A. van der Vliet t
128
aanleg van de Markerwaard. Eerstge-
noemden pleitten o.i. terecht voor het vast
leggen van een duidelijke provinciale verant
woordelijkheid ten aanzien van de monu
mentenzorg, waarbij zij erop wezen dat er al
veel is opgebouwd in de vorm van provincia
le monumentenverordeningen op grond
waarvan geïnventariseerd wordt en provinci
ale monumentenbureaus die goed functione
ren. In de door de minister in zijn openings
rede van deze dag geschetste opzet voor het
toekomstige monumentenbeleid heeft de
provincie inderdaad een zeer marginale taak.
Gelukkig werd de negende en laatste aanbe
veling met de formulering dat de provincie
coördinerend en ondersteunend kan optreden
op dit terrein veranderd in een meer dwin
gende, nl. dat de provincie daar waar dit
nodig is dient op te treden.
Mevrouw Van Velzen die de minister van
WVC bij zijn collega van Waterstaat en de
Raad van State had willen laten pleiten tegen
het droogleggen van het Markermeer vanwe
ge de enorme kosten en de onherstelbare
schade die dit aan oude stads- en dorpsker
nen en monumenten zal toebrengen, kreeg
veel medestanders. Het feit echter dat het
door haar ingebrachte geen verband hield
met het thema van de dag, deed de organisa
toren van haar voorstel afzien. Jammer dat
hierdoor een dergelijk geluid van de georga
niseerde monumentenwereld achterwege
moest blijven.
Tot slot van dit korte verslag van de studie
dag in Leiden, waarvan ongetwijfeld een uit
voerig NCM-rapport zal verschijnen, ver
melding van de inleiders die het woord
voerden:
Mr. C.J.D. Waal, wethouder stadsvernieu
wing van Leiden, behandelde het gemeente-
Op 6 april overleed Arie van der Vliet,
technisch adviseur van onze Bond voor
het zuidelijk deel van Noord-Holland. Hij
is 78 jaar geworden.
De heer Van der Vliet was een ervaren
stedebouwkundige. Na zijn pensionering
in 1970 heeft Heemschut rijkelijk van de
ze ervaring mogen profiteren. Vooral de
kennis van zaken, opgedaan in de functie
van plaatsvervangende chef van de afde
ling gemeentelijke plannen bij de provin
ciale planologische dienst in Noord-Hol
land, is ons goed van pas gekomen.
We bewaren aan de heer Van der Vliet
goede herinneringen. Zijn adviezen wa
ren steeds weloverwogen en gaven blijk
van een bijzondere deskundigheid. In
dankbaarheid denken wij aan zijn inzet
voor onze doelstellingen terug.
lijk monumentenbeleid in samenhang met de
stadsvernieuwing en ruimtelijke ordening,
een ingewikkelde materie gezien de op han
den zijnde wijzigingen in de verschillende
geldstromen. Een belangrijke geldstroom die
WVC ten behoeve van de monumentenzorg
verzorgt, het stadsvernieuwingsfonds, is vol
gens hem nog vol onzekerheid en risico's.
Mr. B. van Haersma Buma, burgemeester
van Sneek, stelde o.m. dat er vele mogelijk
heden voor de gemeente zijn om op stimule-
Poort van het Burchtcomplex, Brugsteeg Leiden.
Het Burchtcomplex omvat een opmerkelijk stuk
stadsherstel, waarin onder meer de gemeentelijke
bibliotheek werd ondergebracht (op de foto
helemaal rechts). Foto: R. van Gulick, Leiden.
rende wijze een monumentenbeleid gestalte
te geven. Door de directe relatie tussen ge
meente en burger heeft de gemeentelijke mo
numentenzorg een eigen kleur en dimensie,
hetgeen heel anders ligt bij provincie en rijk.
Dr. J. Rosenberg, oud-wethouder van
Utrecht, hield een betoog met de titel 'Wat is
'waardevol' ons waard.' Hij stelde dat, om
dat de inkomsten van de gemeenten onder
sterke druk staan, alle normale politieke en
sectorale methoden gevolgd zullen moeten
worden om monumentenbudgetten veilig te
stellen dan wel te verhogen, waarbij de
'waarde' die aan monumenten dient te wor
den toegekend beargumenteerd dient te
worden.
Voorts pleitte deze spreker voor het met een
misschien bescheiden maar wel op het juiste
moment gerichte steunen van particulier ini
tiatief.
Drs. P. Nijhof (NIROV) lichtte het rapport
van de Werkgroep Ruimtelijke Ordening en
Monumentenzorg van zijn organisatie, dat
binnenkort verschijnt toe.
Men kwam tot enige interessante stellingen:
1. Anno 1984 kan de sterk decentraal ge
richte wet Ruimtelijke Ordening uit 1965 een
voorbeeld van goéde wetgeving worden ge
noemd; als daar in de praktijk weinig van
terecht komt ligt dat aan degenen die ermee
moeten werken.
2. Anno 1984 wordt de oplossing voor de
ontstane problemen in twee extreme richtin
gen gezocht:
- het creëren van nieuwe planfiguren, het
instrumentalisme (leefmilieu-verordening)
- uitholling en afschaffing van wetgeving.
3. De vlucht in instrumentalisme en deregu
lering stelt een kritische zelf-analyse uit,
maar lost op termijn niets op.
J.B.R.