'DeHogeSpoorbru in Zwo11 190 UNIEK MOMENT VAN BEDRIJF EN TECHNIEK HONDERD JAAR BAKEN IN VERBINDINGEN Dit jaar bestaat de grote voetgangersbrug die het Zwolse spoorwegemplacement overspant 100 jaar. Alhoewel het niet gebruikelijk is om de bestaansperiode van een bouwwerk te gedenken, is er alleszins rechtvaardiging om anno 1983 bij deze opmerkelijke brug letter lijk en figuurlijk stil te staan. In tegenstelling tot de meeste van zijn soort genoten heeft dit utiliteitsobject de diverse ontwikkelingen in de infra-structuur over leefd, doch opmerkelijker is het dat deze brug zich sinds kort na haar bouw in een zekere populariteit mag verheugen. De Hoge Spoorbrug - een naam die zij in de volksmond verkreeg - verwierf zich deze populariteit echter niet zozeer door haar functie t.b.v. het verkeer, doch veel meer door aspecten van symbolische aard. SYMBOLISCHE WAARDE Vanwege haar kenmerkende vorm werd en wordt zij ervaren als baken in het reizen per spoor: men is weer 'thuis' of in Zwolle als men - vanuit het noorden, oosten of zuiden per trein aankomend - de Hoge Spoorbrug ziet 'naderen'. Echter ook in het sociale verkeer bekleedde de brug altijd een plaats. De zondagse wan deling van menig Zwols burgergezin had zijn keerpunt bij de Hoge Spoorbrug, die als wandeldoel niet aan populariteit onderdeed voor b.v. park Eekhout. Keerpunt was zij ook (en dit gold voor geen ander punt van de stad treffender) vanwege de abrupte schei ding tussen stad en land, waarbij de brug uitzicht biedt op een groot deel van het lan delijke Schelle. Ook was de brug trefpunt van afspraakjes, maar veruit de meeste popu lariteit genoot zij vanwege het feit dat zij fungeerde (hoewel in mindere mate nog steeds) als tribune voor het gadeslaan van het treinverkeer. Met name in het stoomtreintijd perk bood de brug voor jong en oud een onbeperkt uitzicht op af- en aanrijdende trei nen en locomotieven, waarbij het voor de lieve jeugd een uitdaging was (om vanwege de vele wissels) vooraf uit te kienen op wel ke plaats zij onder de brug zouden doorrijden om vervolgens - tot verdriet van de moeders - zoveel mogelijk in de rook te gaan staan. Genoot op deze of andere wijze de jeugd van de aanwezigheid van de brug, de ouderen beleefden op meer verstolen wijze het genoe gen van het schouwspel dat treinen boden. Een schouwspel dat overigens in de meida gen van 1940 helaas bepaald niet genoegelijk was toen het emplacement aan de voet van de brug de troosteloze aanblik van uitge brand en op elkaar gebotst spoorwegmateri- eel bood; een geënsceneerde spoorwegramp, bedoeld om de opmars van de vijand te stuiten. Zo bood en biedt de brug nu al een eeuw lang uitzicht op stad en land, gaan en komen, vertrek en thuiskomst, doch ook op oorlog en vrede, zelfs op hoop en liefde en goede èn slechte tijden. 'BEVALLIGE' CONSTRUCTIE De Hoge Spoorbrug verdient zeker niet slechts aandacht voor haar symbolische waarde; zij is een architectonisch belangrijk en bouwkundig zeer interessant bouwwerk. In Nederland is zij - voorzover bekend - de De Hoge Spoorbrug uit 1883 is een ontwerp van het eertijdse Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid ten behoeve van de Staatsspoorwegen. De stalen bovenbouw werd gebouwd door het bedrijf H. Dalhuisen te Kampen: de kosten ervan waren begroot op 39.150,-. De brug bestaat uit 3 overspanningen van elk zo'n 36 meter, terwijl de totale overspanning tussen de landhoofden 107,2 meter bedraagt. Op 1/3 en 2/3 van de lengte der totale overspanning steunt de brug op een stalen juk. De hoofdliggers der overspanningen zijn aan de uiteinden bevestigd op gietijzeren stoelen, die op stalen rollen zijn opgelegd. Deze oplegging rustte op de landhoofden oorspronkelijk op een hardstenen sokkel, doch deze constructie werd i.v.m. de electrificatie van het spoorwegemplacement omstreeks 1950 vervangen door stalen steunen op beton, omdat de brug hiertoe noodzakelijkerwijs zo'n 80 cm omhoog gebracht moest worden. De rijkelijk van hardstenen voorziene landhoofden zijn overigens alleszins de moeite van het bekijken waard; zij verraden een neo- renaissance stijl. In vroegere jaren werden de landhoofden nog gesierd met fraaie gietijzeren lantaarns. De - in genuanceerde waalsteen - beklinkerde opritten van de brug zijn hoefijzervormig en langs de randen afgezet met een hekwerk van voornamelijk gietijzeren balusters met daartussen ijzeren pijpen. Oorspronkelijk bestond dit hekwerk echter geheel uit achthoekige, hardstenen balusters, die verbonden waren met ingenestelde regels staafijzer. De taluds van de opritten zijn deels afgedekt met basalt- en veldkeien. In de opritten zijn voorts nog aan elke zijde van de brug 2 (oorspronkelijk 3) trappen aanwezig, bestaande uit treden van Niedermendiger steen en hardstenen trapbomen, enkele oorspronkelijk voorzien van smeedijzeren leuningen. De traptreden verraden hun tientallen jaren gebruik met een duidelijk zichtbare uitslijting. Helaas is veel van de eertijdse glans van de opritten verdwenen doordat vervanging van kennelijk beschadigde onderdelen geschiedde met onderdelen van afwijkend model en materiaal.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 24