I groen Heemschut A 100 mode van toen in een spontanere aanleg her schapen. Toch was ook die 'natuurlijker' aanleg slechts suggestie, alles werd immers gepland en gecomponeerd. Met een herte kamp, een ijskelder, een kluizenaarshut, ver schillende paviljoens en een grote theekoepel op een 30 meter hoge berg bezit het gebied vele elementen die de tuin met de afwisse ling van kronkelpaden, gazons en boomgroe pen een fraaie vijverpartijen tot een typisch romantisch negentiende eeuws park maakt. 2)- BEDRIJFSBEBOUWING De tuinmanswoning (Keningswei 4) op de achterzichtas van de state zal ook uit de tijd van genoemde herstructurering van het park zijn. Dit huis kreeg een buitengewone voor gevel met een balcon dat gedragen wordt door drie zuilen en een centraal gedeelte dat is uitgebouwd tot een kajuit in de vorm van een halve cirkel. Met zijn spitsboogvensters laat het huis aspecten zien uit allerlei bouw stijlen. Het zou een standaardvoorbeeld van eclecticisme genoemd kunnen worden. Een andere woning die bij het buiten hoort, die van de jachtopziener bij de ingang van het park, is gebouwd in de chaFetstijl. Het is eigenlijk een gewoon burgerwoninkje, maar het ontving een decoratieve voorgevelpartij met een overstekend dak, een houten gevel top en decoratieve versieringen bij het dak en ramen en deuren. Vermoedelijk is ook dit huis in de jaren 1870 naar ontwerp van Dou- ma gebouwd. Tot het bezit van Fogelsanghstate heeft altijd een aantal boerenplaatsen behoord. Er is zelfs een tijd geweest dat het er wel twintig waren. Alle boerderijen die onmiddellijk ten oosten, noorden en westen van de state lig gen zijn in het bezit geweest van de heer van Fogelsangh. De 'Boskepleats' ten oosten van de state is een kop-hals-rompboerderij die traditioneel is, maar die ongeveer een eeuw geleden een verbouwing onderging. De voorgevel van het voorhuis valt vooral op, omdat het siermetselwerk in de geveltop en rond de ramen met witte verf geaccentueerd werd. Door de ligging in een oksel van het park is duidelijk te zien dat deze boeren plaats tot 'het Slot' behoort. Bij de andere twee boerderijen, De Klim merboom (aan de Keningswei 1) en die aan de Kleasterwei 2, recht tegenover het 'Lyts slot', is van de architectuur af te lezen dat ze tot Fogelsanghstate behoord hebben. Zowel de state als het herenhuis vertonen namelijk grote overeenkomsten in vormelementen, bv. een knikje.in de bekroning van de mid denpartij die in de verte doet denken aan een classicistisch fronton. Ook de boerderijen, beide stelpen, bezitten middenpartijen die iets vooruitspringen en die met zo'n herinne ring aan een fronton bekroond worden. Die van De Klimmerboom ontving zelfs een flin ke palmet. Opmerkelijk is het dat Jacob Izaaks Douma in de jaren 1870 voor Mr. P. Heringa Cats te Oranjewoud een serie ont werpen voor boerderijen maakte, waarvan enkele een treffende overeenkomst vertonen met de twee stelpboerderijen in Veenkloos- ter. 3). Er hoeft niet aan getwijfeld te worden dat deze twee boerenplaatsen door Douma voor Van Heemstra ontworpen zijn. 'HEERLIJKE' STRUCTUUR Door de eeuwen heen hebben er in Veen- klooster heldere gezagsverhoudingen bestaan. Deze kregen ruim een eeuw geleden, toen de stadsarchitect Douma door de toenmalige be woner van Fogelsanghstate bij een heel bouwprogramma betrokken raakte, ook ar chitectonische uitdrukking. Het verbouwde slot, het 'Lyts slot', de jachtopzichterswo ning, de drie boerenplaatsen die alle langs de meanderende Kleasterwei-Keningswei gele gen zijn, hebben allemaal hetzelfde eclecti sche karakter, dat zo kenmerkend was voor de architectuur in de steden in de jaren tussen 1860 en 1880. De 'heerlijke' structuur van het gebied is er van af te lezen en de culturele invloed van de stad heeft zo vorm gekregen op het land. Veenklooster met Fogelsanghstate biedt en kele verrassende wandelingen. Door het dorp en langs de state en in het uitgestrekte park en de bospercelen. Buiten het broedsei- zoen is het park toegankelijk. Fogelsanghsta te zelf is ingericht als uithof van het Fries Museum. Stijlkamers en een collectie (kunst)voorwerpen in de culturele sfeer van de statebéwoners vormen een hoogtepunt van een bezoek. Niet elk buiten van Nederland zal een muse ale functie kunnen krijgen. Voor Fogel sanghstate en het hele dorp Veenklooster is het gelukkig dat het daar wel gelukt is. Met de bescherming van het dorpsgezicht lijkt de fascinerende nederzetting volledig zeker te zijn gesteld. Het is te hopen dat dit ook voor de bijbehorende boerderijen, die functioneel een onzekere toekomst hebben, zal blijven gelden. w Het aanzien van tuinen laten delen in de tijd, maar ook met een herinnering aan de verle den tijd en waarborgen voor de toekomende tijd. Dat geldt voor het landschapspark van de Stichting Landbouw en Coöperatiecen trum 'Oranjewoud', waarvan het geboorte- merk teruggaat tot de eerste helft van de gouden eeuw, ontsproten aan het initiatief van Johan Willem Friso. In de bloeimaand van 1984 is de groene long van het vorstelijk aandoende buitenverblijf, gelegen in een bosgebied onder de rook van Heerenveen, grotendeels de voltooiing van een renovatie ondergaan, die in het beeld van onze Neder landse landschapstuinen opmerkelijk mag worden genoemd. De natuur is met déze drieslag benaderd: een functiegerichte con ceptie, een rationele presentatie en de aan wezigheid van zichtbaar respect voor eén rijk verleden. In. opdracht van de Frieslandbank heeft het Ingenieursbureau 'Oranjewoud' BV (Be heers- en Milieuzaken) een beheersplan voor dit park (oppervlakte: vijf hectare) samenge steld. In het jongste verleden was men noten 1). R. J. Wielinga. Langs stinsen, states en andere voorname huizen in Friesland. Baarn 1979 blz. 46- 48. 2). Lucas Pieters Roodbaard, architect van buiten goederen. Tentoonstellingscatalogus Fries Museum Leeuwarden. 1979 blz. 63. 3). S. J. van der Molen. Dorpstimmerman of Stads architect. Notities bij enige Friese boerderij-ontwer pen uit de 19e eeuw. Arnhem Stichting Historisch Boerderij-onderzoek 1980. Onderdeel van de parkrestauratie van 'Oranjewoud' Foto: P. Sikma

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 28