Unieke gieterij
bestaat niet meer
'Moeten Natuur
beschermers
stenen kopen?'
Deel van het gebouwencomplex van de
Keppelsche Ijzergieterij. Foto: Henk Westerveld,
Aalten.
Amper een maand na de plaatsing op de
monumentenlijst (zie Heemschut-nr, 2, febr.
1984) blijkt het lot van de Keppelsche Ij
zergieterij in het Oostgelderse Laag Keppel
bezegeld.
Op 13 maart jl. werd de complete inventaris
van dit voor Nederland unieke museum ge
veild, nadat maandenlange reddingspogin
gen op niets waren uitgelopen. Zonder die
inventaris is de Keppelsche dusdanig ont
manteld dat van ambachtelijk ijzergieten
geen sprake meer kan zijn.
De veiling, die te voorkomen was geweest,
vond plaats in opdracht van de AMRO-bank,
een van de twee grootste schuldeisers in het
faillissement. De andere crediteur is de Mep-
pelse Machine Fabriek, de vroegere eigena
res van de Keppelsche Ijzergieterij. De bank
is er dankzij een onverwacht grote veilingop
brengst van 2,6 ton helemaal uitgesprongen.
De Meppelse hoopt dat te doen aan de hand
van de verkoop van het onroerend goed.
CONCURRENTIE
Moeilijkheden bij De Keppelsche, de oudste
ijzergieterij van Nederland, waren er al vele
jaren. Als kleinschalig bedrijf, dat groten
deels produceerde op een vèr-vooroorlogse
wijze, was het niet tegen de concurrentie
bestand. De museum-functie was de laatste
strohalm. Het mocht niet baten...
Het museum liep best aardig, maar de baten
waren onvoldoende om met het onlosmake
lijke bedrijfsgedeelte te kunnen blijven door
draaien. Een overheidskrediet van 7 ton
bracht daarin geen verandering. Oude schul
den - totaal 2,6 miljoen - bleven aanwezig
en luidden ook het einde in. In juni 1983
ging het bedrijf failliet.
Sindsdien probeerden Nederlands Openlucht
Museum en Stichting Keppelsche Ijzergiete
rij wanhopig te redden wat er te redden viel.
Bij het ministerie van WVC en het provinci
aal bestuur van Gelderland werd de deur
platgelopen om financiële steun. Toen die
helpende hand eindelijk in aantocht leek,
was het te laat. Op dezelfde dag dat G.S. van
Gelderland zouden vergaderen over het pro
vinciaal aandeel in de steunverlening was
ook de veiling. Een op z'n minst merkwaar
dige zaak. Toen 's middags bleek dat 's och
tends toch geveild was, werd de voorgeno
men hulpverlening 50.000 per jaar plus
eenmalig 55.000) opgeschort!
LAKS BELEID
'We zijn gestrand in het zicht van de haven'
zegt burgemeester Bannink van Hummelo en
Keppel, die bestuurslid is van de stichting
Keppelsche Ijzergieterij. 'Nog erger, we zijn
gezonken op het moment dat het schip al
afgemeerd lag aan de kade', is de allegori
sche toevoeging van ir. J. H. van Linge van
het Openlucht Museum in Arnhem.
Burgemeester Bannink vindt dat de overhe
den veel te traag hebben gereageerd, in het
bijzonder de ministeries. 'De veiling is vele
malen uitgesteld. Men moest toch langza
merhand weten waar men aan toe was'. Ook
de curator in het faillissement, mr. Winters
uit Arnhem, heeft de indruk dat de overheid
allesbehalve slagvaardig heeft gehandeld. Ir.
Zo noemde een der inleiders de titel van zijn
toespraak tijdens de jaarvergadering van de
Vereniging tot Behoud van Natuurmonu
menten, op 17 maart jl. in Utrecht.
Jhr. Mr. L. M. Michiels 'van Kessenich,
oud-bestuurslid van Natuurmonumenten en
oud-voorzitter van de Koninklijk Nederland
se Oudheidkundige Bond beantwoordde de
ze rhetorische vraag natuurlijk positief, want
tenslotte bezit Natuurmonumenten ruim 700
van Linge vindt het onterecht om de over
heid de zwarte piet toe te spelen. Wat dat
betreft zijn de curator zelf ook verwijten te
maken.
Het idealisme van de mensen achter het red
dingsinitiatief legde het echter af tegen de
meer praktisch ingestelde curator, die vond
dat hij al genoeg clementie had betracht.
Achteraf beschouwd zijn er gemiste kansen
geweest! De voor het museum waardevolle
inventaris was enkele weken voor de veiling
getaxeerd op 135.000, maar geld voor een
totale aankoop was er toen niet. Op het mo
ment van de veiling was dat geld er wel,
zelfs meer dan dat. De overheid was, via de
mensen van het Openlucht Museum, als ko
per present. Alleen, en dat was buiten ver
wachting, bleek de meegebrachte 150.000
nu niet toereikend. Het reddingsbod werd
ruim overboden en de inboedel kwam in 600
kavels onder de hamer.
Schroothandelaren gingen met de meest
waardevolle voorwerpen aan de haal. Het
Openlucht Museum kon slechts een collectie
oude gietijzeren mallen en modellen redden.
AROB-PROCEDURE
Wat er met het gebouwencomplex van de
Keppelsche gaat gebeuren, is niet bekend.
Curator mr. Winters is een arob-procedure
begonnen als een belemmering bij een even
tuele verkoop. Er zijn enkele koopgegadig
den, onder meer een transportbedrijf. De be
schermde bedrijfsgebouwen omvatten een
gedeeltelijk uit 1794 daterende giethal met
bijgebouwen en een houtskoolschuur.
De Keppelsche Gieterij werd aanvankelijk in
1689 als hoogovenbedrijf (ijzermolen of
'hutte', op z'n dialect) opgericht in de Doe-
tinchemse buurtschap Rekhem. In 1794
volgde de verhuizing naar de huidige plaats
bij het riviertje de Oude IJssel in Laag
Keppel.
Rob Lureman
Documentatie: Heemschutnr. 2 (febr. '84);
historisch archief dagblad De Gelderlander/
Doetinchem; persoonlijk archief.
gebouwde objecten, waarvan ruim 90 gere
gistreerde monumenten, zoals:
- kastelen en herenhuizen met bijgebou
wen 45
- woningen (incl. dienstwoningen) met
schuren en garages 227
- boerderijen met stallen en schuren 366
- werkschuren en schaapskooien 47
- overig, waaronder molens, theekoepels,
forten en een duiventil 35