Van restauratie naar integratie m 155 GETUIGENIS VAN WAARDERING Op 2 februari 1961 werd, als onderdeel van de viering van het vijftigjarig bestaan van de Bond Heemschut aan de stad Amersfoort de 'Getuigenis van waardering' uitgereikt. Namens het gemeentebestuur was het oud burgemeester Molendijk die het certificaat in ontvangst nam. Met dit 'klopje op de schouder' werd de waardering tot uidrukking gebracht voor het beleid van de gemeente Amersfoort. Vooral de restauraties in de Muurhuizen hadden in die tijd sterk de aandacht getrokken. De verleiding is groot om de activiteiten uit die periode nog eens naar voren te halen. En een opsomming te geven van geslaagde her stellingen, waarin, voor de Amersfoortse be grippen althans, belangrijke monumenten voorkwamen. Zoals de muziekschool aan de Muurhuizen, het secretarishuis, het klooster Mariënhof, het waterpoortje Monnikendam en het huis Randenbroek. Die aandacht voor monumenten en het her stellen van oudstedelijke elementen waren overigens niet uit de lucht komen vallen. Het was meer het resultaat van een groeiproces. Amersfoort mocht bij zichzelf bepaald geen traditionele behoudzucht opmerken. HET BEGIN, VALLEN EN OPSTAAN De restauratie van de Koppelpoort in de tachtiger jaren van de vorige eeuw betekende voor de Monumentenzorg in Amersfoort een markante aanzet. Hoewel, gladjes verliep een en ander toch niet, evenmin ging het voor de volle honderd procent van harte. Nadat het monument in de voorgaande jaren op perfecte wijze was verwaarloosd en elk onderhoudswerk zorgvuldig was vermeden, begon men zich op slag van twaalven achter de oren te krabben. Het zou nog jaren duren voordat met de restauratie kon worden begonnen, na veel geharrewar en gekibbel over het verdelen van de kosten. In 1886 werd het werk, waaraan Cuypers als adviseur verbonden was, onder leiding van stadsarchitect Kam uitgevoerd. De stad moet trots zijn geweest op dit gerestaureerde mo nument. Deze restauratieactiviteiten hadden eigenlijk ook een positieve invloed moeten hebben op andere, vergelijkbare initiatieven. Maar die lieten voorlopig op zich wachten. Er moet zelfs melding gemaakt worden van het slopen van nogal belangrijke laat-middel- eeuwse panden: 1892 het pesthuis achter de C. van den Braber is restauratiearchitect bij de afdeling Bouwkunde en Monumentenzorg van Ge meentewerken Amersfoort. DOOR C. VAN DEN BRABER*) Rochuskapel, 1897 het Stadskindertehuis aan de Lieve Vrouwenstraat en in 1902 het 'hof van Cleeff' aan de Heerenstaat en de Zuidsingel. Uit 1902 is er ook iets anders te vertellen. De afbraak van de geveltop van brouwerij 'de Kroon' aan de Krommestraat kan worden verhinderd. Een voorstel tot het rooien van de linden langs de Zuidsingel wordt door de gemeenteraad afgestemd. In 1905 kan een particulier zelfs worden be wogen om zijn pand niet af te breken maar te restaureren. Wel moest Jan Kalf, secretaris van de 'Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en eene beschrij ving van de Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst' er aan te pas komen. Een 'kosteloos herstellingsplan', geldelijke steun en de medewerking van een commissie hielp de eigenaar uiteindelijk over de drem- Muurhuizen en Plompetoren. Vanaf 1500 werden de Amersfoorters in de gelegenheid gesteld om de strook grond langs de geen dienst meer doende eerste stadsmuur te bebouwen. Het werden huizen van vooral de welgestelde mensen. In tegenstelling tot wat men vroeger dacht: geen huizen die met elkaar de stadsmuur vormden; wel gebouwen waaraan baksteen is verwerkt die vermoedelijk afkomstig is van de afgebroken muur. In ieder geval volgen de muurhuizen nauwkeurig het oude beloop van de verdedigingslijn. Andere 'kenmerken': hoogopgaande brede gevels met dakschilden evenwijdig aan de straat. Het huis tweede van links is het zg. secretarishuis, ook wel notarishuis genoemd. De Plompetoren iets verderop is, met de Kamperbinnenpoort, het laatste nog overgebleven onderdeel van de eerste ommuring. Stuw. Amersfoort is gelegen in een gebied waarin tal van beken elkaar uiteindelijk vinden in de Eem. De waterhuishouding is dan ook van groot belang. Om het water 'in de stad' te houden is in de Beek aan de noordkant, vlakbij de Koppelpoort en de Volmolen deze stuw aangebracht. Een werktuig dat naar believen het water kan doorlaten of ophouden. pel. Aan deze escapade heeft de stad uitein delijk het vermaarde kapelhuis overgehou den. In die tijd publiceert Croockewit in de verslagen van de oudheidkundige vereniging Flehite, jaarlijks toch nog lijsten met trieste overlijdensberichten, onder andere van het grootste gedeelte van het St. Pieters- en Blocklandsgasthuis. De naam van Croockewit kan overigens in één adem worden genoemd met die van Tromp van Holst. Allebei zeer gemotiveerde liefhebbers van oude dingen die het niet lie ten bij vermanende woorden alleen. Samen kochten zij een paar huisjes aan het Havik omdat ze vonden dat dit piepkleine binnen- haventje de twee trapgevels tegenover de brug niet kon missen. Iedereen die nu tegenover de nummers 33 en 35 staat, zal dat initiatief nog steeds kunnen waarderen. De Onze Lieve Vrouwe Toren is tot nu toe onbesproken gebleven. Welnu, ook van dit 'beeldmerk' van de stad Amersfoort werd het in 1909 duidelijk dat aan restauratiewerk zaamheden niet viel te ontkomen. Het ge meentebestuur maakt, als eigenaresse van dit monument, op indringende wijze kennis met bepaalde restauratie-ervaringen, die soms onvermijdelijk zijn, maar toch altijd hard aankomen. Uitgaande van enkele herstellingen en een oorspronkelijke raming van 40.000,-, liep het uit op een ingrijpend karwei dat drieëntwintig jaar zou duren, waarvan keer op keer het krediet moest worden verhoogd en dat uiteindelijk 793.116,- en éénen veertig en een halve cent! ging kosten.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 9