Onderzoek naar
particuliere tuinen uit
de periode 1850-1940
ffpHT
F!
- pJunzll
J €*t( '*KK
96
EEN KORTE BESCHRIJVING VAN DE 'GEMENGDE STIJL'
DOOR BONICA ZIJLSTRA*»
In het bestand van Nederlands groen vormen particuliere tuinen en parken, in de stad zowel
als op buitenplaatsen en landgoederen aangelegd, een zeer bedreigde groep. Dit geldt met
name voor die plaatsen, die ontworpen en aangelegd zijn in de periode 1850-1940, ook als er
al een oudere aanleg aanwezig was. De wetenschappelijke bestudering van de Nederlandse
tuincultuur is tot nu toe vrijwel aan deze nieuwere tuinen voorbijgegaan'). De waarde van
deze tuinen valt daarom nog nauwelijks te bepalen, met alle gevolgen van dien: ze verdwij
nen, worden verwaarloosd of worden bedreigd door andere zaken, zoals urbanisatie. Wel
kan worden vastgesteld dat er buitengewoon interessante tuinen bestaan die na 1850 zijn
aangelegd2). Vooral in de periode 1880-1920 dienen zich nieuwe kunststijlen aan, die ook op
tuinarchitecten invloed hebben.
INVENTARISATIE
1850-1940. In deze algemene beschouwing
worden ook niet-particuliere werken van de
vijf genoemde tuinarchitecten betrokken.
Door middel van de resultaten van de inven
tarisatie en het overige deel van het onder
zoek, zal een onbekend gebied voor tuinhis-
torici en andere belangstellenden hopelijk
meer bekendheid krijgen)5, en zal de Neder
landse Tuinenstichting haar doelstelling 'het
instandhouden van tuinen met een karakte
ristieke vormgeving, ligging en beplanting'
beter kunnen uitwerken.
HUGO A. C. POORTMAN, (1858-1953)
EN DE GEMENGDE STIJL
Een voorbeeld van een stijl in de tuinaanleg
die gedurende de periode 1850-1940 in Ne
derland werd toegepast is de zogenaamde
gemengde stijl. Eén van de belangrijkste Ne
derlandse tuinarchitecten die onder andere in
deze stijl werkte was Hugo A. C. Poortman.
Hij werd in 1858 in Zwolle geboren als zoon
van een predikant; in 1876 begon hij een
opleiding aan de Staats Tuinbouwschool te
Om enig inzicht te krijgen in deze materie
heeft de -Nederlandse Tuinenstichting3» mij
gevraagd een inventarisatie te maken van
bovengenoemde tuinen en parken. Dit werd
mogelijk gemaakt door subsidie van het
Prins Bernhardfonds. De Nederlandse Tui
nenstichting heeft zich in eerste instantie toe
gelegd op de tuinaanleg voor particulieren
van de tuinarchitecten John Bergmans
(1892-1980), Henri Copijn (1842-1923),
Hugo A. C. Poortman (1858-1953), Leo-
nard A. Springer (1855-1940) en Dirk F.
Tersteeg (1876-1942)4.
Voor deze inventarisatie is mede de hulp
ingeroepen van donateurs van de Tuinen
stichting. Zij gaan op zoek naar het huisadres
van die tuinen, die zich in of in de omgeving
van hun woonplaats hebben bevonden. Zij
proberen de ligging van de tuinen te achter
halen aan de hand van bijvoorbeeld de naam
van de opdrachtgever en het jaar van ont
werp en/of aanleg van de tuin. Ik probeer
deze donateurs zo veel mogelijk gegevens te
bieden, wat het zoeken voor hen natuurlijk
vergemakkelijkt. Hebben zij het huisadres
gevonden, waar de tuin tussen 1850 en 1940
is aangelegd, dan gaan zij daar een kijkje
nemen en geven de huidige situatie globaal
weer. Uit het materiaal dat de 'speurders'
mij toesturen, wordt een eerste voorzichtige
schifting gemaakt: de tuinen waarvan blijkt
dat ze nog bestaan worden later door mij
bezocht. Dan wordt er ook bekeken in hoe
verre er nog een relatie is met het oorspron
kelijke ontwerp uit de bestudeerde periode.
ONDERZOEK
Naast de inventarisatie van het particuliere
Nederlandse groen zal er een zo duidelijk
mogelijk beeld gegeven worden van buiten
landse invloeden, soorten beplanting, stijl
vormen, ideeën, achtergronden en weder
zijdse beïnvloeding van Nederlandse tuinar
chitecten, alles toegespitst op het tijdvak
j*.erfj&sfirrjsvzje,
Th/jetée TrdtufarrutlbB des
janfmm en jtyle frencetc
dvJZa.5iic.lB.
JUrfs.
e*}. I'
V s
T Ti T3JT
Ontwerp voor
de tuin direct
rondom
Kasteel
Weldam te
Goor, door
Edouard
André, ca.
1885. In 1886
begon Hugo
A. C.
Poortman
met de
uitvoering
van dit
ontwerp.