llt
de volle aandacht verdiend.
Begin dit jaar verscheen in het Bulletin van
de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundi
ge Bond een studie van de Groninger nieuw-
stad van de hand van de architectuurhistori
cus Robert Méns. Hij zette zijn kennis bij de
nu net georganiseerde tentoonstelling (met
het catalogusboek) opnieuw in. De huidige
gemeentearchivaris J. F. 3. van den Broek
voegde er een verkenning van de economi
sche situatie van Groningen gedurende de
eerste tientallen jaren van de zeventiende
eeuw aan toe en er zijn nog andere studies
die de kaart van de stad verder tot leven
brengen, o.a. een die een compleet beeld
schetst van de groei van de verdedigingswer
ken van Groningen, verricht door G. Over-
diep. Van den Broek koos voor zijn econo
mische uiteenzetting de titel 'Het Groningen
van Egbert Haubois: een stad op de grens
van expansie en stagnatie', omdat Haubois
zijn nu zo bewonderde werk verrichtte in de
tijd dat de omvangrijke openbare werken van
Groningen nagenoeg voltooid waren; wer
ken die dertig jaar lang de economische mo
tor voor Groningen waren geweest.
Groningen had zijn vestingwerken met maar
liefst 17 bastions (die in Groningen en Fries
land heel suggestief dwingers genoemd wor
den), zeven landpoorten en vijf waterpoorten
gekregen. De oude stad op het einde van de
Hondsrug, die al eerder met een smalle
strook aan de zuidzijde was uitgelegd, had
gedurende de eerste dertig jaar van de zeven
tiende eeuw zo'n forse uitbreiding aan de
noordelijke en oostelijke zijde gekregen, dat
het oppervlak van het gebied binnen de
stadsverdediging bijna verdubbeld was. Bo
vendien had de stad de verkeersverbindin
gen, vooral die over water, laten verbeteren
en was er in het noord-westen een havenkom
gegraven, waar een scheepswerf van de
Westindische Compagnie werd gesticht.
KENTERING
Na al deze arbeidsintensieve werken waar
voor Groningen arbeidskrachten uit de wijde
omgeving naar de stad had gezogen en ar
beidskrachten die de verteringen en daarmee
de handel enorm hadden gestimuleerd, stag
neerde de hele economische machine. Gro
ningen lijkt op de kaart van Haubois nog tot
een metropool uit te groeien, maar juist van
af die tijd zouden de ontwikkelingen eeu
wenlang zeer geleidelijk gaan.
De oostelijke stadsuitbreiding werd zelfs
nauwelijks ingevuld en het noordelijke ge
bied, dat wel een regelmatig stratenpatroon
ontving, bleef lang dun bevolkt. De straten
vlak bij de oude binnenstad raakten redelijk
bebouwd, echter veelal maar met huisjes van
één bouwlaag onder een kap. Voor het overi
ge kwamen er wat hovenierswoningen voor
hen die binnen de wallen tuinbouw kon
den bedrijven. Groningen laat wat dit betreft
een heel ander beeld zien dan de andere
Nederlandse steden. Allerlei vormen van be
drijvigheid: leerlooierijen, blekerijen,
touwslagerijen, enz. die we elders vlak bui
ten de steden kunnen aantreffen zien we hier
weliswaar op redelijke afstand van de bebou-
187
wing, maar wel binnen de verdedigings-
wallen.
Het opmerkelijkst van de door Haubois zo
suggestief afgebeelde stadsuitleg is de regel
matige ruimtelijke indeling. Vlak bij de oude
stad en op de centrale as in noord-zuid rich
ting is een groot plein opengehouden: de
Ossemarkt bij de belangrijke waterverkeers
weg van de diepen. In het centrum van het
gebied is een groot plein opengehouden, een
kerkhof waar we op de kaart ook een begra
fenis op kunnen zien gebeuren en waar enke
le jaren later de Noorderkerk gebouwd zal
worden. Verder is er bij de aansluiting van
het Boterdiep op het Lopende Diep, die om
waterstaatkundige redenen afgedamd moest
worden, eveneens een markt ontstaan. Aan
de diepen en bij de markten zijn in 1634 al
redelijk wat huizen en bedrijven tot stand
gekomen, maar verder is het gebied leeg.
