Het Fries Molenboek
222
In 1980 verscheen bij uitgeverij De
Tille in Leeuwarden het 'Fries molen
boek', opvolger van het acht jaar daar
voor uitgegeven 'Molens van Fries
land'. Het is een ontroerend compleet
en goed gedocumenteerd werk over
Frieslands molenbezit. Geen wonder,
als je let op de grote schare deskundi
ge samenstellers en hun herkomst.
Het 264 pagina's tellende stan
daardwerk kwam er dankzij de mede
werking van De Fryske Mole, Gild
Fryske Mounders, De Hollandsche
Molen, Fryske Akademy, een negen
man sterke redactiecommissie en tal
rijke leden van het Gild Fryske Moun
ders. De leden van het Fries mole-
naarsgilde zorgden voor het verzame
len en verifiëren van de gegevens, ver
meld in de 145 pagina's moleninven
tarisatie.
Die inventarisatie beschrijft tot in de
tails 131 Friese molens, en dat waren
- aldus de toenmalige Commissaris
van de Koningin mr. H. Rijpstra in
zijn voorwoord - al weer 60 in oude
luister herstelde molens méér dan in
1972. Genoemd worden de naam van
de molen, adres en ligging, eigenaar,
molenaar, type en functie, bouwjaar;
kort wordt er daarna ingegaan op land
schappelijke waarde, windbelemme-
ring, het in bedrijf zijn, de toestand
van de molen, de constructie, het wie-
kenkruis, de vlucht, de as, het krui-
werk, de vang, inrichting, overbren
gingen, schroefdiameter, bliksembe
veiliging, restauraties én verdere (his
torische) bijzonderheden.
De molens werden voor het boek alle
maal opnieuw vereeuwigd door de fo
tografen Winfried Walta en Johan
Witte veen. Zij hebben hun best ge
daan om het landschappelijke aspect
rond de molens tot zijn recht te doen
komen, veelal in zwart-wit maar soms
ook in kleur.
Het boek geeft uitvoerige beschouwin
gen over molentypen, over het molen
makersambacht, windmotoren, de
Friese spinnekopmolen en de tjasker.
Verder: schetsen uit het Friese molen
verleden, het boezembeheer door Frie
se gemalen, de strijd voor het behoud
(ontwikkeling van de molen'bewe-
ging' in Friesland) en een artikel over
de vereniging Gild Fryske Mounders.
Opmerkelijk is ook dat de inhoud is
samengevat niet alleen in het Neder
lands, maar ook in het Fries, Engels
en Duits.
Helaas bleek ons bij navraag dat de
uitgever dit voor molenliefhebbers ui
terst waardevolle en als basis nog
steeds actuele boek (prijs indertijd
39,65) nog maar zeer beperkt in
voorraad heeft. Het is overigens ook te
leen in openbare bibliotheken.
ken aan de theoretische kanten (bedrijfsbe
heer) van het vak.
De samenwerking tussen De Fryske Mole en
het Gild Fryske Mounders is optimaal. Het
resulteerde al in een gezamenlijk orgaan 'De
Utskoat' en periodiek overleg. Samen ko
men de organisaties tot een aanzienlijk le
dental: De Fryske Mole heeft er 177 en het
Gild Fryske Mounders 128, terwijl een 30-
tal molen vrienden van beide clubs lid zijn.
TOUR D'HORIZON
In het Friese molenbestand (121) overheer
sen de achtkante stellingmolens (24) en
grondzeilers (63); de spinnekopmolen (22)
komt veelvuldig voor, evenals de tjasker
(11). Naar hun functie zijn het vooral polder-
(96) en korenmolens (16). Particulieren en
bedrijven hebben nog slechts 15 molens in
eigendom; verenigingen en stichtingen zijn
het ruimst bedeeld (50), gevolgd door ge
meenten (40).
De achtkante bovenkruier is naar z'n con-
structievorm in Friesland een nogal univer
seel type. In de uitvoering als grondzeiler,
zoals de Beintemapoldermolen te Wester
geest (bouwjaar 1870), spreekt men naar de
uiterlijke verschijningsvorm wel van
'mounts' of monnikmolen. Een andere
'mounts', de Babuurstermolen te Tjerkwerd,
kwam afgelopen voorjaar in het nieuws toen
daar Frieslands oudste beroepsmolenaar,
Wiebe Koopmans (75), tegen zijn zin het
vangtouw uit handen moest geven. De mo
len, die eigendom is van het waterschap It
Marnelan, zal na ruilverkaveling jammer ge
noeg waarschijnlijk op non-actief komen.
