St. Joris met de Joriskerk. De naam van St. Joris is sterk verbonden met Amersfoort. De stad draagt zelfs het wapen van deze middeleeuwse beschermheilige. Het bronzen plastiek op het Hof vindt in het Zuidportaal van de Joriskerk een passende achtergrond. Het gebouw zelf is het resultaat van een groeiproces waarvan de meeste details ontbreken maar waarvan de hoofdlijn een aantal belangrijke momenten met elkaar verbindt: kapel van het bisschoppelijke hof, zaalkerkje met toren (gewijd in 1248), kruiskerk (1337), hallekerk 1440) en vergrote hallekerk (1475-1534). De restauratie van het gebouw kwam klaar in 1969. materiaal, en bovendien kleinschalig, moe ten in die tijd hebben voorzien in een behoef te: de wil om toch aan de gang te blijven. Daarbij moet worden bedacht dat de restau raties toen eenvoudiger in elkaar zaten dan nu het geval is. Direct overleg op de bouw plaats en meer improvisaties. Minder teken en rekenwerk, een uiterst bescheiden papier winkel. Verder, een gering aantal betrokkenen, die elkaar goed begrepen en snel tot een besluit kwamen. Aan die manier van werken zaten natuurlijk ook minder goede kanten. Gedocumenteerd werd er weinig en het hoe en waarom van de beslissingen bij verschillende restauraties gaat aan onze generatie dan ook vaak voorbij. Resultaten kwamen er wel. Vooral de brede aanpak waarbij met name de gewone huizen, in hun samenhang met de wat grötere objec ten, alle aandacht kregen, sprak in de perio de na de oorlog enorm aan. De gang zat er flink in, er werd naar Amers foort gekeken. Toen de heer Molendijk in 1961 van Heem schut de waardering voor de stad mocht oog sten, kon hij terugzien op een zeventigtal restauraties die alleen al in zijn ambtstermijn tot stand waren gekomen. Vanaf 1946, het moment dat hij als burge meester in Amersfoort kwam, heeft hij het werk als geen ander gesteund. De heer Van der Mark had inmiddels de heer Kapteijn opgevolgd en, vanuit een heuse af deling restauraties, de monumentenzorg in de stad gediend. Daarna was het de heer Van Luyn die voor het ambtelijk functioneren van het werk de verantwoordelijke man was. In die periode vielen ook de omvangrijke restauraties, van de Onze Lieve Vrouwe To ren (maar weer eens) en de St. Joriskerk. NOTA OVER MONUMENTENZORG Toen Amersfoort het monumentenjaar 1975 passeerde kon worden vastgesteld dat meer dan de helft van het beschermde monumen tenbestand was gerestaureerd, waaronder al le grote monumenten. Het andere gedeelte stond er in grote lijnen netjes bij. Geen reden overigens om elkaar dat feit in genoegzaam heid te verzekeren. De Raad van Europese gemeenten had intus sen twee nota's uitgegeven: 'Monument en Samenleving' en 'Monument en Binnen stad'. Vooral het laatste stuk liet, aan de hand van opnamen in veertien Nederlandse steden, zien dat monumentenbeleid, wilde het goed functioneren, wel iets meer voor stelde dan alleen restauratiebeleid. Ook in Amersfoort werd tot die conclusie gekomen. Aan de gemeentelijke nota 'Vooruitstrevend Behoud' werd die gedachte dan ook als grondtoon meegegeven. In juni 1979 werd de nota door het gemeen tebestuur uitgebracht en in dezelfde maand nog door de raad aangenomen. Bij het opstellen van Vooruitstrevend Be houd is vooral gezocht naar de samenhang van de voorwaarden, conclusies, maatrege len en beleidsplannen, die allemaal te maken hebben met het herstellen en bewaren van historische en karakteristieke structuren, en tevens van de objecten die daarin een belang rijke rol spelen. Het resultaat van dit streven was een aantal van vijftien voorstellen. Deze betroffen on dermeer het inventariseren van Amersfoort en het bij deze gemeente gekomen Hoog land, het documenteren van de bebouwing van vóór 1940, het aanvullen van de monu mentenlijst, het beschermde stadsgezicht, uitvoeringsprogramma's, financieringen en gemeentelijke bijdragen in kleine herstel lingen. Zoals bleek, een nogal ambitieuze opzet. Op dit moment, vier jaar later, zijn verschillende punten geregeld; van andere dingen is niets gekomen. Er wordt inmiddels geïnventariseerd. Eind 1983 is de volledige documentatie van de jongere bouwkunst een feit. Het aanvullen van de rijksmonumentenlijst is omdat 'Zeist' daarmee op het moment pas op de plaats maakt een achterhaalde zaak en bleef derhalve in het voornemen steken. Amersfoort ziet binnenkort haar binnenstad Het Stedelijk Gymnasium Joh. van Oldenbarnevelt. 'Jongere bouwkunst', 1932 architect Van der Tak. tot beschermd gebied aangewezen. Het rehabilitatieprogramma voor dit gebied is intussen tot een budgetteringsafspraak met V.R.O.M. en W.V.C. verheven. De bijdrageregeling voor de kleine herstel lingen functioneert. VERANDERINGEN Vier jaar later: niet alleen voortgang met het doorlopen van het uitvoeringsprogramma uit de nota, maar ook nogal wat veranderingen, in de opvattingen over het werk zelf, in be stuurlijke zin, financieel en administratief. Monumentenbeleid, meer dan restauratiebe leid alleen, was het motto van de gemeente lijke nota. Het invullen van deze gedachte heeft toch meer overhoop gehaald dan oorspronkelijk werd voorzien. De noodzaak tot integratie van de monumen tenzorg in de ruimtelijke ordening van het bestaand stedelijk gebied, bleek al spoedig bij het ontwerpen van een methode, voor het inventariseren en documenteren van de jon gere bouwkunst. Het werd duidelijk dat historische - en ka rakteristieke architectuur haar waarde gro tendeels ontleent, en zelf ook verleent, aan de situering en de stedebouwkundige zetting. Het voorhanden zijn van gegevens die iets zeggen over de omgeving, van het object zelf en ook van andere, plaatselijk gekleurde omstandigheden kan van groot belang zijn voor elke ontwikkeling. Sterker nog, het weten wat men in handen heeft is bepalend voor de manier waarop verder gegaan wordt. Het inventariseren en documenteren van historische - en karakte ristieke waarden gaat dan ook uit van déze belangen! Daarmee wil het vernieuwde gezicht van de monumentenzorg in grote lijnen getekend zijn. Minder een rechtstreeks op het monu ment gespeelde actie, met de alleenzaligma kende restauraties. Meer een inspiratie van 'de idee van de monumentenzorg', onderge bracht in het ruimtelijk ordenen, het aan- en verkopen van grond en gebouwen, het uit voeren van renovaties, het vorm geven aan verbouwplannen, het doen van herstellingen. Natuurlijk blijven de restauraties van monu-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 11