VOLDOENDE RUIMTE
Het is die overvloed aan ruimte die Gronin
gen tot een stad maakte die in de negentiende
eeuw nu eens niet uit zijn voegen knapte. De
stadsplattegronden van deze stad uit het mid
den van die eeuw vertonen nog opmerkelijk
veel witte plekken. Er heeft in Groningen
niet die extreme verdichting plaatsgevonden
die in andere Nederlandse steden tot onhoud
bare situaties heeft geleid.
Natuurlijk ging ook Groningen ontmantelen
toen het in 1874 daar de kans toe kreeg. Het
stadspark, het Noorderplantsoen, en de reeks
van singels in het zuiden zijn daar het gevolg
van, stadsgebieden die na een eeuw nog re
delijk intact zijn en de grootst mogelijke zorg
verdienen. Zo ver gaan de tentoonstelling en
de bundel opstellen echter niet. De stad is tot
het midden van de zeventiende eeuw op haar
ontwikkelingen onderzocht. Wat wij, en
vooral de inwoners van Groningen daar aan
hebben, wordt niet duidelijk. Groningen
heeft eeuwenlang zo ruim in haar verdedi
gingshuid gezeten dat er in de volgende eeu
wen weinig ruimtelijke druk op het weefsel
van markten en straten, bouwblokken en die
pen is ontstaan. Wel is in de negentiende
eeuw bij de ontmanteling de stadsrand ge
heel heringericht en het oostelijk stadsge
deelte, dat toen nog weinig gestructureerd
was helemaal vervaagd wat de historische
gegevens aangaat, maar de oorspronkelijke
structuur van de stad werd verder nauwelijks
veranderd. De enige ingreep van betekenis
was de demping van het Zuiderdiep, dat eens
de zuidelijke stadsverdedigingsgracht was
geweest. Het weefsel van de stad is sinds
Haubois vrijwel ongewijzigd de eeuwen
doorgekomen. Daarom heeft het materiaal
dat in de tentoonstelling en de boeken wordt
aangeboden nog grote actualiteitswaarde.
Natuurlijk krijgen de belangrijke bouwwer
ken die op de kaart voorkomen ook de aan
dacht. Het waarheidsgehalte van de kaart
wordt door de oud-archivaris A. T. Schuite-
ma Meijer getoetst aan de hand van ander
bronnenmateriaal. Rienks Veeger heeft sa
men met Robert Mens onderzocht wat de
kaart van Haubois zoal te vertellen heeft over
de woningbouw in Groningen. Zij behande-
ranc
Fragment van de Haubois-kaart met het
handelskwartier om de A, die een binnenhaven
was geworden.
len de ruimtelijke en constructieve ontwikke
ling van de woningbouw en halen er van de
kaart en uit het Groningen van nu plaatselij
ke voorbeelden bij aan.
De invulling van het stedelijk weefsel van de
stad heeft met dit onderzoek een goede aan
zet gekregen, dat waard is om nader uitge
werkt te worden. De regelmatige structure
ring van kavels met woonhuizen en bedrijf
spanden is immers het alles bepalende ritme
van de stad. Ook nu nog. Dit is het ritme dat
het organisme van de stad bepaalt, om het
maar eens zwaar te zeggen. En een ritme dat
nog geen enkel (nieuwbouw)stadsvernieu-
wingsproject in Groningen heeft kunnen be
reiken. Het is te hopen dat de tentoonstelling
en de ter gelegenheid daarvan uitgegeven
boeken door de beleidsmakers serieus wor
den genomen. Groningen dat zich in 1634
als trotse metropool op de Haubois-kaart
heeft gepresenteerd, moet nog heel wat pre
tenties waar maken.
De goed verzorgde bundel historische opstel
len onder de titel 'De kaart van Egbert Hau
bois. Spiegel van wens en werkelijkheid', is
verschenen bij Canaletto in Alphen a.d. Rijn
en kost 17 '6 gulden en het boek 'Egbert
Haubois' van W. K. van der Veen wordt
door dezelfde uitgever gebracht voor 25 gul
den. Het eerste is uitsluitend bij het Gronin
ger Museum te koop.
De Brede Markt, die nu de Grote Markt heet met
de Botermarkt het raadhuis en helemaal boven de
voet van de Martinitoren.