Markerwaard,
bedreiging voor
cultuurhistonsche
monumenten
120
DOOR JURJEN KEUNING*'
In EnkhuizenHoorn, Edam, Volendam, Monnickendam en Marken maakt men zich steeds
meer zorgen over de plannen om een Markerwaardpolder aan te leggen. Een dijk aan de
horizon van de vergezichten over het water vanuit deze plaatsen is geen verfraaiing van het
uitzicht. Een blauwalgenbloei in de na aanleg van de polder ontstane westelijke randmeren is
nadelig voor de recreatie. Achteruitgang van de beroepsvisserij betekent minder werkgele
genheid, een voor deze plaatsen karakteristieke bedrijfstak wordt bedreigd.
Het meest bezorgd is men echter over mogelijke scheuren in de huizen en verzakkingen als
gevolg van het droogmolen en het droog houden van de Markerwaard. Zorgen die tot nu toe
weinig gehoor vinden bij de rijksoverheid, een recente brief van minister Brinkman uitgezon
derd. In deze brief wees de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur zijn collega
van Verkeer en Waterstaat op de veelheid aan cultuurhistorische waarden in de Noordhol
landse kuststrook langs het Markermeer. Enkhuizen, Hoorn, Edam, Monnickendam en
Marken zijn in het kader van de Monumentenwet aangewezen als beschermd stads- en
dorpsgezicht. Totaal gaat het in de beschermde stads- en dorpsgezichten om ca. 8000
panden. Buiten deze beschermde gebieden zijn in de kuststrook nog ruim 100 objecten,
waaronder 20 kerkgebouwen als monument geregistreerd.
EN"V -
INPOLDERINGSPLANNEN
In 1972 werd het plan tot aanleg van een
Markerwaardpolder door de regering ter dis
cussie gesteld. De Zuiderzeecommissie gaf
in meerderheid het advies om de polder aan
te leggen. De Raad van de Waterstaat steun
de unaniem het meerderheidsadvies. In 1980
kwam het toenmalige kabinet met een zoge
naamd beleidsvoornemen waarin werd voor
gesteld de inpolderingsplannen door te laten
gaan. Dit beleidsvoornemen doorloopt de
procedure van de planologische kernbeslis
sing (pkb). Tijdens de pkb-procedure sprak
een zeer ruime meerderheid van de inspre
kers zich uit tegen aanleg van de polder. De
Raad van advies voor de ruimtelijke orde
ning kwam in 1982 met een verdeeld advies.
De kleinst mogelijke meerderheid was vóór
aanleg, de rest onthield zich van stemming,
was tegen, of wilde op dit moment de polder
niet aanleggen. De uiteindelijke regerings
beslissing wordt dit jaar verwacht, daarna
komt de Tweede Kamer nog aan het woord.
Hoe de uiteindelijke beslissing zal uitvallen
is niet te voorspellen. In de publiciteit zetten
sommige ministers kritische kanttekeningen
bij de inpolderingsplannen, terwijl andere
zeggen dat ze voor zijn, mits aan een aantal
stringente voorwaarden wordt voldaan. De
verkiezingsprogramma's opgesteld voor de
jongste kamerverkiezingen brengen ook
geen absolute duidelijkheid. De regerings
partijen nemen geen uitdrukkelijk standpunt
voor of tegen in, terwijl de twee grootste
oppositiepartijen zich in hun verkiezingspro
gramma's tegen de Markerwaardpolder heb
ben uitgesproken.
Tegenstanders van de polder wijzen op het
internationale belang van het Markermeer
voor de trekvogels, en de nadelen van de
polder voor de beroeps visserij, de cultuur
historische waarden en de recreatie. Voor
standers van de polder wijzen op de land-
bouwproduktie in de nieuwe polder en de
werkgelegenheid.
INKLINKING BODEM
In de adviezen over de Markerwaard is
steeds - zij het marginaal - aandacht besteed
aan de daling van de bodem in het aangren
zende Noordhollands gebied.
De Raad van de Waterstaat stelde in 1976 dat
de nadelige effecten door veranderingen in
het grondwaterregiem als gevolg van de aan
leg van de Markerwaard waarschijnlijk be
perkt zullen zijn. Wel achtte de Raad het
gewenst 'de geohydrologische gevolgen
nauwlettend te signaleren en voor het geval
tegenmaatregelen noodzakelijk worden ge
acht, nadere voorzieningen (bijvoorbeeld in
filtratiesleuven of persputten) voor toepas
sing gereed te hebben'. In 1980 werd in het
regeringsvoornemen over deze zaak opge
merkt: 'Omtrent de geohydrologische gevol
gen van het oude land kan eveneens worden
verwezen naar het rapport van de Raad van
de Waterstaat. Hoewel deze gevolgen naar
verwachting gering zullen zijn, zullen even
tuele schadelijke effecten op passende wijze
moeten worden gecompenseerd.'
In de inspraak van de pkb-procedure werd
er, o.m. door gemeenten gelegen aan de
Noordhollandse Markermeerkust, gewezen
op de te verwachten bodemdaling ten gevol
ge van de drooglegging van de Marker
waard. Men was er niet gerust op dat de
schade gering zou zijn. Zo wees een in op
dracht van de gemeente Hoorn uitgevoerd
onderzoek uit dat aanleg van de Markerw
aard wel degelijk zou kunnen leiden tot ver
zakkingen van bodem en gebouwen.
ONDERZOEKSRESULTATEN
Begin 1983 kwamen de Rijkswaterstaat en
de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders met
de resultaten van een omvangrijk onderzoek
naar buiten. Het uit een twintigtal deelstu
dies bestaande onderzoek wijst uit dat de
geohydrologische gevolgen zeker niet gering
zijn. Berekend is dat de schade aan gebou
wen e.d. tussen de 500 en 1100 miljoen
gulden zal bedragen (prijspeil 1981). Deze
schade zou echter kunnen worden voorko
men door het nemen van bepaalde tegen
maatregelen. Wij komen hier later op terug.
Waarom gaat de bodem in aangrenzende ge
bieden dalen bij aanleg van de polder? Door
het droogmaken en droog houden van de
Markerwaardpolder wordt grondwater ont
trokken aan het gebied rond de Marker
waard. Omdat de bodem van de te vormen
westelijke randmeren bestaat uit een vrij dik
ke, slecht doorlatende kleilaag is de aanvul
ling vanuit die randmeren gering. Aanleg
van de Markerwaardpolder leidt daarom tot
een daling van de stijghoogte van het diepe
Actievoering van de Vereniging tot Behoud van
het IJsselmeer bij de vuurtoren van Marken, het
z.g. Paard foto: Hans van Weel, Alkmaar.
INPOLDEREN
VERBODEN
ytwmnvwwiw*
.CMKSEWOBOIWCSEGtMeDem»
8-—
Vi.u: -
Ir. J. Keuning is medewerker voor waterzaken bij
de Stichting Milieu, Edam-Enkhuizen.