Het beheer van
Nederlandse
buitenplaatsen
86
DOOR JOHAN CAREL BIERENS DE HAAN
De Nederlandse buitenplaats, waarbij huis en tuin als een ondeelbare eenheid wordt be
schouwd, staat de laatste jaren in een toenemende belangstelling.
De hoedanigheid van bestudering, beheer en herstel is echter complex; een themanummer als
dit biedt derhalve een goede aanleiding om te trachten een structuur in deze snelgroeiende
tuin te ontdekken.
Een historische buitenplaats heeft bij het grote publiek nooit dezelfde belangstelling kunnen
wekken als de meer traditionele objecten van onze monumentenzorg als molens, kerken en
grachtenhuizen. Natuurlijk ging deze belangstelling ook uit naar kastelen en landhuizen,
maar dan niet in de relatie tot de hun omringende (eveneens historische) omgeving. Dienten
gevolge heeft men tot dusver minder snel begrip kunnen opbrengen voorde moeite en kosten,
die herstel en beheer daarvan vergen.
Het besef, dat er gestreefd dient te worden naar het behoud van het ensemble (monument èn
tuin of park) is zeer recent en wettelijke beschermende maatregelen moeten in bijna alle
gevallen nog genomen worden. Voor diverse buitenplaatsen worden deze maatregelen nu
voorbereid. Daar waar zowel monumentenzorg als natuurbehoud in Nederland de nodige
steun ondervindt, bestaat er echter nog te weinig aandacht voor de historische structuren in
de door de mens naar zijn hand gezette natuur.
Gelukkig is er een kentering zichtbaar, en de aandacht, die Bond Heemschut aan dit
onderwerp besteedt, is daar wederom een getuige van.
Deze herleefde belangstelling dateert slechts
van de laatste ongeveer 15 jaar.
Vroege voorbeelden van deze interesse wa
ren de tentoonstelling 'Nederlandse buiten
plaatsen bedreigd?' (Delft, 1972) en het
'Rapport over de noodzaak tot bescherming
en veiligstelling der historische buitenplaat
sen, parken en erven in ons" land' (Buil.
KNOB, 1973). Hierover wordt in de algeme
ne inleiding in dit nummer een en ander
vermeld.
Gericht onderzoek vormt de noodzakelijke
basis om een inventarisatie en registratie
van de thans nog bestaande buitenplaatsen te
kunnen aanleggen. De resultaten daarvan
kunnen vervolgens dienen als uitgangspun
ten voor behoud en beheer.
BEHEER
Bij het beheer van de Nederlandse buiten
plaatsen zijn ettelijke instanties, commissies,
overheidsinstellingen, stichtingen en last but
not least particulieren betrokken.
Vooral omdat het dikwijls een combinatie
van het beheer van natuurwaarden en cul
tuurwaarden betreft, is het niet eenvoudig de
betrokkenen van elkaar te onderscheiden. In
het hierbij gegeven schema staat aangegeven
welke eigenaren, subsidieverleners, belan
genbehartigers en onderzoekers hierbij be
trokken zijn.
Het is in wijde kring bekend, dat de Neder
landse landgoederen zelden meer rendabel
beheerd kunnen worden, o.a. tengevolge van
verminderde opbrengsten, hogere loon- en
onderhoudskosten. Dientengevolge nam het
particuliere bezit af, en ging ten dele over in
handen van organisaties die minder nauw
betrokken waren bij de plaatselijke verhou
dingen, dan de particuliere eigenaar dat was.
Bovendien kwam de historische samenhang
tussen huis, tuin en interieur in vele gevallen
in gevaar. Een rijke traditie werd (en wordt)
daarmee bedreigd. Al was het fenomeen van
de 'buitenplaatsen-traditie' in Nederland op
veel kleinere schaal bekend dan in de ons
omringende landen, het was een uiting van
het culturele leven van een elite, die het
waard is in stand te worden gehouden.
Dat de aandacht voor dit onderwerp de laat
ste jaren is toegenomen, is verheugend, maar
nog onvoldoende. Ruimere onderhoudssub-
sidies, toewijzing van arbeidsplaatsen, aan
deel van vrijwilligers etc., een zorgvuldig
afgewogen beleid e.d. zullen broodnodig
blijken te zijn voor de beheerders om het
hoofd boven water te houden en het hun
toevertrouwde bezit in goede staat aan een
volgende generatie over te dragen. Een over
heid, die het belang van verantwoord behoud
erkent, zal ook inzien, dat regelmatig onder
houd goedkoper is dan grootscheepse restau
ratie, dat werkgelegenheid ermee bevorderd
kan worden, en dat het toerisme gestimu
leerd zal worden (in de provincie Utrecht
worden jaarlijks ongeveer 200.000 betalende
bezoekers aan kastelen en buitenhuizen ge
teld; in Gelderland benadert dat getal het half
miljoen, incl. Het Loo).
Uiteindelijk is het goed te realiseren, dat bij
cultuurbehoud het profijtbeginsel slechts tot
op zekere hoogte toepasbaar is. Cultuurbe
houd kost altijd geld.
OVERHEID
BEHEERDERS
ONDERZOEKERS
als subsidiërende en beleidvormende in
eigenaren
bestudering
stantie
Ministerie WVC
- Natuurmonumenten
Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Ministerie Landbouw
- Provinciale landschappen
(RDMZ)
(Natuurbehoud en
- Stichting Vrienden der
kunsthistorische afdeling
Openluchtrecreatie)
Geldersche Kasteelen
Provincies
en overige provinciale kastelenstichtingen
Diverse afdelingen aan
Gemeenten
- particuliere stichtingen
Universiteiten en
met elk één bezit
musea (b.v. Wageningen,
- particuliere eigenaren
spec. coll.)
Als eigenaar
Als belangenbehartigers
publicaties
Rijksdienst kastelen beheer
- Stichting Particuliere Historische Buiten
Bulletin KNOB
Staatsbosbeheer
plaatsen
Garden History
Diverse gemeenten
- KNOB
Wöonstede/Maison d'hier
- Nederlandse Tuinenstichting
Groen
- Bond Heemschut
Bronnenreeks RDZM
Drs J. C. Bierens de Haan is kunsthistorisch me
dewerker van de Stichting Vrienden der Geldersche
Kasteelen