166
sites hebben geïnventariseerd - zo dit al mo
gelijk is voor we van deze sites de gewen
ste gegevens hebben verzameld, voor de-
meeste daadwerkelijk wettelijk beschermd
zijn en voordat elk de meest gewenste vorm
van beheer geniet. Ik ga dan nog niet eens in
op een recente ontwikkeling waarbij het mo
numentwaardige de grenzen van uitsluitend
het archeologische aspect overschrijdt en
mede is gebaseerd op andere relationele
waarden.
Relaties met natuurlijke (geologische, geo-
morfologische en bodemkundige) of kunst
matige (historisch-geografische) terreinken-
merken.
Het voordeel is evident. Cultuur- en natuur
waarden worden in hun samenhang bestu
deerd, beschermd en beheerd. Vloeiende be
grenzingen, visuele invloedsferen en ele
menten van groter formaat (bijvoorbeeld ne
derzettingsstructuren) worden dan mede
waardebepalend. Het geschrevene door Ver-
vloet en ondergetekende in het Bulletin van
de K.N.O.B. van maart 1983 diene ter ver
dere verklaring.
Archeologische monumenten vormden en
vormen - het zij hier nogmaals herhaald - te
vaak een restprodukt van studies en inventa
risaties. Een produkt waarin vaak nog veel
geïnvesteerd moet worden om er het rende
ment als monument uit te halen. Hierbij gaat
het mij niet alleen om niet-zichtbare sites,
maar evenzeer om sites die op grond van hun
visuele kenmerken deze investering schijn
baar niet vereisen. U zult waarschijnlijk be
grijpen wat hier met investeren wordt be
doeld. Concreter gezegd: boren, fosfaatkar-
teringen, proefgravingen, studie van luchtfo
to's, detailkartering (de zg. Feinbegehung)
en waar mogelijk archief- en veldnamenon-
derzoek. Voor de zichtbare monumenten bo
vendien het vervaardigen van hoogtekaarten.
Ontbreekt deze follow-up dan leert de erva
ring dat de monumentale constructie die er
boven wordt opgericht door de fundamenten
niet kan worden gedragen.
Het gaat, om in economische termen te spre
ken, om een diepte-investering met rende
ment op termijn. Een investering die tijd
vraagt en geld kost en niet alleen door indivi-
Vlucht-/kasteelberg aan de Schuitvlotstraat te
Biggekerke
foto: Jos Ruijssenaars
duele onderzoekers - men leze hier provinci
aal archeologen - kan worden gedragen. Een
taak dus die we ons gezamenlijk moeten stel
len en die zijn weerslag moet vinden in de
wijze waarop archeologie wordt bedreven,
met andere woorden een duidelijker koppe
ling aan het archeologisch onderzoek. De
huidige economische situatie, waarin het op
graven uit financiële overwegingen aan be
perkingen onderhevig zal zijn, biedt hiervoor
wellicht reeds aanknopingspunten.
CATEGORIEËN
Inventarisatie levert, afhankelijk van de
zichtbaarheid, de plaats, de kwaliteit der
sporen en de representativiteit van het type
de volgende categorieën sites op:
a. sites bedoeld voor blijvend behoud en
toekomstig wetenschappelijk onderzoek,
bijvoorbeeld terpen, mottes, grafheuvels;
b. sites bedoeld voor blijvend behoud en/of
toekomstig wetenschappelijk onderzoek,
bijvoorbeeld terreinen waarin resten van
Romeinse villa's of Middeleeuwse kas
telen;
c. sites bedoeld voor blijvend behoud, bij
voorbeeld onderzochte hunebedden;
d. sites bedoeld voor toekomstig weten
schappelijk onderzoek, bijvoorbeeld
kwalitatief eerste keuze nederzettingen en
grafvelden;
e. sites bedoeld voor wetenschappelijk on
derzoek of oudheidkundige waarnemin
gen, bijvoorbeeld kwalitatief tweede keu
ze nederzettingen en grafvelden; en
f. sites bedoeld voor oudheidkundige waar
nemingen, bijvoorbeeld restanten van
overwegend onderzochte of afgegraven
sites.
A t/m e komen in principe in aanmerking
voor bescherming ingevolge de Monumen
tenwet.
Bij a en c speelt naast de wetenschappelijke
waarde vooral het visuele aspect, de herken
baarheid, een belangrijke rol. Bij b spelen
bepaalde verwachtingen omtrent het resul
taat van de toekomstige opgraving een rol in
de beoordeling. Het is namelijk zeer goed
mogelijk dat door onderzoek blootgelegde
funderingen van Romeinse of Middeleeuwse
ouderdom nog bouwkundige betekenis bezit
ten en uit dien hoofde blijvende bescherming
rechtvaardigen. Overigens is het streven er
op gericht deze vorm van bescherming in
Holland toe te vertrouwen aan onze bouw
kundige collega's van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg.
Bijd is alleen de wetenschappelijke waarde
maatgevend. De categorie e betreft sites
waar onderzoek of waarnemingen worden
verricht zodra ter plaatse sprake is van
grond verstorende werkzaamheden. Tot cate
gorie f behoren de zogenaamde meldingsge-
bieden.
Het zal duidelijk zijn dat elke categorie een
eigen aanpak vereist, zowel binnen het kader
van de wettelijke bescherming als met be
trekking tot het beheer.
DE PRAKTIJK
Wat betekent nu wettelijke bescherming van
een archeologische site in Holland anno
1983.
De monumentenwet zegt:
1Het is verboden een beschermd monu
ment te beschadigen of te vernielen;
2. Het is verboden een beschermd monu
ment zonder vergunning
a af te breken, te verplaatsen of in enig
opzicht te wijzigen;
b te herstellen, te gebruiken of te laten
gebruiken op een wijze waardoor het
wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Omdat helaas (nog) niet aan de wens kan
worden voldaan om iedere eigenaar bij de
bescherming van zijn of haar terrein die in
formatie te verschaffen die concreet is toe
gespitst op de eigen situatie, blijft de eige
naar vaak in onzekerheid over wat de eigen
schappen en waarden zijn van het bescherm
de monument en over hetgeen de wettelijke
bepalingen werkelijk inhouden. Omdat per
soonlijk bezoek eveneens onmogelijk is (be
halve in die gevallen waar de betrokkene
tegen de bescherming bezwaren maakt) en
bovendien regelmatige inspectie ontbreekt
kan er niet anders dan herhaaldelijk sprake
zijn van onbewuste, maar ook opzettelijke,
overtredingen van de wet. Incidentele in
specties bevestigen dit. Een ander probleem
is het uitgangspunt dat bij wettelijke bescher
ming het normale bestaande gebruik kan
worden gecontinueerd ook al is dit misschien
niet het meest wenselijke voor het behoud
van het monument. Het alternatief zou zijn