Heenjscljut 11^ aktie Aalten Gennep Groningen s-Graveland Tiel Rhenen 196 De Bond heeft op een hoorzitting in Aalten stevige kritiek geleverd op de sloopplannen voor de voormalige gevangenis aan de Prin senstraat. Heemschut heeft de indruk dat de gevange nissloop gebruikt wordt om het totale wo ningbouwplan Breta/Veemarkt op huurni veau sluitend te maken. Op de plaats van de gevangenis, een 'toe komstig' gemeentelijk monument, is een ro buust bouwwerk gedacht met zes wooneen heden. Hoewel wij waardering hebben voor de rest van het Breta/Veemarktplan (25 wo ningen), zijn wij er niet van overtuigd dat de gevangenis niet gehandhaafd kan worden en handhaven wij onze bezwaren. Ook de burgemeester toonde zich op de hoorzitting niet gelukkig met de sloopplan nen voor de gevangenis, zeker in het licht van alle lof die Aalten tegenwoordig krijgt toegezwaaid voor zijn monumentenbescher ming. Heemschut vroeg aan B. en W. aandacht voor het in 1981' door brand beschadigde pand Zandstraat 15, bekend onder de naam "t Olde Huus'. Ondanks vrij recente sloop en nieuwbouw hier en daar, is op veel plaatsen binnen de middeleeuwse kern de historische bebou wing gaaf bewaard gebleven. Het straatbeeld wordt daar beheerst door veelal 18de en 19de-eeuwse gevels, waarachter een oudere kern te verwachten is. Het is een typisch voorbeeld van een dubbel woonhuis voor eenvoudige handwerkslieden of dagloners. Mogelijk stamt het uit de 18de eeuw en werd later aan de voorzijde bepleisterd, waardoor het zich visueel aantrekkelijk in de rij witge pleisterde panden ter rechterzijde voegt. De brand in 1981 heeft grote schade aange richt aan de dakstoel, maar de in de jaren 70 nog gerestaureerde vier buitenmuren met de kozijnen bleven in goede staat. Daarom plei ten wij ook voor het behoud van dit karakte ristieke voorbeeld van woningbouw voor de 'kleine luyden'. Wanneer uit oogpunt van veiligheid maatre gelen omtrent het pand nodig zijn, lijkt het ons niet noodzakelijk over te gaan tot volle dige sloop, maar zou volstaan kunnen wor den met het verwijderen van de verbrande dakconstructie. Mede gezien het feit dat de eigenaar om uitstel van de sloop aanschrijving heeft ver zocht, verzochten wij op deze beslissing te rug te komen. Voorts om: - het pand thans te laten staan en ter beveili ging een hek te plaatsen; - met de eigenaar contact op te nemen, ten einde de mogelijkheden van restauratie na te gaan; - de voor restauratie nodige vergünningen te geven, waartoe mogelijk een sloopvergun ning behoort voor dat gedeelte van het huis waarvoor dat noodzakelijk is. Herbouw daarvan dient dan echter wel conform nauw keurige opmetingstekeningen te geschieden. Heemschut vroeg de aandacht van B. en W. voor het onlangs verrichte buitenschilder werk van de Stadsschouwburg. Vóór de hui dige verbouwingswerkzaamheden toonde dit gebouw een goed (ook ten opzichte van de omgeving) afgewogen kleurenschema, dat enige jaren geleden op basis van een kleuren- onderzoek onder leiding van Jelle Otter tot stand kwam. Met verbazing constateerden wij echter, dat het resultaat van deze studie thans is genegeerd en dat kleuren zijn toege past, die tegen elk besef van verantwoord kleurgebruik indruisen. Ze zijn te fel en ma ken daardoor een banale indruk; de helgele kleur op de omlijstende en bekronende bouwdelen vervaagt de pastische werking van de hierin voorkomende profileringen en ornamenten en het gebouw maakt zich thans op een ordinaire en agressieve wijze uit zijn omgeving los. Daar er in strijd met de bouwvergunning is gehandeld, dringen wij er dan ook op aan dat B. en W. eisen dat het thans grotendeels weggewerkte kleurenschema opnieuw en zonder kosten voor de gemeente wordt aan gebracht. Wij maakten bezwaar tegen het voornemen van B. en W. om met gebruikmaking van art. 19 wet R.O. een uitbreiding van hel Raadhuis te realiseren, en wel om de volgen de redenen: - De geldende voorgevelrooilijn zou met 12 m overschreden worden; - Zowel in zij-aanzicht als in voor-aanzicht zou de nieuwbouw een te dominerende ver schijning worden; - Sinds enige jaren is het gemeentelijk be leid gericht op een optimale bescherming van dit deel van de gemeente, waardoor dit bouwplan in strijd is met de intenties van het komende bestemmingsplan. Daardoor zou het bovendien uiterst moeilijk worden ver gunningen aan particulieren, die met bouw plannen eveneens van het bestemmingsplan willen afwijken, te weigeren. Naar aanleiding van de tervisielegging van het ontwerp-structuurplan-binnenstad Tiel- 1983 adviseerden wij de gemeenteraad in dit structuurplan meer duidelijkheid te scheppen inzake het te voeren beleid aangaande be- houdenswaardige historische gebouwen. Vervolgens om zo spoedig mogelijk een ge meentelijke monumentenverordening vast te stellen, zodat een gemeentelijk monumen tenbeleid dan duidelijk gestalte kan krijgen. Wij constateerden namelijk, dat in dit plan voor de verschillende deelgebieden op ande re manieren het belang van beschermde mo numenten en beeldondersteunende panden wordt aangegeven, waardoor verwarring kan ontstaan. Onduidelijk en gevaarlijk achten wij bijvoorbeeld een passage zoals: 'Behalve een goede inpassing (van de monumenten) in het geheel van de binnenstad beoogt deze doelstelling uiteraard ook dat de exploitatie van de monumenten niet als een ondraaglijke last op de begroting gaat drukken'.. Heemschut herinnerde B. en W. eraan, dat bij de goedkeuring van het betreffende be stemmingsplan door G.S. van de provincie Utrecht dit College het noodzakelijk achtte 'greep' te houden op de stedebouwkundige en architectonische vormgeving van het pro ject 'Schenkenschans'. In verband hiermede werd geëist dat de ter zake geldende voorschriften worden uitge breid en opgemerkt dat voor de aanvaard baarheid van het gebouw een goede architec tuur van veel belang is. Daarbij zal de Pro vinciale Utrechtse Welstandscommissie moeten worden ingeschakeld. Wij zijn van oordeel dat het herziene bouw plan niet accordeert met de strekking van het provinciale desideratum, dat wij geheel on derschrijven. De Bouwhoogte van het hoek- gedeelte bedraagt thans 11.80m. in plaats van 12.00 m., hetgeen volgens de letter wel, doch stedebouwkundig en architectonisch gezien nauwelijks een reductie genoemd kan worden. G.S. verordineerde dat bij het con crete bouwplan dient te worden uitgegaan van geringere hoogte-maten dan hetgeen als maximum in het bestemmingsplan is opge nomen. Ook dienen goot- en nokhoogten te worden gevariëerd afhankelijk van de speci fieke bouwsituatie. Daar wij constateren dat geen gevolg is gegeven aan de geest van de opgelegde verplichting tekenden wij be-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 30