Boeken 95 DE SLANGENBURG. Kasteel, park en bewoners In het eerste deel geschreven door H. W. Hoppenbrouwers, worden het kasteel, zijn bouwgeschiedenis, de bewoners en de kunst schatten besproken. Hoppenbrouwers toont aan dat de tegenwoordige staat van het kas teel dateert van de jaren tussen 1641 en 1680 en dat de bouwheer Frederik Johan van Boer was. Dit boekdeel eindigt met een beschrij ving van de kostbare en zeldzame interieurs, die nog in de oorspronkelijke staat van 1700 verkeren. In het tweede deel, getiteld 'Frederik Johan van Baer van Slangenburg, generaal in 'Staatse Dienst" schetst J. B. Janssen de snelle militaire carrière, die van Baer maakte in de periode van de Franse expansieoorlo- gen, mede door zijn vriendschap met Willem III. Regelmatig verkeerde Van Baer in het gezelschap van de stadhouder tijdens diens jachtpartijen rondom paleis 't Loo. Janssen geeft op onderhoudende wijze de moeizame verhouding van Van Baer tot diens mede officieren weer, waaronder de Hertog van Marlborough. Deze laatste slaagde erin de Staten-Generaal zo onder druk te zetten dat deze tenslotte 'that beast Slangenburg' heb ben laten vallen. Trudi Woerdeman besteedt in het laatste deel 'het Landgoed de Slangenburg, een gaaf be waarde barok-aanleg uit 1679' aandacht aan het unieke karakter van de tuin en de samen hang van het huis en het Park, een 'groots, volgens de geest van de tijd totaal gereno veerd geheel'. Aan de hand van een landmeterskaart uit 1679 toont zij aan dat de tuinen en parken van Slangenburg de eerste grote, meetkundig uitgebalanceerde lanenpatronen vormen in Nederland in de 17de eeuw. Het bijzondere is bovendien dat tussen alle voorbeelden van een geometrische tuinaanleg geen trapezium voorkomt, zoals hier het geval is. Uit twee bewaard gebleven bedrijfskaarten uit de 18de eeuw blijkt bovendien dat de tuinen ook vele 'ingrediënten' bevatten, zoals voor geschreven in het veel gelezen handboek 'Den Nederlandse Hovenier' uit 1668 van J. van der Groen, de hovenier van de Prins van Oranje. Sinds 1950 wordt het landgoed beheerd door Staatsbosbeheer, dat voor de toekomst een beheersplan heeft opgesteld, waarbij de ver schillende waarden van park en tuinen be houden blijven. In één der bijgebouwen van het kastéél wordt een permanent bezoekerscentrum ingericht, dat dit jaar zal worden geopend, waardoor de vele bezoekers nog zinvoller zal worden dui delijk gemaakt, wat 'drie eeuwen bos- en land schapsbouw hebben opgeleverd'. I.S.B.N. 90-9000632. Het boek is verkrijgbaar door storting van 18,- ƒ5,- verzendkosten op giro 3560710 t.n.v. Oudheidkundige Kring 'Deu- tekom' te Doetinchem. IJSKELDERS, koeltechnieken van weleer. Ter gelegenheid van het opnieuw in verkoop brengen van dit boek, hetgeen bovendien samenvalt met het feit dat één van de te restaureren projecten in het kader van de Heemschutrestauratiewerkplaatsen de ijs kelder te Doorwerth is, eigendom van Staatsbosbeheer, was aanleiding om dit bij zondere boek tegen een gereduceerde prijs aan de leden aan te bieden. IJSKELDERS: prijs voor leden: 68,50 (incl. porto 75,-) winkelprijs 89,50 Met aankopen zoals deze steunt u het werk van Heemschut Te bestellen door girering op nummer 124 326 t.n.v. Heemschut, Amsterdam. Zie onderstaande recensie. In zijn inleiding zegt A. W. Reinink, een van de twee auteurs, dat dit boek handelt over oude koeltechnieken (voordat de ijskast bestond) en de bouwkundige