a:
78
hovenier van de Prins van Oranje, dat in
1668 werd uitgegeven en waarin duidelijk
het uitgangspunt wordt geformuleerd dat de
natuur in een tuin symmetrisch geordend
dient te worden: dat de Natuur, die zich
veeltijds wanschickelijck vertoont, door de
konst kan opgeschickt, opgepronckt, in goe
de orde, cierlijk en vermakelijck gemaeckt
worden Alle dese dingen worden in
de Lusthoven aengemerckt, daer men alles
regulier, dat is, beyde de zijden gelijckfor-
migh maeckt.
In de loop van de 17de eeuw ontwikkelde
zich de regelmatig en symmetrisch aangeleg
de renaissance-tuin tot de grootse aanleg van
de barok-tuin, met als kenmerk de vanuit het
huis gedachte middenas, die zich tot aan de
einder uitstrekt. De beschrijving in dit num
mer van de baroktuin van Het Loo brengt
zo'n tuin met zijn parterres de broderie, ge
schoren buxushagen, doolhof, trappen, bas
sins en fonteinen, beelden, enz. tot 'leven'.
Zoals bekend wordt momenteel de laatste
hand gelegd aan een reconstructie van de
tuin rondom het paleis, als onderdeel van het
museum Het Loo, dat op 20 juni a.s. voor
het publiek geopend zal worden.
Dergelijke, z.g. 'Franse', tuinen werden tot
vèr in de 18de eeuw aangelegd.
Vanaf de tweede helft van de 18de, maar
vooral in de eerste helft van de 19de eeuw
kwam vervolgens de z.g. 'Engelse', stijl in
zwang, waarbij de strakke opbouw werd ver
anderd tot 'natuurlijke' vormen. Deze 'be
dachte' natuur werd met vloeiende lanen en
waterpartijen en grasvelden waarin solitaire
bomen of boomgroepen werden geplaatst ge
realiseerd, vaak met een overweldigend as
sortiment (uitheemse) bomen en struiken om
een zo arcadisch mogelijk geheel te ver
krijgen.
Bekende tuinarchitecten die in deze land
schapsstijl werkten waren de Zocher's en L.
Springer; ook openbare stadsparken in land
schapsstijl staan op hun naam.
In veel landschapsparken vinden we - Ne-
Ontwerptekeningen uit 1742 door A. Speelman
voor het thans beschermde Huis te Manpad te
Heemstede. Deze waren waarschijnlijk bedoeld
voor een nis in een tuinhuis.
Foto's: Gemeentearchief Heemstede.
derlanders zijn nu eenmaal zuinig - nog
structurele elementen van de voorafgaande
formele aanleg terug.
Rond 1900 werden weer veel 'formele' tui
nen rond het huis heringericht, teruggrijpend
op de 18de-eeuwse geometrische vormen,
vaak binnen het nog aanwezige kader van de
oorspronkelijke tuin.
Op veel buitenplaatsen ontstond zo een boei
ende synthese van deze twee stijlen; een for
mele structuur rondom het huis overgaand in
een romantische omlijsting van slingerpaden
en vergezichten.
Eén van de bekende tuinarchitecten uit die
tijd was Hugo Poortman, die beroemde tui
nen, zoals die van Middachten, Amerongen,
Twickel en Weldam ontwierp. De zeer goed
bewaard gebleven tuin van Weldam te Goor
wordt in dit nummer beschreven, mede op
basis van een onderzoek dat onlangs werd
verricht in opdracht van de Nederlandse Tui-
nenstichting. Deze Stichting richt zich op het
onderzoek en behoud van tuinen van na
1850.
Onlangs werd herstel aangevat van de tuin te
Middachten, een waar lustoord in het begin
van deze eeuw en één van de hoogtepunten
in onze tuingeschiedenis, maar zeer verwaar
loosd en ingrijpend veranderd aan ons over
geleverd. Bij dit herstel wordt een 'versim
peling' van Poortman's ontwerp (met het
oog op de onderhoudskosten) aangebracht,
die toch wel een grote verarming betekent.
Er kunnen nu eenmaal geen 20 mensen meer
alleen door het werken in deze tuin hun da
gelijks brood verdienen, zoals in 1900 het
geval was.
KOSTBAAR ONDERHOUD
Het signaleren van het onderhoudsprobleem
brengt ons bij de verschillende eigenaren
die, samen met de subsidiegevers, al het
mogelijke doen om dit bijzondere erfgoed in
stand te houden. Drie categorieën eigenaren
komen in dit nummer aan het woord, waarbij
specifieke invalshoeken en problemen wor
den aangegeven, evenals de verschillende
bestaande subsidiemogelijkheden en de wen
sen die er in dit opzicht nog dienen te worden
vervuld.
Het zijn de particuliere eigenarèn van één
buitenplaats, georganiseerd in de Stichting
Particuliere Historische Buitenplaatsen, de
Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen
met haar eigendom aan rond de 20 bezittin
gen - samen goed voor 7000 ha. en de be
langrijkste en grootste beherende organisatie
op dit gebied! - en voorts een bankinstelling.
PARTICULIEREN STEUNEN
Voortzetting van particuliere bewoning ver
dient verre de voorkeur, omdat dan de mees
te betrokkenheid met huis en tuin verzekerd
is. Het is bovendien onmogelijk om alle his
torische buitenplaatsen tot musea, congres
centra e.d. te bestemmen; daarmee gaat bo
vendien één van de oorspronkelijke - en
daarmee wezenlijke - aspecten verloren.
Particuliere eigenaren van historische buiten
plaatsen dienen dan ook zoveel mogelijk ge
steund te worden, zowel financieel als met
adviezen. Als aan particuliere bewoning een
eind moet komen, is overname door een or
ganisatie als genoemde provinciaal georgani
seerde stichting vervolgens de beste waar
borg.
Tegenover de verschillende vormen van
overheidshulp staat dan de mogelijkheid
voor de burger de buitenplaatsen te bezoeken
en gezien de enorme bezoekersaantallen be
staat daarvoor grote belangstelling.
Naast het cultuurhistorische belang op zich,
leveren buitenplaatsen veelal ook een posi
tieve bijdrage aan het landschap; het zijn
vaak belangrijke structurerende elementen in
ons 'landelijk' gebied. Een goed voorbeeld
is het buiten Fogelsanghstate, een schepping
van de 'noordelijke' landschaps-architect
L. P. Roodbaard. Deze buitenplaats is zo'n
belangrijk onderdeel van het dorp Veen-
klooster dat dit vooral daarom als dorpsge
zicht zal worden beschermd. Indirect dus een
bescherming van dit landschapspark, dat ook
wat betreft zijn (bedrijfs)bebouwing een gro
te samenhang vertoont, zoals in dit nummer
wordt aangetoond.
BESCHERMING NOODZAKELIJK
We hopen dat ook de inhoud van dit nummer
duidelijk maakt dat bescherming en behoud
van buitenplaatsen moet doorgaan en dat de
voortvarendheid waarmee deze ontwikkeling
in gang is gezet - liefst versneld - versterkt
dient te worden.
Het zou daarom te betreuren zijn als de spil-
plaats in het noodzakelijke kunsthistorische
onderzoek bij de Rijksdienst voor de Mo-
mentenzorg, die onlangs vacant werd door
de pensionering van drs. G. Roosengaarde
Bisschop, niet opnieuw wordt bezet. Deze
was een belangrijke schakel bij het tot stand
komen van de bescherming van de buiten-