Fogelsanghstate hoogtepun vi 'heerlij ighstate. rvanhet eenklooster I 98 DOOR PETER KARSTKAREL Na de door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg verrichte herinventarisatie van stads- en dorpsgezichten die in 1980 gereed kwam, komt de gemeente Kollumerland in het uiterste noordoosten van Friesland nog steeds twee maal op de 'werk'lijst voor. Binnen haar grenzen bevinden zich namelijk twee belangwekkende dorpen die door de cultuurhistorische kwaliteit van hun nederzettingsstructuur in het nieuwe aanwijzingsprogramma voor de beschermde stads- en dorpsgezichten zijn opgenomen. De hoofdplaats Kollum, voor de bescherming waarvan de procedure al in 1974 was aangevangen, werd in de zomer van 1980 aangewezen en dat is nu al te zien: het wat sleetse dorp knapt zienderogen op. Een plaatselijke stichting die waardevolle panden restaureert en exploiteert is daar niet vreemd aan. Aanvankelijk zou ook het terpdorp Burum nabij de grensrivier de Lauwers beschermd worden. Hoewel de hoofdstructuur van dit dorp overwegend herkenbaar bleef, werd het niet in het nieuwe aanwijzingsprogramma opgenomen omdat het totaalbeeld onsamenhangend is geworden als gevolg van kaalslag en nieuwbouw. Veenklooster kwam er voor in de plaats. Dit dorp, gelegen op een kruispunt van wegen, heeft een gave structuur en bebouwing en grenst aan het landschappelijk fraai gesitueerde en architectonische waardevolle buiten Fogelsanghstate, zo staat in het aanwijzingsprogramma van de Rijksdienst te lezen. De gemeente Kollumerland voelde zich ten aanzien van het hoofddorp nogal belemmerd in het ruimtelijk beleid en financiële mogelijkheden als gevolg van de inschrijving. Toch heeft de gemeenteraad onlangs besloten om ook welwillend aan de procedure voor aanwijzing van Veenklooster mee te werken en in beginsel aan de bescherming van dit dorpsgezicht deel te nemen. BUURSCHAP Veenklooster is in historische zin echter he lemaal geen dorp, het is een 'uit de hand Fogelsanghstate in Veenklooster kreeg in 1873 ter gelegenheid van een bezoek van koning Willem III een decoratieve stucgevel gelopen' landgoed. In oude beschrijvingen komt Veenklooster steeds voor als een aan het dorp Oudwoude ondergeschikte buur schap. In het qua landschap zeer afwisselende Kol lumerland ligt Oudwoude aan de rand van een open kweldergebied. Veenklooster is gegroeid op een kleine, be- boste, zandrug en is temidden van een klein schalig, sterk geleed elsesingel-gebied gele gen. Het dorp hoort structureel en landschap pelijk eerder bij het westelijk gelegen, zelf standige Kollumerzwaag - Zwager veen, dan bij het qua karakter heel andere Oudwoude waarvan het oorspronkelijk afhankelijk was. In het streekplan-Friesland wordt Veen klooster (en nabije omgeving) gekarakteri seerd als een natuurgebied met een belangrij ke recreatieve en landbouwfunctie en zelfs als een van de weinige landschappen in de provincie dat buitengewoon gevoelig is voor mogelijke ontwikkelingen. Veenklooster heeft geen klooster meer en heeft zelfs nooit een kerk gehad. Op het landgoed Fogelsanghstate worden wel vol gens een oude traditie jaarlijks evangelisatie bijeenkomsten gehouden, maar daar ging het - getuige een spotprent van ruim een eeuw geleden - niet steeds even vroom toe. De oude herberg die lange tijd gecombineerd was met een boerenbedrijf (zoals dat in het noordelijker gelegen dorp Westergeest nog steeds het geval is), is met zijn tijd meege gaan en heeft in de hooischuur een bar-dan- cing ingericht. Het is een van de weinige tekenen dat de tijd hier niet heeft stilgestaan. Verder ademt Veenklooster - en niet uitslui tend in het toeristenseizoen - nog steeds de 'heerlijke' structuur van ruim een eeuw gele den. Aan de dorpsstructuur en de bouwkunst zijn de verhoudingen tussen de heer van Fo gelsanghstate en Veenklooster nog af te lezen. HISTORIE De steeds herhaalde historische opmerkingen over Veenklooster vertellen ons over het der tiende eeuwse klooster van de praemonstra- tenzers, het klooster dat de naam Olijfberg kreeg en eeuwenlang voorname dochters heeft geherbergd. Nadat het kloosterbezit na 1580 werd gese culariseerd, kwamen het klooster en de 100 pondematen land die er bij hoorden aan de provincie. Gedurende tientallen daarop vol gende jaren werden stukken land aan particu lieren verkocht en in 1644 was het klooster met het omringende land aan de beurt. Sjouck van Fogelsangh was de koopster en zij verbond haar naam voor eeuwen aan de plek. Fogelsanghstate dat in het schitterende park zoveel vogels huisvest dat belangrijke stukken gedurende het broedseizoen gesloten moeten worden, bezit daardoor bovendien een sprekende naam. Een luisterrijk toeval. Geschreven bronnen, historisch kaart- en prentmateriaal maken de geschiedenis van het klooster, de state en de buurschap die zich er bij ontwikkelde niet geheel duidelijk. Op een aantal punten spreken de bronnen elkaar zelfs tegen. Sinds het midden van de vorige eeuw spreekt de geschiedenis wèl klare taal en de sporen zijn er nu nog te verstaan. Eén aspect wekt nog verwarring: de brink. De brink in het midden van de buurschap Veenklooster, die ten westen van de state tot ontwikkeling kwam - een door bomen omzoomd grasplein - lijkt inderdaad op de brinken uit het Drent-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 26