voorzieningen, die bij deze technologie hebben behoord. Aangezien het boek is geschreven vanuit de Architektuurgeschiedenis, doet zich de vraag voor in welk opzicht deze 'architektonische' wegwerpartikelen', de ijskelders, een derge lijk onderzoek rechtvaardigen: immers, de ijs'kelders' bevinden zich meestal onder de grond of dragen een nauwelijks interessant bouwwerk boven hun hoofd. Helaas werden de twee ontwerpen voor prachtige koepels, die op de omslag en de eerste pagina zijn te zien, nooit uitgevoerd. Reinink ziet zijn onderwerp dan ook ge plaatst in de meest complexe opvatting van de architektuurgeschiedenis, waarin zowel Ontwerp van J. G. Michael (1794) voor Oud Berkenrode te Aerdenhout voor de niet uitgevoerde theekoepel boven de ijskelder. Aanzicht en plattegrond vloer. - Gemeentearchief Haarlem. sociale als economische geschiedenis een be langrijke plaats krijgen. Na een beknopt overzicht over het gebruik en opslag van natuurijs, zowel privé- als grootverbruik, in Westeuropa en Amerika, volgt een hoofdstuk over de mogelijke oor sprong hiervan. Vervolgens worden gebruik van sneeuw en ijs bij de Grieken en Romeinen behandeld, waarna een rondgang door Europa volgt. Nederland komt in het daarna volgende hoofdstuk uitvoerig aan de orde: grote aan dacht krijgt daarbij het gebruik van natuurijs in de vishandel. Ook wordt een aantal bijzondere typen en vormen ijskelders behandeld, waaruit de noodzaak blijkt om de nog resterende ijskel ders, die vrijwel alle in verval verkeren, te beschermen: nog in 1970 werd in Sluipwijk een uniek exemplaar afgebroken. Voor res tauratie van een onbruikbaar bouwsel is meestal geen geld beschikbaar: toch merkt Reinink op dat er de laatste jaren wel een en ander is gedaan voor het behoud van ijskel ders in Nederland. Een probleem vormt de bestemming na restauratie: in dit geval blijkt de oplossing een welgeslaagde kraakaktie: door de vochtigheidsgraad in de ijskelders trekken deze verschillende soorten vleermui zen aan, die nodig dienen te worden be schermd. Door verschillende oorzaken zijn hun leefomstandigheden zeer verslechterd. Staatsbosbeheer streeft er nu naar om nog meer ijskelders ingericht te krijgen als win terverblijfplaats voor de vleermuizen. Het boek wordt afgesloten met een catalogus van ijskelders in Nederland, samengesteld door J. W. Vermeulen. Deze catalogus be staat uit korte beschrijvingen van de nog bestaande ijskelders, vaak vergezeld vaneen foto en nuttige doorsnedetekeningen, waar uit het technisch vernuft van deze energie besparende koelplaatsen goed tot uiting komt. Uitgeverij Heuff, Nieuwkoop. ISBN 90 6141 0819 J.K.A. AMELISWEERD EN RHIJNAUWEN, auteurs: Lucia Albers en Hans Pemmelaar. I.S.B.N. 90 70482 11 8 17,95 Bij het ter perse gaan van dit Heemschut nummer beschikte de redactie nog niet over het zojuist verschenen boek: Landgoederen van Zuid-Kennemerland. Het boek bevat een inventarisatie en beknop te beschrijving van de geschiedenis van de landgoederen in Zuid-Kennemerland en een schets van de ontwikkeling van de tuin- en parkaanleg in dit gebied. In een volgend nummer van Heemschut zal het boek gere censeerd worden. Het rapport, in opdracht van de Stichting NCM opgesteld door Lucia Albers, kost 29,50 en is verkrijgbaar bij de Stichting NCM, St. Antoniesbreestraat 69, 1011 HB Amsterdam, tel. 27.77.06 (ver zendkosten 6,-).

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 23