Gemeentelijk monumenten-beleid centraal op nationale - studiedag 127 behouden van het complex. Nu bij de aan vang van de restauratiewerkzaamheden het rapport pas uitkomt, blijkt de hoop op be houd die in de inleiding wordt geuit, geluk kig realiteit te worden. MONNIKENWERK Het dorp Munnekezijl heeft zijn ontstaan en naam te danken aan een sluis die ruim vijf eeuwen geleden in de Lauwers is gelegd. Dat was monnikenwerk. Zij wensten de kwelders ten zuiden van de Lauwerszee in cultuur te brengen, legden daar vele dijken voor aan, maar voor de ontwatering - en later ook de scheepvaart - waren sluizen nodig. In de loop der eeuwen is deze sluis nog twee keer verplaatst en de Lauwers slibde, zo vlak bij de zee gelegen, voortdurend dicht. De huidi ge sluis is in 1740 gebouwd. Zij is enkele jaren geleden gerestaureerd, maar bezit nog maar één stel deuren en verloor daarmee dus het karakter van een schutsluis. Het stroomgat bleek te klein; de ontwatering na natte winters en lentes bleef problemen opleveren en het provinciebestuur besloot om de bocht van de Lauwers bij Munnekezijl met een breed stroomkanaal af te snijden en ter hoogte van het dorp een grote noodwater- kering aan te brengen. Met enige bijkomen de werken zou de totale verbetering van de waterlozing ruim een half miljoen gaan kos ten. Deze noodwaterkering - een keersluis met brug - werd op bijna zestig mille ge raamd. 'De keersluis met noodwaterkering bezit met zijn bogenritme tussen de pijler reeks nog de traditionele ambachtelijke aan pak die sinds de antieken bij waterstaats- bouw werd toegepast' schrijft mevrouw Van de Wal over de structuur van elf water-door laten met 22 stroomgaten waar de brug en een hoge stenen borstwering overheen ge legd zijn. Het was in zijn tijd een van de grootste waterstaatsobjecten in Friesland, 44 meter lang en 4,60 meter hoog: 'een syn these van functionele eenvoud en klassieke vormgeving.' Het herstel/de restauratie waartoe nu is be sloten gaat 1,9 miljoen kosten. Het is niet precies becijferd hoe hoog de meerkosten door de restauratie zijn, maar er is wel ge schat dat dit zeker een ton of drie a vier zal zijn, een bedrag, dat geheel ten laste van de provincie zal komen. De gedeputeerde kreeg dan ook nogal wat lof toegezwaaid tijdens bovengenoemde schouw. De heer Dankert bleek echter nog een plan in petto te hebben voor de actieve vereniging Dorpsbelang: nl. voor de dijk tussen de oude sluis en de nood- waterkering die in het verleden is vergraven. Ook dit kleine dijkvak zou weer in oude staat gebracht moeten worden, te meer daar de overige dijken er nog goed bijliggen. Heem schut liet zich ook al in die zin uit. Over een jaar zal in elk geval de grote noodwaterke ring er weer tegen kunnen. Het rapport over het sluizencomplex is te bestellen bij de Stichting M.A.F., Nieuwe- buren 111, Leeuwarden. Peter Karstkarel •war. Tijdens de jaarlijkse NCM-monumenten- studiedag te Leiden konden verschillende interessante restauratieprojecten worden bezichtigd, waaronder het zg. Gulden Vlies (hieronder) en het zg. Burchtcomplex (afb. volgende blz.) Interieuropname van het zg. Gulden Vlies, Breestraat 125, Aanvankelijk was vergunning verleend om dit pand met zijn bijzonder rijk versierde interieur op te nemen in een nieuw- annex verbouwplan van C&A. Daardoor zou dit pand echter sterk zijn karakter hebben verloren, onder meer omdat de tuin zou zijn volgebouwd. Door tussenkomst van de gemeente Leiden, die het onlangs voorbeeldig liet restaureren en geschikt maken voor het gemeentebestuur, is dit pand thans gered. Foto: Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg. Dit jaar werd de jaarlijkse door de Nationale Contactcommissie Monumentenbescher ming NCM georganiseerde monumentenstu diedag gehouden in de St. Pieterskerk te Lei den. Het belichten van het gemeentelijke monumentenbeleid op deze dag paste geheel in het kader van de op handen zijnde reorga nisatie van de monumentenzorg, waarbij de gemeenten een grotere zelfstandigheid zullen krijgen. De sprekers die over dit onderwerp deskun dig het woord voerden en de wijze waarop het Leidse stadsbestuur als gastheer optrad, zorgden voor een geslaagde bijeenkomst. Wat dit laatste betreft: de ontvangst in de Pieterskerk, een gebouw dat zich bijzonder goed voor een dergelijke bijeenkomst leent, en de mogelijkheid om een aantal belangrij ke gerestaureerde en te restaureren objecten te bezichtigen, was uitstekend voorbereid. Een studiedag, zoals gebruikelijk, kan deze dag niet worden genoemd, hoewel in het programma vermeld stond dat er tussen de voordrachten mogelijkheid tot discussie was. In feite ontbrak daarvoor de tijd en de orga nisatie. AANBEVELINGEN Ook de aanbevelingen voor een gemeentelijk monumentenbeleid die aan het eind van de dag aan de orde werden gesteld waren al klaar en niet het resultaat van gevoerde dis cussies. Hoewel deze in grote lijnen door de meeste aanwezigen wel onderschreven zul len worden, werd toch het vrijwel ontbreken van de mogelijkheid tot een behoorlijke dis cussie om deze bij te stellen of aan te vullen door velen betreurd. De eerste drie aanbevelingen 'Gemeentelijk Monumentenbeleid' zijn 1Behoud van de kwaliteit van de gebouw de omgeving - ook de historische - is een belangrijke taak voor de gemeente. Het aanzien van de gemeente heeft invloed op het woonmilieu, recreatie en toerisme en het vestigingsklimaat voor bedrijven. Een gemeentelijk monumentenbeleid zal hierop een duidelijk effect hebben. Heem- schut's vice-voorzitter, Mr. E. Dienaar, liet hieraan toevoegen: De Gemeenten dienen daartoe een actief be leid te voeren. 2. Voorwaarde voor een gemeentelijk mo numentenbeleid is een helder rijksbeleid dat een goed financieringsregime biedt op basis van een stelsel van meerjarenafspraken. Daarnaast mag van het rijk worden verwacht dat het de gemeente bijstaat met adviezen en voorlichting en dat het, waar nodig, coördi nerend optreedt. 3. De uitvoering van het centrale monumen tenbeleid moet daar waar mogelijk bij de gemeente liggen, terwijl omwille van rechts gelijkheid, coördinatie en efficiency de rijks overheid zorgdraagt voor een centrale regi stratie en financiering. OPVALLENDE ACTIES Opvallende acties, die ook nog eens een deel van de korte discussietijd in beslag namen, waren die van verschillende provincie-amb tenaren, betrokken bij het provinciale monu mentenbeleid en die van het Gedeputeerde Statenlid van Noord-Holland, mevrouw Van Velzen, die pleitte voor het aannemen van een laatste aanbeveling, nl. tegen de droog legging van het Markermeer, ofwel de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 21