Behoud hout
168
CHEMISCHE BESTRIJDINGSMIDDELEN NIET ALLEEN ZALIGMAKEND
DOOR IR. P. K. VAN DER SCHUIT*)
Op 3, 4, 5 november 1982 werd Ie Lunteren een internationale bijeenkomst gehouden over de
aantasting en de verduurzaming van hout in monumenten, georganiseerd door het Cen
traal Laboratorium voor het onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap in
samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Het doel van dit symposium was het bijeenbrengen van zoveel mogelijk deskundigen op
terreinen die rechtstreeks of indirect met onderdelen van deze materie te maken hebben, zodat
een optimale wisselwerking tussen de verschillende specialismen was gegarandeerd. Zo
werden er lezingen gehouden over zeer giftige houtverduurzamingsmiddelen maar ook over
de invloed van deze middelen op mens en dier, over de eigenschappen van schimmels en
zwammen en over die van hout.
De gegevens, die hierover naar voren gebracht werden, vormden onderwerp van discussie en
de resultaten werden op de band vastgelegd.
Een gedrukt verslag zal te zijner tijd verschijnen.
Als vervolg op dit symposium wordt op 10 november 1983 door de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg te Utrecht een studiedag georganiseerd waarop de tot dusver vergaarde
kennis, toegespitst op de problemen waarvoor men bij de restauratie van monumenten
geplaatst wordt, aan de orde zullen komen. Het gehoor zal op deze dag voornamelijk bestaan
uit mensen die min of meer rechtstreeks met de restauratie van monumenten te maken hebben.
In deze bijdrage zal een aantal interessante zaken over deze motieven ter sprake komen.
Doorgaans realiseren we ons nauwelijks dat
de Nederlandse bodem nog maar zo'n negen
honderd jaar geleden voor een groot deel
bedekt was met bomen. Zo kon men in Gro
ningen en West-Friesland, toch zo stereotiep
voor ons kale vlakke land, uitgestrekte bos
sen aantreffen! De naam Holland, een oude
re benaming dan Nederland, is een verbaste
ring van het woord Holtland, hetgeen Hout-
land betekent.
Na circa twee eeuwen ontginning was aan
het eind van de dertiende eeuw een situatie
bereikt waarin verreweg het grootste deel
van ons land door mensen in gebruik geno
men was. In ruim duizend jaar is men er dus
in geslaagd Nederland nagenoeg te ontbos-
sen! We realiseren ons nauwelijks, dat te
genwoordig bosrijke gebieden, als de
Utrechtse heuvelrug en de Veluwe, kale
vlakten waren, schootsvelden. Eerst nadat de
adel er sinds de 17de eeuw buitenhuizen in
plaats van versterkte kastelen liet bouwen,
werden deze gebieden opnieuw bebost. Met
deze kennis van zaken wordt eerst goed dui
delijk, hoeveel hout men onder meer ge
bruikt heeft voor de scheepsbouw en onder
komens voor mensen. Baksteen en natuurlijk
ook natuursteen waren in die tijd immers
schaarse en dus dure bouwmaterialen.
Hout werd ook schaarser, maar tevens werd
het gebruik ervan voor gevels en dergelijke
als gevolg van rampzalige stadsbranden wet
telijk aan banden gelegd. Het bouwhout is
sedert de middeleeuwen voor het overgrote
deel geïmporteerd.
Hoewel we nu bij monumenten het eerst aan
baksteen en in mindere mate aan natuursteen
denken, vormt het hout een zeer omvangrij
ke post op de restauratie-begrotingen. (Alle
ir. P. K. van der Schuit is werkzaam bij Rijks
dienst voor de Monumentenzorg, afd. Onderzoek
en Documentatie, sectie Materialen en Tech
nieken.
kappen en nagenoeg alle vloeren zijn van
hout gemaakt!) Dit is niet het geval omdat
zoveel hout vervangen moet worden maar
omdat men houten onderdelen van gebou
wen met een dragende maar ook met een
sierende functie zoveel mogelijk tracht in
stand te houden.
Een van de belangrijkste redenen dat hout
gerestaureerd moet worden is dat hout vaak
door schimmels, zwammen en insekten is
aangetast.
DE INVLOED VAN VOCHT
De factoren die een rol spelen bij de aantas
ting van hout zijn meer bekend en ook meer
tastbaar dan bij steenachtige materialen het
Hout, blootgesteld aan weer en wind kan het lang
uithouden (foto Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, Zeist)
geval is. We weten dat ook hier vocht een
belangrijke rol speelt. Dank zij het vocht
kunnen zich schimmels en zwammen ont
wikkelen, waardoor bepaalde insekten een
levensvatbaar milieu vinden.
Net zoals dat bij de aantasting van steenach
tige materialen door vocht en zouten het ge
val is, zijn er omstandigheden waarin de
aanwezigheid van vocht toch niet tot aantas
ting leidt, maar zelfs vereist is voor de in
standhouding van het hout. Onze zeer Hol
landse houten funderingen kunnen hun func
tie ook in de toekomst nog op een zeer be
trouwbare wijze vervullen, wanneer men er
maar voor zorgt dat zij doorlopend (dus on
onderbroken) onder water verkeren. Het feit
dat door het water de zuurstof- en koolzuur-
uitwisseling (of liever gewoon het ademen)
van zwammen en insekten onmogelijk wordt
gemaakt, verklaart de beschermende wer
king die hier van het water uitgaat. Natuur
lijk moet men hiervoor dan wel houtsoorten
kiezen die hebben bewezen voor dit doel
geschikt te zijn. Zo zijn vuren en dennen
zeer geschikt, maar grenen met veel spint
hout (dit is het lichtere van het dichtere kern
hout afwijkende hout) niet.
Op plaatsen maar wel wisselingen in de
(grond-)waterstand voorkomen, zoals bij
sluizen, aanlegsteigers en dergelijke, gaat
deze beschermende werking van het water
vanzelfsprekend niet op. Hier moeten dus
alleen hoogwaardige harde houtsoorten wor
den gebruikt.
Dat hout in gebouwen ook aan zeer wisselen
de omstandigheden kan worden blootge
steld, wordt vreemd genoeg vaak niet inge
zien. Zo wordt onder lekkende goten de hou
ten dakvoet vaak doornat en vormt een dank
baar doelwit voor zwammen.
Balkeinden opgelegd in buitenmuren werden
vaak geheel ommetseld en dichtgepleisterd
aangetroffen, terwijl zij eigenlijk aan zoveel
mogelijke vlakken moeten worden vrijge
houden, zodat een goede ventilatie mogelijk
is. In getallen uitgedrukt: bij een luchtvoch
tigheid lager dan 70% en een temperatuur
ver onder of ver boven 25°C, groeien deze
schimmels niet.