Monumentenbeleid
afhankelijk
van nationaal
restauratiefonds
Jaargang 61, no. 1 - januari 1984
Heemschut verschijnt lOx per jaar
Tijdschrift van de Bond Heemschut
opgericht in 1911
Beschermvrouwe:
H.M. Koningin Beatrix
Uit de inhoud:
Eiland in de Maas bedreigd.
Kerk te Midwolde heeft hulp nodig.
Nationaal landschap Waterland.
Everwijnsgoed, leerboerderij.
Erfgoed: toeristisch goed.
Conservering Vragender ruïne.
Foto omslag:
Karakteristieke houtbouw in het hart
van Broek in Waterland.
Zie ook het desbetreffende artikel.
Foto: W. M. Zilver Rupe, Amsterdam.
Redactie:
Drs. J. H. Bierenbroodspot-Rudolph
J. Roelfs Sr.
Redactiesecretaris
Mevr. P. A. Hengeveld-Brand
Medewerkenden
J. Th. Balk, Amsterdam
Drs. P. Karstkarel, Leeuwarden
D. van der Meulen, Assen
R. Lureman, Doetinchem
Drs. W. J. Pantus, Nijmegen
J. E. van der Wielen, 's-Gravenhage
Correspondentie voor de redactie
aan:
Secretariaat Bond Heemschut,
Nieuwezijds Kolk 28,
1012 PV Amsterdam
tel. 020-22 52 92
óf 020 - 23 09 94 (ledenadministratie)
postgiro 124326
Lidmaatschap 45,- per jaar
Reductie voor 65 en 30'
Correspondentie voor advertenties:
Bosch Keuning nv
Postbus 13740 AA Baarn
tel. 02154- 1 82 41
gironummer 4988
Vormgeving Druk
Bosch Keuning nv, Baarn
Even zag het er naar uit, dat bij het begin van
dit kalenderjaar de nieuwe opzet van het mo
numentenbeleid bekend zou zijn. De voort
varendheid waarmee vorig jaar op dit terrein
werd aangevangen is echter wat getemperd.
Wel beginnen, zoals de geïnteresseerde
(Heemschutlezer) zal weten, de contouren
van het beleid zich nu af te tekenen, maar we
kunnen alleen maar blij zijn, dat er - hetgeen
onder druk van de niet al te florissante situa
tie in de restauratiebouw had kunnen gebeu
ren - geen overhaaste besluiten zijn geno
men. Het Ministerie van WVC lijkt gelukkig
niet meer zulke rigoureuze decentralisatie
plannen te hebben als aanvankelijk en het
tijdstip (eind 1989) waarop de decentralisatie
moet zijn doorgevoerd kan alle ruimte bie
den voor een zorgvuldige, stapsgewijze uit
werking van een en ander.
Het afgelopen jaar werd overigens geken
merkt door tal van bemoedigende berichten
en initiatieven, die ten doel hadden het (ver
der) inzakken van de restauratieactiviteiten
te voorkomen. Zowel van de Tweede Kamer
als van het Ministerie als van de betrokken
organisaties, zoals die van werkgevers en
werknemers in de bouw.
Zo droeg de Tweede Kamer de Regering op
om vóór 1 juli 1983 met een samenhangend
meerjarenbeleid te komen voor de monu
mentenzorg. Bekende overwegingen - maar
ze kunnen niet vaak genoeg worden herhaald
- zoals het gevaar van onherstelbaar verlies
van historische waarden in de gebouwde om
geving en het verdere verlies van hoogwaar
dige werkgelegenheid, en daarmee specialis
tisch vakmanschap, waren de argumenten
om hier op korte termijn om te vragen. Intus
sen werd die termijn verschoven naar eind
september, vervolgens naar eind november,
toen naar eind december en nu wil de Kamer
uitsluitsel vóór 1 maart van dit jaar. Weer is
door middel van het met algemene stemmen
aannemen van een motie van het zich voor
de monumentenzorg onvermoeibaar inzet
tende Tweede-Kamerlid Van der Vlies de
Regering om snel handelen in deze ge
vraagd.
Het opzetten van een nieuw financierings
systeem blijkt echter niet zo eenvoudig. En
van dat financieringssysteem hangt weer de
wijze van decentralisatie af (zie ook Heem
schut nov./dec. nr. 1983, p. 194).
Genoemde motie van 20 december geeft aan
in welke richting de Regering de oplossing
moet zoeken, nl. in het wegnemen van de
'beletselen' die het van de grond komen van
een nationaal restauratiefonds tegenhouden.
Dit fonds waarvoor in de kring van particu
liere beleggers (o.m. Pensioenfondsen en het
Bouwfonds Nederlandse gemeenten) bereid
heid bestaat om met de rijksoverheid te parti
ciperen, moet gaan voorzien in goedkope
hypotheken voor de eigenaren die monumen
ten restaureren. Op deze manier kunnen de
zen goedkoop en snel gesteund worden op
het moment (dat van de daadwerkelijke res
tauratie) waarop de kosten gemaakt worden.
Dit, in tegenstelling tot het huidige subsidie
systeem, waarbij - als men al subsidie krijgt
- men veelal jaren op het toegezegde geld
moet wachten, waardoor een groot deel hier
van alweer aan rente (ten behoeve van voor
de restauratie gesloten leningen) is uitge
geven.
De 'beletselen' waarvan hierboven sprake is,
betreffen de andere manier waarop monu
menteigenaren door de overheid geholpen
worden, nl. door het recht op een belasting
aftrek die wordt gerelateerd aan de kosten
van de betreffende restauratie.
Het Ministerie van Financiën nu is bang dat
deze beide mogelijkheden van steun door de
overheid te gunstig voor de eigenaren en te
ongunstig voor de overheid kunnen uitpak
ken. Dat is zeer de vraag, ten eerste omdat
genoemde goedkope hypotheek maar 50%
van het totale bedrag zal beslaan en genoem
de aftrek in de praktijk vaak teleurstellend
laag blijkt te zijn.
In de 'decembermotie-Van der Vlies' wordt
er vanuit gegaan, dat 'de beletselen gedeelte
lijk van fiscaal-technische aard zijn, maar
niet een inkomenspolitiek karakter hebben'.
Kortom, de beide betrokken ministeries
moeten met elkaar gaan overleggen hoe er
weer een realistisch subsidiesysteem kan
ontstaan, waaraan niet bovengenoemde na
delen kleven.
Zowel de Tweede Kamer als het Ministerie
van WVC zijn het afgelopen jaar bijzonder
actief geweest in het zoeken van oplossingen
voor het probleem, dat de restauratiesector
afhankelijk is van de wisselvallige begro
tingsposten van hèt Rijk.
Het ligt dan ook op de weg van 'Financiën'
spoedig met een constructief antwoord te ko
men, waarna begonnen kan worden met een
(re)constructief monumentenbeleid
J. B.-R.