Het Rijk en de
jongere bouwkunst
in Amsterdam
P
73
Al vele jaren staat in de jaarverslagen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te lezen
dat er gewerkt wordt aan een gerichte aanpak van de 'jongere bouwkunst' (1850-1940).
Amsterdam binnen de Singelgracht - het gebied binnen de laatste stadsomwalling - is
aangewezen als één van de drie zogenaamde programgebieden voor inventarisatie hiervan,
(de andere twee zijn Twenthe en Zuid-Limburg). Het is de bedoeling dat de resultaten van de
inventarisaties binnen die programgebieden tevens een basis zullen vormen voor de verdere
aanpak van de bouwkunst uit de periode 1850-1940.
Amsterdam als geheel (of althans de bebouwing tot 1940) leek te groot om binnen redelijke
termijn tot resultaten te leiden. Daarom werd de grens aangehouden zoals die tot ongeveer
1870 bestond: de Singelgracht. Hierdoor zou het onderzoek zich weliswaar meer richten op
individuele objecten binnen een reeds bestaande structuur dan op meer gelijktijdig tot stand
gekomen complexen en structuren, maar dit bezwaar woog niet op tegen het voordeel van de
grote variëteit en hoge kwaliteit die men op grond van de reeds beschikbare gegevens in het
centrumgebied verwachten kon.
Uitgaande van het gegeven van een geogra-
fisch-culturele entiteit, zoals de programge
bieden worden beschouwd, was de keuze
vrijheid bij het inventariseren groot. Aan
vankelijk werden hoofdzakelijk panden met
een goed herkenbare architectonische kwali
teit opgenomen (deels op grond van de be
staande kunsthistorische litteratuur, overi
gens beperkt). Geleidelijk aan moesten bij de
inventarisatie-maatstaven echter ook meer
algemene cultuur-historische of sociaal-eco
nomische waarden betrokken worden (mede
door de aanvullend geraadpleegde littera
tuur). Het bleek namelijk dat er grote be
hoefte bestond aan een brede visuele docu
mentatie van de (ontwikkelings)geschiedenis
van de stad in de onderzochte periode 1850-
1940), aangezien de nu beschikbare littera
tuur niet in een dergelijk overzicht voorziet.
Dankzij het uitgebreide veldwerk - ver
vlochten met litteratuur- en archief-onder-
zoek - kon een omvangrijke documentatie
worden opgebouwd met informatie over
bouwjaar, architect en opdrachtgever per
pand of complex (met foto) bij elkaar op een
systeemkaartje. Deze omvat omstreeks 1000
kaartjes (alfabetisch geordend per straat
naam). Om inzicht te verkrijgen in de sprei
ding (c.q. concentratie) van de geïnventari
seerde objecten over de Amsterdamse bin
nenstad werd een huisnummerkaart 1 2000
ingekleurd, met drie - geschatte - bouwperi
oden ter onderscheiding: vóór 1850; 1850-
1900; 1900-1940. Deze werkwijze gaf inte
ressante concentraties te zien, die het ont
wikkelingsproces van de stad duidelijk illus
treren: de city-vorming langs Damrak/Ro-
kin/Vijzelstraat met vertakkingen langs de
Raadhuisstraat en de grote grachtengordel;
de 19de-eeuwse (woon)bebouwing in vroe
gere 'restgebieden' (Plantage en Singel-
Dr. M.C. Kuipers is als kunsthistorica werkzaam
bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en heeft
de inventarisatie van de jongere bouwkunst in Am
sterdam verricht.
althans in de eerste fase. Aan de hand van
een aantal studiepresentaties - waarbij het
inventarisatiemateriaal, chronologisch geor
dend per gebouwtype, werd toegelicht - is
een selectiestelsel ontwikkeld waarover in
mei 1983 door de Monumentenraad een inte
rim-advies aan de Minister van WVC is uit
gebracht. Stringente toepassing van dit stel
sel heeft een tamelijk beknopte lijst van pan
den, objecten of complexen uit de periode
1850-1940 opgeleverd die - zuiver op grond
van hun architectuur-/cultuur-/sociaal-eco-
nomisch-historische waarde - voor bescher
ming in aanmerking zouden kunnen komen.
Deze lijst, voorzien van een uitvoerige toe
lichting, zal binnenkort aan de Minister en
de gemeente ter kennis worden gebracht.
Ook kan op deze grondslag overleg plaats
vinden met de gemeente, eigenaren en zake-
lijk-gerechtigden, om te vervolgen met de
derde stap in deze aanpak: de registratie(be-
scherming).
De uiteindelijke lijst van wettelijk door het
Rijk te beschermen 'jongere' monumenten
zal naar verwachting klein zijn, maar daar
mee hebben alle overige geïnventariseerde
monumenten van jongere bouwkunst nog
geenszins hun belang verloren, integendeel.
Vandaar dat ook door middel van voorlich
ting en publicatie de nodige aandacht voor
deze grote groep zal worden gevraagd. De
Monumentenwet - door vele eigenaars vaak
als een dwangbuis ervaren - is per slot van
rekening niet het enige instrument om be
houd van waardevolle gebouwen te be
pleiten.
Het is dan ook de bedoeling om door middel
van goed gedocumenteerde publicaties te be
werkstelligen, dat in de groeiende algemene
belangstelling voor de historische bebou
wing de jongere bouwkunst mede een plaats
krijgt.
namens de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg
Marieke Kuipers*)
'Overzicht van het Damrak in de richting van het Centraal Station, dat door zijn uitvoering mede
heeft bijgedragen tot het cityvormingsproces in de van oudsher al tot 'slagader' van Amsterdam
dienende straten. Temidden van de 17de en 18de eeuwse patriciërspanden (overigens gedeeltelijk
herbouwd of in de 19de eeuw verbouwd) verrezen successievelijk verzekeringskantoren
(zoals 'de Utrecht' - midden), banken, winkels en op de hoek het Victoriahotel.
Sommigen veroordelen deze panden, die al meer dan een halve tot een hele eeuw deel uitmaken
van het stadsbeeld als
'beeldverstorende
schaalvergroting'.
Anderen
onderkennen
daarentegen het
eigen idioom
van deze
karakteristieke
voorbeelden
van 'jongere
bouwkunst',
die inmiddels ook
geschiedenis
hebben
gemaakt.
grachtrand) en de eerste saneringsprojecten
in de Jordaan van de semi-filantropische ar
beiders-woningbouwvereniging; de grote ha
venactiviteiten langs de IJ-oevers en de in
dustrievestigingen langs de uiterste stads
randen.
Het inventariseren (en documenteren) is -
hoe belangrijk ook - geen doel op zichzelf,
maar dient er tevens toe om studiemateriaal
aan te dragen voor het opstellen van uitge
werkte selectie-criteria ten behoeve van het
toekomstige beschermingsbeleid (de op
dracht van de Rijkscommissie voor de Mo
numentenzorg; in de wandeling Monumen
tenraad genaamd). Niettemin is het de be
doeling dat na afloop van de inventarisaties
publicaties zullen worden uitgebracht naar
aanleiding van het verrichte onderzoek.
Wat de selectie betreft, is de afronding voor
het Amsterdamse binnenstadsgebied nabij -