Negentiende eeuwse
uouwmaterialen
I
145
Behoud van Natuurmonumenten in 's-Gra-
veland.
STICHTING PRINS BERNHARD FONDS
Wie heeft niet van het Prins Bernhard Fonds
gehoord?
Men krijgt uit de lange lijst van gesubsidieer
den in het Jaarverslag zelfs de indruk dat zo
langzamerhand bijna iedere instelling in Ne
derland wel eens met deze zeer gewaardeer
de Stichting te maken heeft gehad.
De regelmatige lezer van Heemschut weet
dat dit voor onze eigen vereniging zeker op
gaat! (o.a. Heemschut-affiche en folder.)
Evenals het jaarverslag over 1982 is het ver
slag over 1982 een bundeling van het lande
lijk fonds en de veertien Anjerfondsen en
werd het zeer lezenswaardige boekwerk vol
interessante détailgegevens op een aparte
zelfs intrigerende wijze geïllustreerd. Er
werden 2513 subsidies verleend (2539 in
1981) waarmee een bedrag van
16.337.600 was gemoeid 16.985.000 in
1981). Het wordt niet ontkend dat in deze
tijd van bezuinigingen het fonds belangrijk
heeft bijgedragen tot het op gang houden van
activiteiten op cultureel- en natuurgebied.
Daarom is het te betreuren dat door wijzigin
gen in de beschikbaar te stellen gelden van
de Stichting Nationale Sporttotalisator (één
van de instellingen die belangrijke opdrach
ten aan het P.B. Fonds verstrekt) - waarbij
het aandeel van sport wordt vergroot ten na
dele van de cultuur - voor 1983 het totale
subsidiebudget weer lager moest worden
vastgesteld, nl. op 16.000.000. Al met al
werd over 1982 voor alle soorten monumen
ten (orgels, kerken, molens, overige gebou
wen en diversen) ca. 18 aan subsidies
uitgekeerd plus nog 18,8 aan musea.
Daarnaast aan natuurbehoud 6,5 Volgens
de recente statutenwijziging willen de nieu
we doelstellingen o.m. beogen 'de activitei
ten op het gebied van cultuur en natuurbe
houd in Nederland te bevorderen, waarbij
voorrang wordt gegeven aan activiteiten met
een belangrijke mate van zelfwerkzaam
heid'.
Helaas moet ook worden geconstateerd dat
het bestuur van de Stichting voornemens is
het budget voor de sector cultuurconserve-
ring (i.e. restauraties van monumenten) te
beperken en wel door strengere selectie op
basis van cultuurhistorische waarde en uit
zonderlijkheid!
P.A.H.-B.
Bij deze nodigt de redactie alle instellingen
en organisaties uit die zich bezig houden met
monumenten en hun omgeving, hun jaarver
slagen in te zenden aan het Heemschut-se
cretariaat opdat van hun activiteiten in bre
der verband kan worden kennisgegeven.
In de stad Groningen.staat aan de Herenweg
vlakbij de spoorbaan een bijzonder gebouw
dat door de Groningse architect J. Maris
werd ontworpen. Deze achtzijdige stenen
koepel met op de begane grond twee half
ronde veranda's werd in 1868 voor de beken
de fabrikant J. A. Scholten gebouwd.
Alle monumentenzorgers zullen het ermee
eens zijn dat dit gebouw wettelijk beschermd
moet worden vanwege een zeker architec
tuurhistorisch dan wel cultuurhistorisch be
lang. Toch is hiermee nog niet alles gezegd.
Een bezoek bracht aan het licht dat de archi
tect en/of opdrachtgever niet schroomden ei
gentijdse bouwmaterialen te gebruiken. Zo
zijn de halfronde veranda's vrijwel geheel uit
gietijzer vervaardigd. Hetzelfde geldt voor
zuilen die in de muren voorkomen. Het ge
heel is geschilderd als ware het natuursteen.
Het gietwerk is blijkens een duidelijk lees
baar fabrieksmerk afkomstig van de Leidse
gieterij Schretlen. Op de veranda's staan nog
drie beelden van gietijzer. Een moeilijk lees
baar fabrieksmerk verraadt hun herkomst:
Société de Fonderies du Val d'Osne uit
Parijs.
GIETIJZER EN ZINK
Het voorgaande vormt in feite een inleiding
op het antwoord op een veel gestelde vraag:
wat heeft dat nu allemaal voor nut, die bestu
dering van dat gietijzer, zink, terra cotta
enz.? Wel, gebouwen zoals dat in Gronin
gen, waarin op grote schaal decoratief gietij
zer werd verwerkt zijn in ons land vrij zeld
zaam. Bescherming en instandhouding van
dergelijke bouwwerken is mijns inziens al
leen al op basis van dit gegeven te rechtvaar-
DOOR MEINDERT STOKROOS
digen. Gelukkig wordt de toekomst van dit
gebouw in Groningen niet bedreigd; de staat
van onderhoud is goed.
Minder rooskleurig is de toekomst van het
raadhuis van de voormalige gemeente Vrij
enban te Delft. Het huis dat uit 1878 dateert,
staat leeg en verkeert in een slechte staat van
onderhoud. Het geniet geen enkele wettelij
ke bescherming. Sloop lijkt op den duur on
vermijdelijk. Jammer, temeer omdat de hele
loggia uit gietijzeren elementen is opge
bouwd, hetgeen zeer zeldzaam is en een ex
tra argument te pleiten voor de instandhou
ding van zo'n bouwwerk.
Het voorgaande wil natuurlijk niet zeggen
dat alles waar gietijzer, zink, terra cotta enz.
in verwerkt is altijd maar beschermd en in
stand gehouden moet worden. Toch levert
bekendheid met 19de-eeuwse bouwmateria
len in bepaalde gevallen argumenten voor
behoud en herstel. Als zodanig vormt het een
zinvolle aanvulling op meer conventionele
overwegingen voor bescherming.
SERIEWERK
Pure verwondering vormde de basis voor
mijn belangstelling voor 19de-eeuwse bouw
materialen. Materialen die een eigen plaats
zouden verwerven (en soms weer zouden
verliezen). Materialen gebruikt voor onder
delen die men, en nu hebben we het vooral
Drs M.L. Stokroos is werkzaam bij het Gemeente
lijk Bureau Monumentenzorg Amsterdam.
Anno 1983: Verwaarlozing van dit gebouw met de
gietijzeren loggia uit 1878, dat eens het raadhuis
was van de voormalige gemeente Vrijenban.