Karakteristiek voor het Friese landschap is
de spinnekopmolen, een typische boeren-
poldermolen, die ten onrechte wel 'kleine
wipmolen' wordt genoemd. Molenkenner en
-tekenaar Anton Sipman legt in zijn 'Hand
leiding...' de nadruk op de geheel eigen
bouwwijze. Het aantal spinnekopmolens in
Friesland is sterk teruggelopen, tot een twin
tigtal op dit moment. De Oegekloostermolen
te Hartwerd (bouwjaar 1850) kwam onlangs
bij testament in het bezit van De Fryske
Mole. De vijzel bleek aan vervanging toe.
HTS'er Jan Hofstra heeft er zich in zijn prak
tijkjaar verdienstelijk mee gemaakt; De
Fryske Mole heeft hem al bij meer klussen
ingeschakeld, zoals de molenrestauraties in
Koudum en Nijemirdum.
Op de Nationale Molendag is met de sloop
van de resten van de Geeuwpoldermolen aan
het Sneekermeer, ook een spinnekop, de her-
bouwaktie officieel van start gegaan. De
Fryske Mole is eigenaar, Staatsbosbeheer
heeft zich grotendeels met de herbouw be
last, het Comité Herstel Geeuwpoldermolen
ging de boer op om 30 mille voor materiaal
bij elkaar te krijgen. De Geeuwpoldermolen,
die sinds 1920 niet meer in gebruik was, zal
opnieuw een functie gaan vervullen bij de
bemaling van een natuurgebied.
'Oorlog' leek het lange tijd tussen De Fryske
Mole en WVC over de spinnekopmolen 't
Op te Sneek, die men naar Koudum wilde
verplaatsen. WVC gaf aanvankelijk geen,
maar in april dit jaar wél een vergunning. De
LTS te Koudum werkt actief mee aan de
herbouw, als leerling-bouwplaatsproject. De
Fryske Mole heeft een ingediend Kroonbe-
roep na de positieve beslissing van WVC
weer ingetrokken.
De boerentjasker in het Heidenschap bij
Workum was in de jaren '60 het laatste
exemplaar van het tjasker-type (tonmolen).
Op dit moment zijn er weer 11 tjaskers in
Friesland in gebruik, de meeste bij Staats
bosbeheer voor de ontwatering van natuurge
bieden. De tjasker van Heidenschap is al
sinds de bouw in 1915 in particulier ei
gendom.
De 'skylinevan Dokkum wordt vanouds be
heerst door de koren- en pelmolen Zelden-
rust en de korenmolen De Hoop, gebouwd in
1862 resp. 1849. De Hoop is nog regelmatig
in gebruik bij de molenaars/eigenaren C. en
P. Broekema. Beide broers werken ook af en
toe met de Zeldenrust, die eigendom is van
de gemeente Dokkum. In vroegere jaren
stonden op de stadswallen van de Bonifaci-
usstad in totaal vijf molens.
De grootste korenmolen van Friesland is
Penninga's Molen te Joure, waaraan bij het
60-jarig bestaan van de Hollandsche Molen
de jaarprijs 1983 van de Stichting Molen
fonds voor Vernuft en Volharding werd toe
gekend.
De Huitebuurstermolen in Nijemirdum
(1790) is nog één van de vele restanten die
men in Friesland aantreft. Er zijn vergevor
derde plannen voor restauratie. Voor dat
doel zijn inmiddels de roeden en de as van de
gesloopte molen De Noordster van Nieuwe
Bildtdijk naar Nijemirdum getransporteerd,
en tekeningen gemaakt.
Friesland telt nog twee houtzaagmolens,
waarvan De Rat in IJlst (1682 of eerder) er
éen is. De andere is De Jager in Woudsend,
waar het Gild Fryske Mounders en het Gilde
Vrijwillige Molenaars in de zomermaanden
een cursus 'Molinologie' geven. Een derde
houtzaagmolen, De Zwaluw te Birdaard,
brandde in 1972 door blikseminslag af tot de
gemetselde onderbouw. De provincie Fries
land stelde onlangs gelden beschikbaar voor
restauratie; cabaretier Rients Gratama gaf
een benefietvoorstelling en brugpassanten
betalen in Birdaard geen brug- maar molen
geld.
Na een beschrijving van de Friese 'molenbe
weging' maakten we zo een bescheiden 'tour
d'horizon' langs een deel van het Friese mo
lenbestand. Er mag geen molen meer verlo
ren gaan, zeggen we met De Fryske Mole.
Het molenbezit in Friesland 'wurdt hoede en
noede'; het voortbestaan wordt gewaarborgd
door beroeps- en vrijwillige molenaars. In
combinatie met een te stichten landbouwmu
seum aan de Aldfears Erf Route te Exmorra,
lijkt een molenexpositie binnen bereik. Het
zijn allemaal ontwikkelingen ten goede.
Dirk van der Meulen