onder te brengen en
daaraan de spreiding van de financiële mid
delen in de tijd te koppelen.
In het huidige systeem namelijk komt voor
een werkende molen per jaar slechts maxi
maal het aangegeven maximum van de sub
sidie-regeling (momenteel 5.000,-) voor
subsidie in aanmerking en is er géén moge
lijkheid om een iets grotere ingreep ineens te
laten plaatsvinden en onderhoudssubsidie
van de twee of drie opeenvolgende jaren bij
elkaar te trekken.
Omdat een dergelijk plan het karakter zal
moeten hebben van een instrument waarmee
het proces van geleidelijke achteruitgang,
waaraan een molen altijd onderhevig is, kan
worden tegengegaan, kunnen deze plannen
beheersplannen worden genoemd. Daarin
kunnen ook gegevens worden vastgelegd
over de exploitatie en het gebruik van de
molen, bijvoorbeeld door vrijwillige mole
naars. Wellicht kan tevens een aantal wensen
die al vanouds in de molenwereld leefden,
door de introductie van deze beheersplannen
gelijkertijd worden geregeld. Zonder direct
met oplossingen te komen, noem ik er een
paar:
1. Een kleine tjasker molen heeft in de hui
dige onderhoudssubsidie-regeling hetzelfde
maximum als een grote, hoge stellingmolen.
Feitelijk ligt het echter zo dat de eerste mo
len ongeveer 1.500,- per jaar aan onder
houd nodig heeft en de tweede ongeveer
15.000,-, waarmee rekening gehouden
zou moeten worden.
2. Een groot aantal molens is in beheer bij
grote stichtingen of verenigingen. Het zou
efficiënt zijn als zij voor hun totale molenbe-
zit een onderhoudsplanning zouden kunnen
maken, zonder dat zij daarbij vastzitten aan
een maximum in de subsidie-regeling dat
alléén strikt per jaar en per molen geldt. Het
gaat hier dus om 'poolen' van het molenon-
derhoud van een aantal molens.
In het algemeen is bij de restauratiesubsidie
regeling sprake van een goedkeuring vooraf,
terwijl het karakter van de onderhoudsrege
ling een goedkeuring achteraf is (binnen ge
stelde maxima). Dat heeft te maken met
kwaliteitsgaranties die vooraf gemakkelijker
zijn in te vullen dan achteraf.
Verschuift het zwaartepunt van het beleid
van restauratie naar onderhoud met behoud
van dezelfde regelingen, dan kan dat nadeli
ge consequenties hebben voor de kwaliteit en
dat is natuurlijk niet de bedoeling. Een rege
ling dient daarom zodanig te zijn opgezet dat
zij de kwaliteit garandeert. Een onderhouds
subsidie gekoppeld aan een beheersplan
voor bijvoorbeeld een periode van 5 jaar,
telkens opschuivend en met een goedkeuring
vooraf, zou, zij het goed uitgewerkt, een
goede vorm kunnen zijn.
Het is verheugend dat de minister van WVC
zich positief heeft uitgesproken ten aanzien
van financieringsafspraken met het Rijk op
basis van beheersplannen, waardoor een
meer stelselmatige aanpak van onderhouds-
en restauratiewerkzaamheden mogelijk
wordt.
Korenmolen 'De Jager' te Oude Vossemeer, Tholen, voor en na de restauratie (1977). Witte, ronde stenen stellingmolens komen in Zeeland veel voor.
Foto's: 'De Hollandse Molen'