Molenbiotoop 228 DOOR G. DE VRIES*) Molenbiotoop is de gehele omgeving van de molen, voorzover die omgeving van invloed is op het goed functioneren van de molen als maalwerktuig èn als monument. Zo luidt de definitie. We zouden het ook op een andere manier onder woorden kunnen brengen. 't Was vakantie. We besloten om een fietstocht in de omgeving te gaan maken. Want juist op de fiets ontdek je de mooiste plekjes. We stippelden de tocht uit in Zuidwestelijke richting. De wind was matig en kwam uit het Noordwesten, we hadden hem dus in de rug. Toen we het dorp al een eindje achter ons hadden en een aantal boerderijen waren gepasseerd lag het prachtige vlakke landschap voor ons. We genoten van de puur Nederlandse openheid van de velden. En temidden daarvan ontdekten we een draaiende molen. Reeds van verre zagen we de wieken rondgaan. Het landweggetje slingerde. Dan weer links, dan weer rechts van ons zagen we de wiekendra- ger zijn werk doen. En ons gesprek ging over de mulder en zijn milieuvriendelijke werktuig. We hadden het gevoel: 'Zo hoort het eigenlijk! Geen storende gebouwen of begroeiing bij de molen en voldoende windvang om de energie uit de wind te halen. Ook dit is biotoop, in dit geval dus een goede. Ons land telt een groot aantal verenigingen en stichtingen die zich bezig houden met molenbehoud. Zij stimuleren het molenbe- houd, voeren het beheer over molens en vul len het beleid aan van Rijk, Provincie of Gemeente. Kortom, ér wordt enorm veel energie, vrije tijd en geld gestoken in ons molenbestand. Het behoeft geen betoog dat onze molens, gezien de gevarieerdheid in typen en plaats, dat ruimschoots verdienen. Tot 1970 beperkte het molenbehoud zich tot het in bouwkundig goede staat houden van de molen als statisch monument. Maar een molen is een instrument dat ge maakt is om werk te verrichten. Het laten draaien of malen van een molen garandeert het beste onderhoud! Dat zagen ook enkele molenliefhebbers zo rond 1970 in en zij organiseerden zich in het Gilde van Vrijwillige Molenaars. Zij verzorgen de opleiding tot vrijwillig mo lenaar zoals elders in dit blad wordt uit eengezet. Door de meer dan 500 geslaagde leden van dat gilde werden de molens weer LEVENDE monumenten die elk weekend draaien of malen. Tenminste... als zij de wind in hun wieken kunnen vangen. En dat blijkt heden ten dage helaas lang niet overal meer mogelijk te zijn! De situatie die onze fietsers op vakantie aan troffen was ideaal, maar zo langzamerhand is dat een uitzondering in ons dichtbevolkte land. We zijn nu in een situatie gekomen waarin molens in bouwkundig goede staat verkeren - althans het merendeel - en vrijwilligers bereid zijn ten koste van veel vrije tijd de molens in bedrijf te stellen, maar waarin door bebouwing of begroeiing van die mo lens vaak geen wind meer waait! WIND NODIG Is al die arbeid van jaren dan voor niets geweest? Als we ons niet snel bewust wor den van het sluipende gevaar dan zou het antwoord wel eens 'ja' kunnen zijn. Als we met onze plannen voor bebouwing en be groeiing geen rekening wensen te houden met de molens dan is al het werk van restau ratie, herstel, herbouw, opleiding enz. inder daad voor niets geweest! Dan zullen vrijwilligers niet meer met de molen kunnen werken en omdat stilstand bij deze monumenten zeker verval betekent, verdwijnen ze op den duur. Dan zal ons land niet meer het unieke molenland bij uitstek zijn. En wie is in staat op lange termijn de voor- en nadelen daaromtrent tegen elkaar af te wegen? De molen blijkt het vaak tegen nieuwbouw te moeten afleggen. Economi sche belangen die in cijfers hard zijn te ma ken, winnen vaak de strijd tegen de molen die andere waarden vertegenwoordigt. Waarden waarvoor onze deskundigen nog geen methode hebben gevonden om ze in klinkende munt om te zetten. De weegschaal slaat dus uit naar de verkeerde kant en de molen legt het loodje. Daarvan zien we overal de resultaten: Keuri ge nieuwbouwwijken met een uitgespaard parkje waarin de lamgeslagen molen op de volgende restauratie staat te wachten. En er moesten dan ook zo nodig bomen naast geplant. Naast gebouwen vormen begroeiingen ech ter een zeker zo fnuikend en minder grijp baar gevaar. Overheden en burgers die de molen een goed hart toedragen werken soms, zonder dat zij zich dat direct bewust zijn, mee aan grootscheepse windbelemmering. KASTANJEBOMEN Een gemeente - het is een praktijkgeval - was bereid bij de dorpsuitbreiding met de molen rekening te houden door niet dichter bij de molen te bouwen dan 200 meter en de nokhoogten van de nieuwe bebouwing te be perken. Toen de wijk klaar was plantte men vervolgens 100 meter vanaf de molen een hele straat vol kastanjebomen! Niemand heeft daar aanstoot aan genomen. Nu we vijftien jaar verder zijn reiken de bomen tot boven de nokken der daken en zij zullen doorgroeien tot meer dan 20 meter hoogte. Zij ontnemen de molen met hun grote kronen alle wind. Ook in tuinen van particulieren schuilt het gevaar, om maar niet te spreken van wind- singels om volkstuinen, sportcomplexen en begraafplaatsen. Bomen zijn prachtig in bepaalde landschap pen, maar niet overal. Het open Noord- en Zuidhollandse landschap verdraagt geen dichte begroeiing, en zeker niet in de omge ving van windmolens. de heer G. de Vries is stafmedewerker van de Vereniging De Hollandsche Molen. Met 'De molen van Piet' te Alkmaar werd weinig rekening gehouden bij het planten van bomen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 18